Hoofdcategorieën
Home » Overige » Schrijfwedstrijden » 2 - Het serveerstertje
Schrijfwedstrijden
2 - Het serveerstertje
Zenuwachtig frunnikte ik aan mijn jurkje, het verplichte uniform. De bruine stof kriebelde op mijn bleke huid, waardoor er hier en daar rode plekken ontstonden. Zuchtend haalde ik een hand door mijn lange, donkerblonde haar voordat ik de klapdeur openduwde en erdoorheen stapte.
Er zat welgeteld één klant in de slecht verlichte eetzaal. Hij zat met zijn rug naar me toe, leek geduldig te wachten om bediend te worden. Langzaam liep ik op hem af, zonder al te veel geluid te maken. Angstzweet brak me uit. Waar was ik mee bezig? Ik sprak niet meer dan een beetje schoolduits en mijn huid was veel te bleek om in een jurkje rond te lopen. En de stof kriebelde.
‘Hallo,’ groette ik de klant, zo goed mogelijk een Duits accent opzettend. Sprak je klanten eigenlijk wel aan met hallo?
‘Hallo.’
‘Wilt u iets te drinken?’ vroeg ik dapper.
‘Cola alstublieft.’
Ik maakte een aantekening op mijn notitieblok, liep weer terug naar achteren.
Terwijl ik twee ijsklontjes in een glas mikte en er cola overheen goot, realiseerde ik me dat ik de gast nog geen enkele keer had aangekeken. Lichte blosjes vormden op mijn wangen en ik wachtte met terug naar binnen lopen. Ik wilde de indruk wekken dat het ik druk bezig was met van alles en nog wat, dat het restaurant goed liep en dat ik meer was dan een nederig serveerstertje in een restaurant waar geen hond kwam. Al snel besloot ik echter dat de man zelf ook wel gemerkt zou hebben dat hij de enige in de eetzaal was, dus liep ik naar binnen.
‘Uw cola,’ zei ik, terwijl ik het glas op tafel zette. Ik had geen dienblad gebruikt, vond dat overbodig bij één glas. Achteraf vroeg ik me af of het toch niet stijlvoller geweest zou zijn.
‘Wilt u ook iets eten?’ Verlegen blikte ik over mijn notitieblokje naar de man.
Mijn adem stokte.
‘Ik wil graag de hamburger, met extra frietjes,’ zei hij, wijzend op de menukaart. Ik maakte er een aantekening van en struikelde zo snel mogelijk weer terug naar de keuken. Ik veegde mijn zweethanden af aan mijn bruine jurkje. Enkele pluisjes bleven aan mijn handen plakken – welke stof pluisde tegenwoordig nou nog? – dus stak ik mijn handen onder de kraan om alles eraf te wassen. Ik merkte niet dat ik slechts de hete kraan open had gedraaid, realiseerde het me pas toen de kok de waterstroom stopte. ‘De stoom komt ervan af,’ legde hij uit, ‘dat kan nooit goed zijn. En je wangen zijn net zo rood als je handen. Wat is er?’
‘Een hamburger voor tafel twee.’ Ik richtte mijn hoofd op, haalde diep adem en droogde mijn handen af.
‘Weet je zeker dat alles in orde is?’ vroeg de kok.
‘Jawel,’ antwoordde ik dapper.
‘Luister, ik begrijp dat het eng is om te serveren in het Duits, maar je spreekt het helemaal niet zo slecht als je denkt en –’
‘Dat is het niet.’
‘Wat is het dan?’
Het jurkje jeukte.
‘Niets, ga die hamburger nou maar bakken.’
De kok haalde zijn schouders op en gehoorzaamde. Uiteindelijk was eten bereiden waar hij voor betaald kreeg, niet het opbeuren van Nederlandse serveerstertjes.
Na een minuut of tien stond er een complete hamburger klaar. ‘Zeg maar dat de frietjes zo komen,’ gebood de kok, terwijl hij de temperatuur van de frituurpan controleerde.
Ik gehoorzaamde, liep opnieuw zonder dienblad de eetzaal in. De man zat nog steeds met zijn rug naar mij toe, en hij was nog steeds de enige klant.
‘De friet komt zo,’ hakkelde ik, terwijl ik het bord met de hamburger voor hem neerzette.
‘Prima,’ antwoordde hij. Schichtig blikte ik op, zag hem terugkijken. Hij glimlachte. Ik glimlachte terug, weinig overtuigend.
Ik wilde me net terug naar de keuken haasten, toen hij zijn hand naar me uitstak. Onzeker beantwoordde ik de handdruk. Zonder iets gezegd te hebben trok hij zijn hand vervolgens weer terug. ‘Hoe heet je?’
‘Bodine,’ stamelde ik.
De man glimlachte. ‘Waar is Sara?’
‘Wie?’
‘De vorige serveerster. Aardige meid, wist uit haar hoofd wat ik graag at, zodat ik op een gegeven moment niet meer hoefde te bestellen. Dat noem ik nog eens service.’
Ik knikte, niet wetend wat ik moest doen met de kennis dat hij vaker langskwam.
‘Een hamburger en cola,’ stotterde ik, om maar iets te zeggen te hebben.
‘Op donderdag, ja.’
Toen ik niet reageerde, lachte hij me bemoedigend toe. ‘Ik zou me voorstellen,’ zei hij zachtjes, ‘maar ik heb het idee dat je al weet wie ik ben.’
Afwezig knikte ik, wipte van het ene been op het andere.
‘Maar ik wil me toch voorstellen, want dat is wel zo netjes,’ ging de man verder. Hij stak zijn hand opnieuw naar mij uit en ik beantwoordde opnieuw. ‘Mijn naam is Gustav.’
‘Ik denk dat ik de friet maar eens moet gaan halen,’ stamelde ik, en ik maakte me struikelend uit de voeten.
God, wat kriebelde dat jurkje.
Reacties:
Dat het Gustav is, maakt het natuurlijk speciaal. & ik vind het leuk dat je er zo weinig poespas van maakt, hij zegt 't gewoon en daarna weten wij meteen wie het is & zien het helemaal voor ons. Dat je het zo impliciet houdt, eigenlijk. Dat vind ik hier leuk aan. (:
Ik dacht "oh da's gewoon één of andere man die er vaak komt en het eten er goed vindt". MAAR HET IS GUSTAV.
Awesome, awesome. ^^
I like this. ^.^
Plottwist! En jij met je spoilers.
En lieve schat, dit is helemaal niet slecht. Je hebt de opdracht gewoon goed uitgevoerd en er een leuke draai aan gegeven, en dat is heel erg goed.