Hoofdcategorieën
Home » Adam Lambert » Trespassing » [11] Outlaws of Love
Trespassing
[11] Outlaws of Love
Robbie zou nooit uit zichzelf zijn vertrokken, dat had hij niet gedurfd, dacht hij.
Toen hij dat aan Jean vertelde lachte die. “Je hebt het aangedurfd om van huis weg te lopen, terwijl je geen baan, geen diploma en geen onderdak had. Wegvluchten van een stad kan niet heel anders zijn, en bovendien heb je nu nog een betere reden: je vlucht weg voor iemand die jouw leven tot een hel maakt.” Terwijl hij dat zei had hij de andere jongen in zijn armen gesloten en hem tegen zich aan gedrukt, omdat hij wist hoe erg het hem raakte. “Bedankt,” zei Jean tegen Robbies oor.
Jean had niet meteen goed gereageerd. Hij was boos geweest, en terecht, dat wist Robbie ook wel. In een relatie gaat het om vertrouwen, en toch had Robbie Jean een slaapmiddel gegeven en hem vervolgens praktisch ontvoerd.
Ach ja, voor de wet was hij was toch al een zware crimineel.
Ze sliepen in een tentje, ergens in een bos. Waar ze precies waren wisten ze niet, want ze hadden nog altijd geen kaart. Misschien moesten ze er binnenkort één halen, hoewel het ook wel spannend was, rijden zonder te weten waar je uitkomt. Het zou alleen waarschijnlijk minder leuk zijn als ze in the middle of nowhere zonder benzine kwamen te zitten.
Het voelde als vakantie, ook al wisten ze allebei dat ze met deze actie niet bepaald zo onopvallend als gepland weg waren gekomen, en ze waren dus echt op de vlucht. Maar toch, ze voelden zich vrij, nee, ze waren vrij. Voor het eerst in hun leven waren ze echt vrij: ze konden elkaar zoenen wanneer ze wilden, of knuffelen, of alleen maar elkaars hand vasthouden. Soms keken ze naar de sterren, op andere dagen maakten ze een vuur en soms lagen ze alleen maar in de tent. Ze praatten, heel veel, zoals ze altijd al gedaan hadden. En ze genoten van elkaar, want dat kon eindelijk.
Robbie zou het nooit gedaan hebben als Jean er niet zo aan toe was geweest.
Na Amity's dood huilde hij hele dagen. Zijn eetlust verdween. Eigenlijk verdween elke lust in wat dan ook. Robbie wilde bij hem zijn, voor hem zorgen, gewoon daar zijn voor hem, maar dat lukte niet, of in ieder geval niet vaak genoeg. Hij besefte dat hij Jean tekort deed en had nooit vuriger gewenst dat hij niet in die verschrikkelijke situatie zat. Niet alleen omdat hij vaak afwezig was omdat hij moest werken (iets wat hem nog nooit zwaarder was gevallen), maar ook omdat hij, zelfs als hij niet werkte, er vaak niet kon zijn omdat er aan de buren gedacht moest worden.
Jean gleed ondertussen alleen maar verder af, en Robbie had een besluit genomen: het was genoeg geweest.
Het was wonderbaarlijk hoe snel Jean was opgeknapt nadat ze waren vertrokken. Hij kreeg de grip weer terug, kon weer lachen, eten en plezier hebben. Niet dat de pijn helemaal weg was: integendeel, hij miste haar nog iedere dag, en niet alleen haar, ook Marco en zijn andere vrienden. En vooral zijn ouders bleven steken, hij voelde zich schuldig. Maar in tegenstelling tot eerder in zijn leven was Robbie er nu, die naar hem luisterde en hem vasthield als dat nodig was. Ze hadden elkaar, en dat bleek genoeg om gelukkig te zijn.
Zodra Jean Robbie weer zag, na zijn gesprek met de professor, was hij erover begonnen. Eigenlijk had hij besloten om het niet te doen, maar het kwam er toch uit. Misschien konden ze gewoon niet blijven, misschien moesten ze wel weg.
Robbie had meteen gezegd dat het niet kon vanwege Amity – waar Jean dolblij om was, omdat hij toch bang was geweest dat Robbie het hem kwalijk zou nemen dat hij deze kans om de jongen te helpen niet meteen aangreep – en dus hadden ze besloten om op dat moment te blijven. Ze konden altijd nog weg.
Natuurlijk was Robbie het liefst meteen gegaan, hij wist dat het de enige manier was om weg te komen van zijn pooier, ook al was het ongelooflijk risicovol. En daarnaast zou het betekenen dat hij de hele dag bij Jean kon zijn, en ook al kon Jean af en toe vreselijk zijn, er was niets wat hij liever wilde.
Ook hij wist echter dat ze het niet konden maken tegenover het meisje.
De jongens lagen op een picknickkleed in een bos, hoewel ze geen idee hadden waar dat precies was. Hun voorraden begonnen behoorlijk te slinken en ze wisten dat ze zeer binnenkort terug moesten naar de beschaving, al was het maar voor heel even. Maar daarover hadden ze het nu niet, niet meer.
Het enige dat ze over hun locatie wisten was dat het niet dicht bij de oceaan kon zijn, want ze hadden nog steeds geen orkanen gezien. Dat was maar goed ook, want ze vermoedden dat hun tent dan iets minder knus zou zijn, dan tijdens de regenbuitjes die ze regelmatig op hun tentdak kregen.
De nazomer bracht frisse avonden met zich mee, waarbij ze vaker vuurtjes stookten. Die avond niet, ze hadden de slaapzakken mee naar buiten genomen en lagen daar nu in. Het plan was geweest om sterren te kijken, maar het was vooral op naar elkaar kijken tussen het praten en zoenen door uitgedraaid.
“Weet je,” begon Jean.
“Geen idee.”
“Nou, ik zat te denken, als hetero’s trouwen beloven ze elkaar dat ze altijd voor elkaar zullen zorgen, in goede en in slechte tijden, en dat soort dingen.”
“En nu komt de vraag: ‘Wat beloven homo’s elkaar, want die zijn obviously alleen maar uit op seks, seks, seks en het vermorzelen van de mensheid,’ of niet?”
Jean stompte Robbie. “Idioot. Nee, ik dacht, door weg te gaan moeten we eigenlijk wel voor elkaar zorgen, in goede en slechte tijden…”
“Tot de dood ons scheidt,” voegde Robbie toe.
“Of een arrestatie.”
Robbie pakte hem steviger vast. “Ssh, dat gaat niet gebeuren.”
“Maar goed, ik dacht dus…” Hij stopte om de hand van de andere jongen vast te pakken.
“Je gaat me niet ten huwelijk vragen, dat kan überhaupt niet eens.”
Hij trok een wenkbrauw op. “Zou je nee zeggen?”
“Nee.”
“Nou, in dat geval. Nee, ik dacht, hetero’s beloven om voor altijd voor elkaar te zorgen, maar is dat niet wat wij elkaar ongeveer hebben beloofd door weg te gaan? We kunnen niet terug, dat zou gigantisch mislopen, maar we kunnen ook niet zonder elkaar rond blijven zwerven.”
Stilte. “Ja, dat is zo, denk ik. Maar dus?”
“Dus we zijn praktisch getrouwd.”
Robbies lippen krulden tot een glimlach. “Jij bent geweldig, wist je dat?”
“Jij bent beter.”
“Nietes. Maar…”
“Maar wat?”
“Jean, wil je met me trouwen?”
“Dat kan niet.”
“Weet ik, maar als het zou kunnen, zou je het dan doen?”
“Natuurlijk. Ik hou van je.”
“Nou, dan zijn we nu verloofd, denk ik. Ook al heb ik geen ring. Vind je dat erg?”
Jean greep Robbies handen steviger vast voordat hij hem kuste. “Natuurlijk niet.”
“Plus, het klinkt lief. Ik kan mensen nu vertellen dat je mijn fiancé bent.”
“Beter niet, ik wil nog langer van je genieten.”
“Maar het zou kunnen. Als de wereld niet zo verknipt was geweest.” Als Amity nog geleefd had. Maar hij twijfelde of ze dit gesprek dan ook gevoerd zouden hebben.
“Het klinkt inderdaad heel lief. Het past wel bij je,” zei Jean. “En mag ik nu mijn fiancé kussen?”
Het antwoord liet niet lang op zich wachten.
Reacties:
Kodelkdndonejejkdjnskowowksnsowlsjjds. They be cute! <3
Ennugaikslapen. Welterusten Jean en Robbie.
Trouwens. Dit hoofdstuk loopt lekker. Soms heb jij de neiging om op de één of andere manier je eigen flow te onderdrukken, maar hier niet. ^^
Dit is echt nice!
Melding bij 12?