Hoofdcategorieën
Home » Lord of the Rings » Never gonna be alone » Hoofdstuk 3
Never gonna be alone
Hoofdstuk 3
‘AXEL!’ roept Fend zodra er een geluid klinkt, wat verdacht veel lijkt op het vallen van spullen, en hij springt op. ‘Daar zullen we het bezoek hebben’ mompelt hij. ‘Het is ook altijd hetzelfde met hem’
Mila springt ook op. Aangezien ze niet had kunnen achterhalen wie het bezoek nou was, is ze erg nieuwsgierig en ze loopt naar het deel waar het geluid vandaan kwam, achter een kwade Fend aan.
‘Ik dacht jullie al te horen’ zegt Fend kwaad zodra hij zijn werkplaats in loopt. ‘Jij bent geen spat veranderd merk ik’ hij kijkt een jongeman van rond de twintig scherp aan. ‘Ook goed om jou weer te zien Fend’ zegt de jongeman glimlachend.
‘Hallo Fend, fijn om jou weer een keer te zien’ zegt de man die naast de jongeman staat. ‘Welkom’ bromt Fend alleen, terwijl hij de spullen die waren gevallen opruimt en hij iets mompelt.
Zodra de jongeman Mila ziet klaart zijn blik op. ‘Mila, wat ben ik blij om je te zien!’ zegt hij en hij omhelst haar. Mila kijkt hem een beetje ongemakkelijk aan. ‘Het spijt me, maar wie ben jij precies?’ het is moeilijk voor haar om dat te zeggen, aangezien de jongeman zo opgetogen lijkt om haar te zien.
De schouders van je jongeman zakken. ‘Ik ben Axel, je broer, dat weet je toch nog wel?’ zegt hij voorzichtig. Mila fronst en ze denkt goed na. Plots herinnert ze zich het gezicht van haar broer, ze moet vijf zijn geweest toen ze die voor het laatst zag. ‘Ja, ik herinner me wel iets’ antwoord ze. ‘Hoelang is het geleden dat ik je heb gezien?’
Axel haalt zijn schouders op, ‘ruim tien jaar’ antwoord hij. Mila knikt, ze herinnert zich wel iets, al is het vaag. Het gezicht van Axel klaart een beetje op, hij ziet dat Mila zich iets herinnert.
‘Nou, volg mij maar naar de kamer, voor Axel nog iets kan omstoten’ bromt Fend en hij loopt de werkplaats uit. Axel, Mila en de man volgen hem, ze weten duidelijk alle drie dat ze Fend niet tegen moeten spreken.
‘Als jullie iets willen drinken roepen jullie maar’ zegt Fend terwijl hij het zich gemakkelijk maakt in de stoel waar hij zonet ook zat.
‘Waar kennen jij en Fend elkaar van?’ vraagt Mila aan de man, ze begint zoals gewoonlijk een gesprek, omdat ze uit ervaring weet dat Fend toch niet zal beginnen met een gesprek en ze de man niet erg goed kan peilen.
‘We zijn oude vrienden van elkaar, we zijn elkaar tegen gekomen in het Pareltje’ antwoord de man simpelweg. ‘Oke’ zegt Mila, ze weet even niks te verzinnen om te zeggen, maar Axel neemt het woord.
‘Pa, je moet het Mila nog wel vertellen he’ hij kijkt de man scherp aan. Mila’s wenkbrauw schiet omhoog. Ze kijkt van Axel naar de man, ‘je zei pap tegen hem, is het niet?’ zegt ze. Axel glimlacht. ‘Dat klopt’ zegt de man.
Mila slikt. Ze heeft jaren geleefd met het idee dat ze geen familie heeft, dat ze is opgegroeid als wees en dat haar ouders zijn gestorven na haar geboorte. En nu heeft ze er opeens een broer en een vader bij.
Ze zou eigenlijk blij moeten zijn, maar ze is eerder kwaad. Waarom wist ze dit niet? Waarom heeft ze altijd gedacht dat ze alleen was, dat ze geen familie heeft? Ze zucht en kijkt de man voorzichtig aan. Of nee, ze kijkt haar vader voorzichtig aan. Er is geen herkenning in zijn gezicht, ze heeft het gevoel dat ze naar een vreemde kijkt.
Het blijft even stil. Het is een pijnlijke stilte, die alleen word onderbroken door het kuchen van Fend.
‘Waarom wist ik het niet?’ vraagt Mila uiteindelijk. ‘Dat is een lang verhaal…’ antwoord haar vader. ‘Ja pa, waarom eigenlijk niet? Ik wist dat ik nog een vader had, dat had ik van Fend gehoord, maar waarom mocht Mila het niet weten?’ vraagt Axel dan. ‘Ze zou naar ons uitkijken, maar je wist niet van tevoren of we zouden terugkomen. Hoelang heb je er wel niet over gedaan om me te vinden?’ antwoord hun vader.
Mila zucht, ze snapt het heus wel hoor, maar ze hebben geen idee hoe eenzaam ze zich af en toe heeft gevoeld. Tuurlijk, ze had Fend en hij was ook wel aardig, op zijn manier althans.
‘Goed, ik snap het’ zegt Mila dan. Ze had zich veel voorgesteld bij het bezoek, maar dit niet. Ze zucht nog eenmaal diep en zegt: ‘Axel, zal ik je mijn kamer laten zien? Ik heb een nieuwe, Fend vond dat ik voor mijn viertiende verjaardag wel iets groters nodig had’ zegt ze dan. ‘Dan zit je tenminste niet telkens hier’ hoort Mila Fend mompelen en ze grijnst. Fend zegt dat wel, maar ze weet dat hij het niet meent. Niet helemaal tenminste.
‘Goed, we gaan’ zegt Axel en hij staat op. ‘Weet je de weg nog?’ vraagt Mila en Axel glimlacht. ‘Om eerlijk te zijn niet echt’
Mila zucht zachtjes, hij is duidelijk lang niet meer hier geweest. Zo lang dat Mila zich hem amper kan herinneren. Als ze boven zijn zegt Mila: ‘waarom heeft hij ons in de steek gelaten?’ Axel zucht. ‘Dat weet ik ook niet, hij wil het me niet vertellen…’ antwoord hij. ‘Maar je kamer?’ zegt Axel dan, snel van onderwerp wisselend. ‘Ja, volg mij maar’ zegt Mila, ze snapt heus wel dat hij het er niet over wil hebben.
De rest van de dag is best gezellig. Het is alleen wel wennen aan het idee dat Mila echt familie heeft. Fend en haar vader gaan al snel naar het Pareltje om wat te drinken. Axel en Mila blijven een beetje bij huis, waar Mila alles aan Axel laat zien.
‘Jij bent echt verschrikkelijk onhandig geloof ik’ zegt Mila als Axel tegen een vaas stoot, die Mila nog net kan opvangen. ‘Ik kan het niet helpen’ zegt Axel en Mila lacht. ‘Dus, je hebt geen idee waarom pa ons in de steek heeft gelaten?’ zegt Mila luchtig.
‘Nee, echt niet’ antwoord Axel, ‘jij kan echt aan niks anders denken hè’ zegt hij dan plagend. Mila gromt, ‘laat maar’ zegt ze en ze gaat zitten voor het haardvuur. ‘Weet je nog dat we hier zaten? De eerste dag bij Fend?’ vraagt Axel. ‘Eigenlijk niet…’ antwoord Mila. ‘Niet lang daarna ben ik weggegaan…’ vervolgd Axel.
‘Wat heb je allemaal meegemaakt, dat je zo lang weg bleef?’ vraagt Mila dan nieuwsgierig, ze had zich al een poosje afgevraagd waarom hij zo lang wegbleef. ‘Ontzettend veel eigenlijk’ antwoord Axel.
‘Zo was ik een keer in een bos. Ik had al heel erg lang gereisd en ik was doodmoe, dus ik besloot om even te rusten. Ik zette mijn tent op en ging op zoek naar een beekje, zodat ik kon koken. Uiteindelijk vond ik een beekje en ik vulde een emmer. Maar toen ik om me heen keek, besefte ik me dat ik niet wist waar ik was…-’ Mila houd haar adem in. Ze weet dat Axel de weg terug vond, maar het was toch best spannend.
‘- Ik besloot maar gewoon op zoek te gaan, want ik begon honger te krijgen. Maar waar ik ook zocht, ik kon het niet vinden. Ik had dan ook op den duur het idee dat ik rondjes liep’ vervolgd Axel, op dramatische toon.
‘En toen?’ vraagt Mila aan haar broer. ‘Uiteindelijk ben ik ergens in slaap gevallen, toen ik wakker werd lag ik in een boomhuis, van een elf. De elf had me gevonden toen hij op jacht was. Hij had me naar zijn huis gebracht, een andere elf had mijn spullen gevonden en die naar de leider gebracht, die al snel begreep dat het mijn spullen waren’
‘Je hebt geluk gehad dan’ zegt ze met een grijns. ‘Klopt, maar dat niet alleen. Ik heb een heel ander elvenvolk ontmoet dan wij zijn. Ze noemen ons de stadelven, omdat we in grote steden wonen, zij noemen zichzelf de boselven, omdat ze leven in het bos, van de natuur. Ze hebben huizen in bomen en ze geloven in hele andere dingen dan wij…’
Axel lacht. ‘Ik heb me ook een paar keer flink in de nesten gewerkt, ik heb namelijk gedronken van een heilige bron en door mijn honger bijna een heilig dier geslacht!’
Mila glimlacht. ‘Ik zou die stad ook wel willen zien’ zegt ze, terwijl ze zich al helemaal voorstelt hoe dat zou zijn. ‘Ik ben bang dat ik het niet meer zal kunnen terugvinden…’ zegt Axel en hij zucht.
‘De tijd ging daar anders dan hier, voor hun zal het nu een week verder zijn na mijn vertrek, terwijl het in werkelijkheid al bijna een jaar is’
De tijd lijkt om gevlogen als Fend en hun vader terugkomt van het Pareltje. Axel heeft nog verschillende verhalen verteld over vreemde volken en hij was net midden in een verhaal over dat hij misschien een centaur had gezien, toen er op de deur geklopt werd.
‘Is het niet tijd om te gaan slapen?’ bromt Fend. ‘Ja, hierna nog even wachten’ zegt Mila en Axel vervolgd zijn verhaal.
‘Het was een paard, althans tot de middel. Op de plek waar eigenlijk de nek en het hoofd zou moeten zitten zat het bovenlijf van een mens. Het was echt een centaur. Ik zag hem heel even, het was bijna een fractie van een seconde en toen galoppeerde hij weg’
‘Dus Centauren bestaan echt?’ zegt Mila vol verwondering. ‘Sommige denken van wel, andere van niet, maar ik geloof dat ze bestaan’ antwoord Axel. ‘Maar ik denk dat we moeten gaan slapen, ik heb geen zin in een chagrijnige Fend voor de deur’ zegt Mila en Axel knikt. ‘Je hebt gelijk, ik was bijna vergeten hoe erg het was’
‘Welterusten’ zegt Mila, ‘welterusten’ zegt Axel.
Al snel valt Mila in slaap en ze droomt over lange reizen en over vreemde volken.
Reacties:
oh zo lief, eindelijk haar broer terug. Waarom heeft hun vader hen eigenlijk verlaten?
en hoe kent hij fend?
Dit is echt stoooeeer!
Mag ik een melding als je verder gaat?
~XxX~