Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Bite me, Edward. » Chapter 17: Rendez-vous avec le Décès.
Bite me, Edward.
Chapter 17: Rendez-vous avec le Décès.
En mijn eigen sprookje verandert in mijn persoonlijke hel. We hebben zojuist te horen gekregen dat er een motor kapot is en dat we neerstorten. Gezellig als je net iets zwaars achter de rug hebt en nu moet je alweer afscheid nemen van je liefje, voor altijd. Ik knijp in zijn hand en staar hem aan. Hij glimlacht gemaakt. "Ik heb je daarstraks beloofd je niet meer te laten gaan, remember?" vraagt hij nog even, voor de zekerheid. In mijn ogen is geruststelling ver te zoeken. Angst besluipt me en neemt me over. "Breek die belofte alsjeblieft niet." smeek ik Edward. Nog voordat hij kan antwoorden voel ik hevig geschud. De turbulentie. Als kind kon ik er al slecht tegen. Alleen met stijgen en landen heb ik er geen last van. Als een reflex knijp ik harder in Edwards hand. Volgens mij knijp ik zijn hand fijn. Arme jongen. Míjn jongen, die nemen ze me niet af. Hij is bij mij, en niemand kan ons breken. Ik voel ene zachte kus op mijn voorhoofd. Edward kijkt me bemoedigend aan. Ik heb een hekel aan dit soort dingen. We zien mensen uit hun stoel vallen en ik kruip dichter in mijn stoel, schuw, angstig voor wat komen zal. We horen een harde knal, en een rookwolk ontstaat aan de andere kant van het vliegtuig. Gespannen kijk iedereen naar buiten, waar wij ons in een donker veld van wolken begeven, zeg maar rook. Ik kom met een bonk tegen de stoel voor me aan en kijk versuft rond. Net als de rest avn de passagiers. Luchtmaskers komen vanuit het plafond voor onze gezichten te hangen en ik kijk schichtig rond. This is not what I'd planned. Mijn mond zakt open. Ik kijk op naar Edward. Hij kijkt me glimlachend aan en drukt een kus op mijn lippen. Nee, dit wil ik niet! "Edward, ik wil dat ding niet op. Ik wil niet dood, niet nu al. Ik hou van je." jammer ik. Hij glimlacht triest en zet het masker bij zichzelf en mij op. Woest trek ik het af. "Nee! Je hebt het beloofd! Dit mag niet! Niet nu, we moeten naar huis en dan meot alles weer goed zijn! Je hebt gezworen dat je me niet zou verlaten." krijs ik. Edward slaat geschrokken een hand voor mijn gezicht en met de andere trekt hij het masker af. "Dat weet ik, maar als ik die belofte wil waarmaken moet je nu wel het luchtmasker opzetten." fluisterd hij in mijn oor. Het steld me gerust. Ik zet met enige tegenstribbeling toch het masker op. De rookpluim begeeft zich door de kieren van de deuren naar binnen. Ik sluit mijn ogen en knijp in Edwards hand. Hij knijpt zacht terug, ter bevestiging dat hij er nog is. Snel open ik even mijn ogen, ik zie niets en de rook irriteerd mijn ogen, dus ik sluit ze weer. Ik knijp mijn ogen verder dicht. Als ik ze even later wéér open is alle rook zo goed als weg. Verwonderd kijk ik rond me. Mensen juichen, hier en daar omhelzen ze elkaar. Het gejuich wordt luider als ze menen te horen dat we veilig kunnen landen. Schijn bedriegt, blijkt maar weer als het vliegtuig door de turbulentie heviger begint te schudden. Weer schiet ik tegen de stoel voor me. Ik ga weer recht zitten en mijn hoofd hangt slap naar achter. Ik leg mijn hand op mijn voorhoofd en wrijf er zacht over. Ik zie alles draaien en het lijkt alsof ik ga flauwvallen. Ik moet en zal wakker blijven. De leegte verdwijnt voor mijn ogen en alles staat weer stil. Als ik hier 'sterf' dan met Edward naast me. Ik kijk langs me en zie hoe hij net als de rest van de mensen, inclusief mij, heen en weer schud door de turbulentie. "We gaan dood!" roept een klein meisje hard. Ze huilt, dat hoor je zo. De gedachten aan al deze mensen die de morgen niet meer zullen halen laat mijn ruggengraat rillen van angst. Mijn hoofd bonkt nog steeds, en de zwarte en groene kringen komen weer op me af. Opeens kom het vliegtuig ruw tot stilstand. Tot mijn verbazing blijft het ook stilstaan. "We zijn veilig geland!" roept iemand blij. Ik kijk nog altijd verbaasd om me heen en de kringen en het gedraai verdwijnen weer. Ik ben nog steeds in shock. We hebben het overleefd. Edward streeld mijn gezicht en ontdoet me van het luchtmasker. Hij tilt me op en loopt zo snel mogelijk naar de voorkant van het vliegtuig om uit te stappen. Ik leg mijn armen losjes rond zijn nek. "Ik kan zelf lopen," begin ik en kijk Edward lief aan. "Maar je mag me best blijven dragen." maak ik mijn zin giechelend af. Zodra we uit het vliegtuig zijn zie ik hulpverleners richting het vliegtuig komen. "Zet me neer. Ambulancebroeders en hulpverleners." sis ik. Ik wordt meteen neergezet en voel hoe een hand de mijne vind en me mee weg trekt. "Edward, sneller voordat ze ons onderzoeken gaan." zeg ik wanhopig. Edward tilt me op zijn rug en rent weg. We komen de gate in en Edward zet me neer. Pas dan zie ik de tranen over zijn wangen. Ik leid hem naar een stoel en ga naast hem zitten. "Wat is er? We made it, iedereen is veilig en wel." stel ik hem gerust. "Jy hoorde niet de gedachten van al die mensen, het enige wat ik hoorde was angst en dood. Dat maakt je bang." snikt hij. Een glimlach speelt rond mijn lippen. Best schattig hoe hij nu zo kwetsbaar en teder hier zo zit. Ik leg mijn arm op zijn rug. Met zachte, lange halen streel ik over zijn rug. "Kom we gaan naar huis." mompel ik zacht. Edward veegt zijn tranen weg en knikt. Hij staat bruusk op en ik hobbel achter hem aan totdat ik naast hem loop. Hij slaat zijn arm rond mijn middel, en ik mijn arm rond zijn middel. We houden buiten het gebouw ene taxi aan en laten ons thuis afzetten. De taxi reis verliep stil en aangenaam. Als we thuis aankomen ben ik bang voor wat komen gaat. "Niet bang zijn, alles komt goed." steld Edward me gerust. "Hoe weet je wat ik dacht?" vraag ik verbaasd. "Het was aan je gezicht te zien." glimlacht hij. Ik knik en samen lopen we naar het huis. Voor de deur twijfel ik, had ik niet toch in Alaska moeten blijven? "Kunnen we niet eerst jagen, ik heb honger." klaag ik. Edward zucht en knikt. "Klein kind." plaagt hij me. "Hé, ik ben lang voor mijn leeftijd hoor, dat jy nou veel te groot bent." grinnik ik met grote gebaren. "Betrek jezelf er maar niet bij kleintje." grijnst hij. Ik zucht en zet een zuur gezicht op. "Gemeen." zeur ik met een kinderstem. Edward schiet in de lach en kust me dan. "Genoeg gediscussiërt." zegt hij en rent weg. Ik ren achter hem aan en spring op zijn rug. "Draag me maar." giechel ik. Hij rent verder, zonder enige emotie te tonen, maar ik weet wel dat hij het leuk vind. We komen aan bij een groepje herten. Edward laat me zacht van zijn rug afglijden. Hongerig ren ik roekeloos op de herten af. Een jonkie is niet snel genoeg, en meteen werp ik me op het jong. Vrijwel gelijk zet ik mijn tanden in de nek van het beest. Ik sluit mijn ogen van genot. Het dier is sappig en je proeft dat het mals is. Als ik het dier heb leeg gezogen sta ik op en veeg mijn mondhoeken af. Ik kijk rond me, nergens zie ik Edward. Ik raak nu al in paniek. "Edward!" roep ik. Geen reactie. Ik wil weer zijn naam roepen als een arm rond mijn buik me mee trekt en een andere hand mij de mond snoert. Ik trap rond me heen. Mijn blik valt op de pols van degene die me vasthoud. Ik bijt in zijn hand, het kan toch geen kwaad. "Klootzak! Ik was je al kwijt." zeg ik kwaad. Edward kijkt me met een betrapte grijns aan. "Not funny." mompel ik. Ik loop arrogant weg, hij komt toch wel achter me aan. En niet veel later voel ik inderdaad weer een arm rond mijn buik. Hij plaatst zachte kusjes in mijn nek. "Sorry, het was niet mijn bedoeling om je zo te laten schrikken." verontschuldigt hij zich. Ik draai me naar hem om. Een speelse lach siert mijn gezicht. Even speels als mijn lach plaats ik een kusje op zijn neus en ren weg zo snel ik kan. Als ik bij de deur sta besef ik opeens dat mijn sleutels nog binnen liggen. Edward staat nu pal voor me en grijnst. "Euhm, ja. Niet aanvallen?" grijns ik onschuldig. Hij schud zijn hoofd. Hij pakt me van de grond, waar ik op was gaan zitten, en hangt me over zijn schouder. Los kom ik nu toch niet meer dus ik laat me hangen. Edward doet de deur open en loopt naar binnen. "Wacht!" roep ik hard als ik opmerk dat mijn over de grond sleept. Ik doe snel een armbandje in mijn haar zodat het niet meer sleept. "Loop maar verder." zeg ik. "Wat was er?" vraagt hij niet begrijpend. "Mijn haar sleepte over de grond." antwoord ik. "En jou haar is natuurlijk je leven." grijnst mijn liefje. "Zelfs met krullen sleept het nog!" klaag ik. Ik hoor hoe Edward boven me in de lach schiet en hij loopt verder naar binnen. We komen de living in zie ik onderste boven. Iedereen kijkt gespannen naar Edward. "Kan niemand ook maar overwegen hier vanaf te komen, ik hang nu niet echt bepaald comfortabel." merk ik zeurend op. "Wil je van me af?" vraagt Edward grijnzend. Ik knik met een brede glimlach. Hij laat me van zijn schouder afrollen en ik val op de grond. "Dí¡t was gemeen en deed pijn." zeg ik. "Mary?" stotterd Jasper. "Wat is er?" vraag ik. Ik sta op en meteen word ik omhelst door een groepje vampiers. "Juist ja." zeg ik. Esmé neemt mijn gezicht in haar handen. "We waren bezorgd om je meisje, je was opeens weg. We wisten niet waar je was, tot Tanya, Edward belde." verteld ze. Het besef dat ik niets verteld heb en dat ze dus niets wisten komt nu pas opborrelen. "Sorry, ik had het niet door." antwoord ik. "Zijn jullie nu niet boos op me, of zo?" vraag ik. "Hoezo zouden we boos zijn?" vraagt Alice. Het word steeds raarder hier. "Nou, omdat ik zeg maar weg ben gegaan zonder iets te zeggen. En omdat Edward vreemd gaat, met mij." Dat laatste zeg iets zachter. "Natuurlijk niet!" roept Rose opgewekt voordat iemand anders iets zou kunnen zeggen. Ze stuurd een waarschuwende blik naar de andere. Mijn blik verstrakt. "Rose, je hoeft me niet te beschermen, ik weet zelf ook dat ik fout bezig ben geweest. En om eerlijk te zijn maakt het me niet eens zoveel uit." zeg ik. "Euhm ja, deze conversatie was erg leuk, ik ga met Mary haar spullen uitpakken." deelt Edward mee en trekt mij mee naar boven. "Zou mijn tas dan niet handig zijn om mee te nemen?" merk ik op en loop weer naar beneden om mijn tas te pakken. Ik loop weer naar boven, naar mijn kamer. Op de trap zwaai ik nog even vrolijk naar iedereen die verdwaast staan te kijken. In mijn kamer is niemand. Ik gooi mijn tas in een hoekje neer. Dan hoor ik een bekend deuntje. Mijn mobiele telefoon. Ik weet dat het een eeuwigheid duurt dus kiep ik mijn tas in een keer om en ga tussen de spullen zitten. Ik gris mijn mobiel tussen de spullen uit en ben net te laat met opnemen. Ik kijk van wie de oproep is. Anouk heeft me gebeld. Zal vast niet belangrijk zijn. Voor de zekerheid neem ik hem wel mee. Ik stop hem in mijn broekzak en sta op. Waar is ie nou? Ik zucht en loop naar zijn kamer. Edward zit braaf te wachten. "En ik maar denken dat je zou helpen met mijn tas uitpakken." merk ik speels op. "Maar een tas uitpakken is saai." mompelt hij als een klein kind. Ik schiet in de lach. "Wil ik weten wat je wil doen?" vraag ik twijfelend. Hij knikt heftig. "Well, spil it." zucht ik dan. "Hmm, ik ben nooit goed geweest om mijn expressie uit te drukken met woorden. Ik ben altijd al beter geweest in laten zien." grijnst hij. Ik kijk hem vragend aan en voor ik het weet zijn er al een paar lippen op de mijne gedrukt. Gewillig zoen ik mee. Ik sla mijn armen rond zijn nek. Edward zet zijn handen op mijn heupen en duwd me op zijn slaapbank achtig iets. Ik ontsnap uit Edwards greep en draai de rollen om. Dus, ik duw hem zacht op zijn 'bed'. Voor het eerst sinds tijden heb ik behoefte aan intieme lichamelijke contacten.
meerrrrr echt top verhaal!