Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » The Westermarck Effect [TC] » Hoofdstuk 4
The Westermarck Effect [TC]
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
18 feb 2013 - 0:30
Aantal woorden:
1627
Aantal reacties:
1
Aantal keer gelezen:
469
Hoofdstuk 4
Ziet: Spawn
Hoort: Counting Crows - Murder Of One
Ruikt: tekenpapier
Proeft: gom
Voelt:zenuwen
Na de middag hebben we enkel tekenen tot drie uur. Isa en ik slenteren de Schoorsteen uit om precies één minuut voor het belsignaal, zodat we ons geen weg naar het lokaal hoeven te vechten. We lopen dicht tegen elkaar aan omdat we nog steeds muziek luisteren en de kabel van haar oortelefoons heeft niet genoeg speling. Counting Crows begeleidt ons door de gangen.
We zijn niet de eersten. Als we precies op het belsignaal de laatste hoek omgaan, staat Bill al tegen de deur geleund mee te lippen met zijn muziek. Hij stopt pas als we vlak voor hem staan.
‘Ontsnapt?’ vraagt Isa langs haar neus weg. Bill snapt waar ze het over heeft en knikt.
‘Freaking weirdo’s,’ mompelt hij. ‘En maar kwekken, en maar hun veren opzetten naar elkaar. Alsof de school van hun is.’
‘Ergens is dat ook zo,’ zegt Isa.
‘Oh?’ Bill trekt zijn wenkbrauwen op en staart even peinzend voor zich uit. ‘Oh. Feest.’
‘Ja, de mensen die jou daarnet ongeveer gijzelden, worden beschouwd als de royalty van ons jaar. Elke klas heeft zo zijn netwerk, allemaal nodeloos ingewikkeld en niet boeiend,’ voeg ik eraan toe.
‘En waarom deden ze alsof het een ongelooflijke eer was dat ze contact met mij zochten?’
‘Nou…’ begint Isa.
‘Ze willen je erbij,’ onderbreek ik haar.
‘Sorry?’
‘Ze testen het water, of jij cool genoeg bent om een deel uit te maken van hun clubje. De looks heb je alvast mee.’ En dan krijg ik een knalrode kop. Oh please, zeg me dat ik dat laatste niet hardop… Maar Isa’s gegniffel boort mijn hoop de grond in, en ook Bill trekt een geamuseerd gezicht.
‘Die laatste opmerking klonk vast een pak minder homo-erotisch in je hoofd, niet?’ vraagt hij droog.
‘Je snapt wel wat ik bedoel,’ doe ik nog een vergeefse poging, maar inmiddels is al het bloed dat ik in mijn lijf heb naar mijn wangen gestegen.
‘Ja, vast wel. Stop maar met blozen.’ Dan komt de rest van de klas om de hoek aanzetten, gevolgd door de tekenleraar, meneer Ulrich. Toffe kerel, zijn bijna ongezonde obsessie met de fifties buiten beschouwing gelaten. Dit is het tweede jaar dat hij lesgeeft, en al sinds oktober vorig jaar heeft zijn bijnaam zich over de hele school verspreid. Elvis. Zevenentwintig, rijdt met een oude Pontiac die rammelt of hij elk moment de geest kan geven, kleedt zich als een teddyboy en rookt alsof zijn longen hem groot persoonlijk onrecht hebben aangedaan. Hij kan nooit een lesuur uitzitten zonder even weg te glippen naar de toiletten om er één op te steken.
‘Goeiemiddag, dames en heren,’ zwaait hij en ramt met zijn vrije hand de sleutel in het slot van het tekenlokaal. Elvis kan niks rustig doen, zelfs een deur openen moet met veel geweld. ‘Hebben jullie al wat genoten van jullie eerste schooldag?’
‘Met volle teugen, meneer.’ Isa kan de sarcastische toon niet uit haar stem bannen.
‘Fijn, fijn. En een nieuw gezicht, zie ik? Welkom…’
‘Bill Lohmann,’ zegt Bill.
‘Jongeheer Lohmann. Ik doe mijn best om het te onthouden. Naar binnen, allemaal. En alfabetisch, graag!’
‘Ah, meneer!’ brult Isa meteen.
‘Geen protest, juffrouw Lubitsch. Oh, wacht. Kaulitz, Lohmann, Lubitsch. Ik snap het al.’ Elvis haalt verontschuldigend zijn schouders op. ‘Sorry, ik heb het alfabet niet uitgevonden.’
‘Toe, meneer! Coole leraren laten ons zelf onze plaatsen kiezen,’ probeert Isa nog een laatste keer.’
‘Dat zal best, maar sommige coole leraren hebben een geheugen als een zeef en hebben orde nodig om de namen van hun leerlingen te onthouden.’
‘Ons kent hij toch,’ mompelt Isa nog, maar nik gekort. Ze zwiert haar rugzak met een bruut gebaar op het tafeltje naast dat waar wij vorig jaar zaten en bezorgt een slaperige Kasper zowat een hartaanval. Naar de oorzaak van zijn versufte uitdrukking hoeft niemand te raden, de wietgeur die hij en Sebastian verspreiden vult het hele lokaal. Aan de andere kant, als ze geblowd hebben zijn ze stil, dus dat is ook weer mooi meegenomen.
Bill gaat ook zitten, zijn rugzak dumpt hij in het gangpad.
‘Sorry, hoor,’ fluistert hij over de tafeltjes heen naar Isa.
‘Is wel goed. Je kiest je eigen achternaam niet, toch?’ Bill glimlacht ook even en begint dan in zijn tas te rommelen. Ik ga naast hem zitten en duikel ook mijn etui en tekenmap op. De geur van vers papier waait op als ik ze openklap en even streel ik liefdevol met mijn duim langs de rand.
‘Dat kan niet lekker zijn,’ fluistert Bill halverwege de les. Ik kijk verschrikt op van mijn tekening.
‘Wat?’ Hij wijst naar mijn mond, en ik besef nu pas dat ik weer eens op mijn gom zit te bijten. ‘Oh, dat. Sorry, één van mijn vele tics.’
‘I see,’ grinnikt hij en buigt zich over mijn blad. ‘Wat heb jij al?’ De opdracht was onze vakantie uit te beelden. Ik ben al meer dan een uur verwoed bezig met het overtekenen van een foto die ik twee weken geleden met mijn gsm maakte. Een stuk van mijn gezicht in de ene hoek, de onderste helft van dat van Isa in de andere, hier een arm, daar een knie, en tussen ons in een streep gras met één madeliefje dat blijkbaar ook per sé op de foto wilde.
‘Mooi,’ knikt Bill en tuurt dan naar het scherm. ‘Maar haar neus klopt nog niet echt.’
‘Ik weet het. De foto is ook onder een heel vreemde hoek getrokken. Wat heb jij?’ Bill heft zijn arm op zodat ik zijn tekening kan zien.
Mijn wenkbrauwen gaan meer dan een beetje de hoogte in. Een zwarte gedaante, opbollende spieren in een aansluitend pak. Een onduidelijk gezicht, misschien is het een helm. En uit zijn schouders groeien enorme, witte vleugels. Het lijkt bijna een massieve cape van veren die boven zijn hoofd uitsteekt en ver onder de rand van het blad doorgaat. De achtergrond is vreemd zacht in vergelijking met de harde lijnen van de figuur, wolken en een doorbrekende zon. Het lijkt op manga, maar ook weer niet.
‘Wat is het?’ vraag ik voorzichtig.
‘Dat wil ik ook graag weten.’ Ik spring bijna letterlijk omhoog en Bill schuift zijn elleboog weer over het blad. Elvis is onopgemerkt achter onze tafel komen staan en kijkt Bill nu vragend aan.
‘Jongeheer Lohmann, niet dat ik geen respect heb voor die specifieke tekenstijl, maar waarom tekent u een comicfiguur als ik u vraag om een tekening van uw zomervakantie?’ Ik hoor geen gekras van potloden meer, ik hoef niet om me heen te kijken om te weten dat de hele klas het gesprek volgt.
‘Het is Spawn,’ zegt Bill op een toon alsof dat alles verklaart.
‘En wat is Spawn precies?’ vraagt Elvis geduldig.
‘Een CIA-agent die tijdens een missie vermoord werd en na zijn dood in de hel terechtkwam. Daar werd hij opgeleid tot generaal, maar hij rebelleerde en keerde terug naar de aarde, vijf jaar later. Sindsdien leeft hij in New York en beschermt de stad tegen onheil.’ De stilte die hierop volgt is bijna voelbaar.
‘Een stripfiguur, dus,’ zegt Elvis.
‘Strikt genomen wel, ja,’ antwoordt Bill stijfjes.
‘Maar mijn vraag blijft, beste jongen,’ en Elvis tikt op het blad, ‘waarom dit voor jou de zomer symboliseert.’ Bill zucht diep en slaat zijn ogen ten hemel.
‘Omdat ik de hele vakantie geen klap heb uitgevoerd, behalve strips lezen en rondlummelen.’ Onderdrukt gegniffel trekt door de klas. Elvis fronst geïrriteerd.
‘Erg leuk. Maar die stijl kan echt niet. Begrijp me niet verkeerd, het is geen slechte tekening. Ze past gewoon niet bij de opdracht.’
‘Ik dacht dat het over onze eigen zomer moest gaan?’ Daar zat een scherp kantje aan zijn stem.
‘Inderdaad, Bill. Maar als je de richting tekenen gaat volgen op onze school, moet ik als zijnde je tekenleraar weten of je ook tot andere stijlen in staat bent. Die comicstijl is… nogal eenzijdig, snap je?’ Daarop schiet Bill hem zo’n blik dat ik even vrees dat Elvis ter plekke tot stof gaat vergaan. Hij kijkt een beetje ongemakkelijk terug en klapt plots in zijn handen.
‘Oké, pauze dan maar. Ik ga even naar buiten. Jongens, hou het rustig, en Bill, ik kom straks bij je terug en dan praten we wel verder.’ Elvis loopt het lokaal uit en tast voor hij aan de deur is al naar het pakje sigaretten in zijn broekzak. Zodra hij uit het zicht is neemt het geroezemoes in volle sterkte toe.
‘Trek het je niet aan, Elvis bedoelt het goed,’ zegt Isa en draait zich zijdelings op haar stoel, haar knieën opgetrokken.
‘Zal wel,’ mompelt Bill en rolt zijn potlood heen en weer over de tekening. Overal om ons heen wordt druk gepraat, maar ik voel de ogen steeds weer naar onze tafel flitsen.
‘Isa heeft gelijk. En na zijn sigaret is hij ook een pak rustiger, je zal zien…’ begin ik.
‘Liever niet. Ik denk dat ik voor vandaag genoeg school heb gehad.’ En Bill slaat resoluut zijn map dicht, propt ze in zijn tas en duwt zijn etui erbij. ‘Als hij een vage opdracht geeft, moet hij ook maar blij zijn met een vaag resultaat. Tot morgen.’
‘Wat? Bill!’ Isa grijpt de mouw van zijn leren jasje voor hij het kan aantrekken. ‘Wat doe je?’
‘Het heet spijbelen. Je moet het ook eens proberen, het is best leuk.’ Hij zwaait zijn tas over zijn schouder en kijkt het lokaal rond. Iedereen gaapt hem aan. Hij spreidt zijn armen en trekt één wenkbrauw op. ‘Valt er wat te zien?’ Jezus, als Evi nog wat meer staart wordt Viktor zeker jaloers. Oh, wacht, hij heeft zelf zijn mond op halfzeven.
Bill loopt om ons tafeltje heen, houdt dan in.
‘Ga je mee?’ vraagt hij bruusk. Wacht, was dat tegen mij? Hij kijkt in ieder geval in mijn richting. ‘Tom, kom op. Ja of nee?’ Isa schiet me een waarschuwende blik, maar ik doe of ik het niet zie. Met een tintelend gevoel in mijn buik grabbel ik mijn spullen bij elkaar en ren achter Bill aan het lokaal uit.
Jetzt geht’s lossssss (:
En arme Biel – helemaal niets te doen dan strips lezen. Tommi moet daar maar verandering in brengen.