Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Until Death Do Us Apart » 13: Daddy's Boy
Until Death Do Us Apart
13: Daddy's Boy
Het begon ochtend te worden, dat was aan alles te zien. Het werd lichter, enkele vogels vloten zachte, ritmische melodieën en het werd iets warmer. Voor zover dat kon in december. Ik dacht aan Zayn, aan zijn warmte en zijn liefde. Ik dacht aan mijn moeder, die straks wakker werd en dan doodongerust iemand opbelde of ik daar was. Ze zou bellen en bellen, maar ik zou nergens zijn. Tegen kwart voor tien zouden de jongens naar mijn huis gaan. Één voor één, of allemaal samen. Ik hoopte met heel mijn hart dat Zayn als eerste mijn straat in zou lopen. Hij zou mijn fiets zien en de jongens inlichtten. Tenminste, dat was wat ik verwacht had. Ik staarde nu waarschijnlijk al zo’n twee uur recht voor me uit, met het blikje nog steeds in mijn handen. De man zat op de bank, hield me nauwlettend in de gaten. Waarom ik hier was? Geen idee. Wat ik straks moest doen? Ik zou het niet weten. Het enige wat ik wist, was dat ik hier zo snel mogelijk weg moest.
‘’Oké, knul.’’ Ik schrok van de stem van de man en schoot met mijn hoofd zijn kant op. Hij keek me vreemd aan en ging een beetje voorover zitten. Voor het eerst sinds ik hem had gezien, zag hij er niet meer gevaarlijk uit. Maar, schijn bedriegt.
‘’Er komt zo iemand, die je graag wilt zien. Wees voorbereid.’’ Met opgetrokken wenkbrauw keek ik de man niet-begrijpend aan. Wees voorbereid? Ik knikte kort naar hem en wendde mijn blik af, maar hij was nog niet klaar. ‘’Ben je bang?’’ Mijn ogen werden groot en ik keek de man weer aan. Wat kon hem dat schelen? Ja, ja ik was doodsbang. Maar dat ging ik hem niet vertellen. In plaats daarvan haalde ik mijn schouders op en keek ik weer voor me uit. Ik voelde me net een zombie, te moe en kapot om nog iets te doen. Om nog iets van het leven te proeven.
Ik zuchtte en nam een grote slok uit het blikje. Hoewel het bier dood was, het vocht deed mijn keel goed. Het kon me ook niet meer schelen of er wat in zat of niet. Als dat zo was geweest, had de man me het allang laten opdrinken. Hij kon me alles laten doen, met dat pistool van hem. Altijd had ik oplossingen bedacht in situaties als deze. Zoals het pistool uit zijn handen schoppen. In zijn gezicht spugen. In zijn kruis trappen en er vandoor gaan. Maar ik had alles onderschat. Zodra je een loop van een pistool op je gericht krijgt, veranderd je hele manier van doen en denken. Je doet alles, werkelijk alles, wat de bedreiger zegt. Het is alsof je op de automatische piloot wordt gezet, terwijl je doodsangst uitstaat. Want dat is wat je doet, de dood recht in de ogen aankijken.
Drie zware kloppen dreunden door het hele hutje heen. Ik keek op naar de man, die zuchtend opstond. Mijn ogen volgden al zijn bewegingen, zijn voeten die naar de deur liepen en zijn hand die hem opendeed. Hoe hij opzij stapte en hoe hij iemand binnenliet. Ik voelde hoe het blikje bier uit mijn hand gleed en op de grond kletterde. Hoe mijn mond openviel en ik niets meer kon uitbrengen. Ik kon enkel staren naar de man in de deur opening. Naar zijn krullende, bruine haar. Zijn groene ogen. Zijn vrij lange neus en zijn volle lippen. Naar zijn gespierde lijf en zijn zwarte schoenen. Mijn hart hamerde gewelddadig tegen mijn borst toen hij op me af kon lopen en ik nog steeds niets anders kon doen dan naar hem staren. Hij ging op een meter afstand van me staan en zonder erbij na te denken kwam ik omhoog van de bank, negeerde ik de felle pijn in al mijn spieren, en kwam ik naar hem toe. Hij schonk me een warme glimlach, één uit duizenden, wat ervoor zorgde dat ik mijn tranen niet langer kon bedwingen.
‘’Harry..’’ Zei hij zacht, waarna hij zijn armen open sperde en me innig omhelsde. Ik kon me niet verroeren, nog steeds compleet in de war. Hij liet me los en drukte een kus op mijn voorhoofd.
‘’Ik ben zo blij om je weer te zien.’’ Ik staarde hem aan en probeerde wat te zeggen, maar niets lukte. Duizenden, duizenden gedachten spookten door mijn hoofd maar het enige waar ik écht aan kon denken, was aan mijn redding. Ik was gered. Ik werd niet vermoord. Hoewel ik er verder helemaal niets van snapte en helemaal niets begreep van het feit dat ze een dreig briefje hadden achtergelaten, ging ik naast de man zitten.
‘’Ik heb je zo gemist..’’ Fluisterde hij tegen me, waarbij opnieuw een traan over mijn wang rolde. Hij veegde deze met zijn duim weg en drukte nog een kus op mijn voorhoofd. Ik keek hem aan en snoof.
‘’Waar was je al die tijd, pap?’’
Drie jaar geleden, toen ik net zestien was geworden, was van de één op de andere dag mijn vader verdwenen. De avond daarvoor hadden we met zijn drieën film gekeken, mijn vader, mijn moeder, Gemma en ik. Toen ik naar bed ging, hoorde ik hoe ze met zijn tweeën nog gezellig beneden zaten en ben ik gewoon in slaap gevallen. De volgende ochtend liep ik naar beneden en trof ik mijn moeder huilend in de woonkamer aan. Ze legde me uit dat mijn vader was vertrokken, dat hij weg was. Ik dacht dat hij dood was. Ik dacht dat hij voor altijd weg zou zijn. Al die tijd heb ik mezelf dat voorgehouden en nu stond ik oog in oog met mijn bloedeigen vader.
‘’Ik leg je alles uit.’’ Zei hij, terwijl hij naar de kale man gebaarde dat hij het gevallen bier moest opruimen. De man wierp hem een vuile blik toe, maar pakte daarna wel een doek en begon te dweilen. Mijn vader legde zijn hand op mijn been en begon te vertellen.
‘’Ik werk al bijna tien jaar bij defensie, dat weet je.’’ Ik knikte, als teken dat hij verder kon gaan.
‘’Drie jaar geleden, werd ik opgeroepen voor een geheime klus. Ze hadden mannen nodig, mannen zoals ik. Een combinatie van hersenen en spieren. Ik kon de klus niet weigeren, want als ik dat deed, verloor ik mijn baan en wij dus al ons geld. We zouden doodongelukkig worden.’’ Hij zuchtte en keek schuldbewust naar zijn voeten.
‘’Ik kan mezelf tot op de dag van vandaag niet vergeven wat ik jullie heb aangedaan.’’ Fluisterde hij, terwijl ik aandachtig luisterde. Een brandende vraag kwam in me op, maar ik besloot hem uit te laten praten.
‘’Vandaag de dag werk ik samen met Mark.’’ Hij gebaarde naar de kale man, die zijn hand op stak. Met opgetrokken wenkbrauw keek ik hem aan.
‘’Maar, hij heeft me flink toegetakeld! Waarom?’’ Zei ik verontwaardigd. Mijn vader maakte sussende geluidjes. ‘’Omdat je niet mocht weten dat we je hebben gered.’’ Mijn ogen werden groot en ik voelde mijn mond openvallen. Gered? Wat the fuck is hier aan de hand?
‘’Toen je vriend Zayn gisteravond werd meegenomen, waren we direct op de hoogte van de fout. De mensen die het op jullie hebben gemunt, zijn criminelen die we al een tijdje in de gaten houden. Ze doen werkelijk alles om aan geld te komen, voor namelijk in de drugs handel. Ik wist meteen dat ze de verkeerde hadden, omdat ze weten dat ik achter hen aan zit. En je kunt je geen betere manier voorstellen om een man tot waanzin te drijven, dan zijn zoon af te pakken. Helaas voor hen ben jij dat en niet Zayn. Het klopt van geen kant, dat weet ik.’’ Hij klopte even op mijn knie, terwijl ik aandachtig naar hem staarde en pijnlijke steken door mijn hart sneden bij het horen van Zayn’s naam. Ik miste hem. Ik was bang dat er wat zou gebeuren. Ik was compleet in de war.
‘’Voordat ze jou mee konden nemen, heeft Mark je opgehaald. We konden niet anders dan je laten denken dat dit de ontvoering van de criminelen was, anders zou je nooit op de goeie manier gereageerd hebben.’’ Hij zuchtte na het lange verhaal en sloeg zijn arm weer om mijn schouder heen.
‘’Helaas is dit nog maar het begin van het einde.’’ Ik keek hem verbaasd aan, duizenden vragen doemden op in mijn gedachten. Het eerste wat ik wilde, was dat de jongens en mijn moeder wisten dat ik veilig was. Het tweede dat ik wilde, was dat ze hier kwamen. Ik had ze nodig en ik betrapte mezelf erop dat ik niets anders wenste dan een warme, gepassioneerde kus van Zayn.
‘’Ik snap één ding niet.’’ Begon ik, terwijl ik even keek hoe Mark de doek waarmee hij het bier had schoongemaakt, uitspoelde.
‘’Als ik hier ben en je beweert dat ik veilig ben, hoe staat dat dan met mijn vrienden? Als ze hun ook willen hebben..’’ Mijn zin werd onderbroken door een luid geklop, afkomstig van de voordeur. ‘’Ah!’’ Zei mijn vader opgetogen, waarna hij mij losliet, opstond en naar de deur toeliep. Nieuwsgierig keek ik wie er voor de deur stond en toen mijn vader hem opende, had ik nauwelijks tijd om te reageren voordat er tien armen om me heengeslagen werden en vijf verschillende stemmen door elkaar heen schreeuwden.
‘’…Dachten dat je dood was!’’‘’…Gaat het?’’ ‘’…Vonden je fiets!’’ Lachend liet ik alles over me heenkomen, te blij met het zien van de jongens. Te blij met hun aandacht, te blij bij het horen van hun stemmen. Ik kon me gewoon niet voorstellen dat het echt gebeurde. Zo’n twee uur geleden had ik gewenst dat ik dood was, vastgebonden aan een boom in de stervende kou, onder druk van een dikke vent met een pistool. En nu, nu zat ik hier met de jongens en mijn vader en was ik gered. Voor zover. Louis drukte een kus op mijn wang en Zayn deed dat aan de andere kant. Bij de aanraking van Zayn’s lippen werd ik helemaal warm van binnen en even flitsten herinneringen van gisteravond door mijn geheugen. De jongens ploften allemaal op de bank, naast mij zat Louis, daarnaast Liam en op de andere bank Zayn en Niall. Mijn vader stond lachend met zijn armen over elkaar naast de televisie en maakte aanstalten om naast Zayn te gaan zitten. Ik vroeg me even snel af of mijn vader en Mark nou wisten van Zayn en mij of niet, maar het boeide me algauw niet meer. We waren nu allemaal veilig en even kon ons niets gebeuren.
‘’Wat is er gebeurd!’’ Vroegen Zayn, Niall, Louis en Liam in koor. Ik glimlachte vermoeid en keek naar mijn vader, die me goedkeurend toeknikte. Hij begon precies te vertellen wat hij mij had verteld, tot in de kleinste details. De jongens luisterden gefascineerd en Louis trok me even tegen zich aan en zei hoe blij hij was dat ik veilig was.
‘’En dus moeten we ze nu zien te pakken.’’ Besloot mijn vader het verhaal, waardoor hij ook mijn aandacht weer had opgeëist. Tijdens zijn verhaal kon ik niets anders doen als naar Zayn’s prachtige ogen kijken, die de mijne af en toe vonden, gepaard met een prachtige glimlach.
‘’Ik wil jullie iets vragen, alle vijf. Maar voordat ik dat doe, moeten jullie één ding goed in de oren knopen. Als jullie eenmaal meedoen, is er geen weg terug. De politie kan er niet bijgehaald worden en jullie moeten precies doen wat ik zeg. Is dat duidelijk?’’ We knikten stuk voor stuk, te nieuwsgierig om iets te kunnen zeggen. Mark was inmiddels naast mijn vader komen staan en grijnsde naar ons. Hij zag er nu uit als een prima vent, terwijl ik twee uur geleden doodsangsten had uitgestaan, door hem.
‘’Helpen jullie ons bij het pakken van de bende?’’ Het bleef even stil en we wisselden wat blikken. Een knipoog van Zayn, een goedkeurende knik van Niall, een grijns van Liam en Louis die zijn duim opstak. Iedereen keek nu naar mij, mijn vader incluis.
‘’We doen mee.’’ Zei ik definitief, iets wat ik beter nooit had kunnen doen. Hoe naïef waren we, denken dat we met onze groep die bende aan konden. Hoe gestoord waren we, niet nadenken over de gevolgen. Lukraak instemmen.
Die dag zou ons leven veranderen, het zou niet eens zeker zijn of we die überhaupt behielden.
En we deden mee. Niet als vrienden, als familie.
Reacties:
Mhihihihi yay Harry is niet dood C: waren moesten ze hem zo veel pijn doen? Omg :C
Diepe, hele diepe buiging voor jou verhaal!
Alleen dat stukje voor het verhaal klopt niet.
In plaats van sorry, moet er staan. Alsjeblieft.