Hoofdcategorieën
Home » Overige » The Vampire Hunters » Hoofdstuk 1
The Vampire Hunters
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1.
Ik word achternagezeten. Alweer, en weer ben ik sneller. Gelukkig maar. Die arme mensen moeten eens weten wat ik ze zal kunnen aandoen -en geloof me dat wil ik écht niet doen - maar soms lukt het ze nogal goed al die gevoelens bij me los te maken. Die vampierjagers zijn erin getraind een vampier te herkennen. Maar andere mensen herkennen je nooit. Zolang je maar die scherpe hoektanden verbergd. Dat fabeltje van die rode ogen klopt voor geen meter. Ik had meteen gewoon dezelfde bleekgroene kleur ogen die in mijn famillie zit. Ze zijn iets lichter, lijken ook iets meer licht te geven bij mij. Dat verhuld wél dat ik een vampier ben. Daar herkennen vampierjagers me vaak aan. Ooit ben ik uit verveling op een bal geweest, en daar ontmoette ik een vampierjager (die herken ik aan de spelden die ze op hen jas dragen). Het was een gemaskerd bal en alles wat kon verhullen dat ik vampier was, was bedekt. Want in je hals zit een klein tekentje dat je op een manier krijgt als je veranderd word. Maar, mijn hals was bedekt. Maar goed, even om terug te komen op mijn verhaal: het was een erg schattige jongen en ik dacht aan dollen met vampierjagers. Ik heb met hem gedanst, en kwam erachter dat hij mij wel heel leuk vond. We gingen samen naar mijn kamer, en daar hebben we gepraat. Mijn masker ging af, en ja, mijn jurk ging ook uit. Daar stond ik, alleen in mijn onderjurk. En toen zag hij het. Het was hilarisch, werkelijk waar. Je had die ogen moeten zien van die arme jongen. En het was een beginneling. Weet je wat hij deed? Hij leek het in zijn broek te doen, én had geen wapens, dus hij rende weg! Wat heb ik die avond zitten lachen. En wat ben ik die avond gevlucht. Wauw. Eigenlijk is dat nu. Ik vlucht voor die jongen die ondertussen zijn pistoltjes heeft. Blijkbaar dacht hij dat hij die niet nodig had. Het is moeilijk om in deze tijd een broek te krijgen voor een vrouw, maar ik heb er meer dan genoeg, omdat ik goed moet kunnen bewegen wanneer ik vlucht. Ik kijk om, en ik glimlach verleidelijk naar de jongen achter me. Ik was al roekeloos en nogal flirterig toen ik een mens was. Ik denk dat mijn vampier zijn het alleen sterker heeft gemaakt. Hij schiet, en ik duik weg. Zilveren kogels. Natuurlijk zilveren kogels, daar gaat een vampier dood van. Ik ren nog sneller weg en ga een steegje in. Ik zoek de eerste deur die ik zie. Die schop ik in en ik ren naar binnen. Net niet snel genoeg. De jongen komt me achterna. Verdomme. Het schijnt zo te zijn dat je het op een gegeven moment moet opgeven, en dan maar het gevecht moet beginnen. Ik draai me om. Gelukkig zijn hier geen mensen. Het moet een soort pakhuis zijn, en de werkdag is duidelijk voorbij. De jongen komt er aan. Hij is nogal onervaren, waarschijnlijk is hij hierop afgesuurd in de veronderstelling dat hij geen vampier tegenkomt. Wat jammer voor zijn werkgevers. Wat erg voor zijn ouders. En wat zonde voor zijn leven, dat zolang had kunnen duren als hij niet zo dom was geweest. Ik sla hem -en hard ook- en hij valt achterover. Ik pin hem vast en pak zijn pistool vast en gooi hem weg. Die was ook van zilver, en dus doet het een beetje pijn aan mijn hand. ''Ik wil je helemaal niet doden, lieverd. Het is mijn bedoeling absoluut niet. Ik ben een vampier van de goede kant, ik wil alleen van voeders mijn voeding. Maar soms moet ik iemand van het leven beroven. Als ze lastig zijn.'' zeg ik tegen hem. Ik raak hem even aan, en zijn uitdrukkig verzacht. Ik maak gebruik van dwanggdachten, zodat mensen rustig kunnen sterven. Heel veel kracht laat ik met mijn magie door zijn aders gieren. En ik zie het leven langzaam uit hem wegvloeien. ''Het spijt me.'' zeg ik zachtjes. Ik laat hem los. Mensen zullen hem morgen vinden en denken dat hij gewoon een werknemer is die een hartverzakking had ofzo. Ik haal de speld van zijn jasje en gooi hem ergens weg. Ik voel me vreselijk. Ik haat het om mensen te vermoorden. Ik haat het nog erger om ze leeg te zuigen, dus dat probeer ik altijd te verkomen. Gelukkig met succes. Ik zucht en loop weer de straten van Moskou in. Het duister in. Waar ik thuishoor, jammer genoeg.
wow