Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » The Goblet of Fire » De eerste les
The Goblet of Fire
De eerste les
Ik word wakker door een galmend geluid en trappelende tikjes op de grond. De huiselven maken zich klaar voor het ontbijt en ik realiseer me dat ik in de keukens heb geslapen. Er staat een huiself met grote, groene ogen voor me die een pan en een pollepel vasthoudt, en ik gok dat hij me daarmee heeft wakker gemaakt. Ik kijk naast me. Carlo ruimt haastig de koekjes op in de picnickmand en vouwt de dekens op. Hij ziet dat ik wakker ben geworden en glimlacht naar me.
'Ik wilde je niet wakker maken,' zegt hij tegen me en hij werpt een peinzende blik op de huiself.
'Tenminste, tot ik me realiseerde wie er elke morgen voor het ontbijt in de keukens komt,' zegt Carlo bezorgd. Ik laat zijn woorden even doordringen en spring dan met grote ogen op.
'Anderling,' zeg ik geschrokken en ik stap van het kleedje af, dat ik vervolgens afveeg en oprol. De huiself staat nog steeds nieuwsgierig naar ons te staren.
'Wat is er aan de hand?' vraag ik hem bezorgd, omdat ik geloof dat zo lang nietsdoen niet getolereerd wordt bij de huiselven.
'O, eindelijk, Dobby mag niet praten als er niet tegen hem gesproken wordt! U moet opschieten, mevrouw en meneer, de professor Anderling komt er zometeen aan! U moet opschieten!'
Ik glimlach naar het enthousiaste huiselfje en bedank hem voor zijn zorgen.
'Ella!' roept Carlo, die inmiddels alle spullen in zijn armen heeft. Ik pak de dekens van hem over, zodat hij meer ruimte heeft om weg te komen. Samen snelwandelen we uit de keukens, duwen het schilderij met het fruit weg, rennen de stenen trap op en gooien de deur open. Als we voetstappen horen, trekt Carlo me in de schaduw van de grote marmeren trap. Professor Anderling stapt het licht in en loopt zonder een blik te werpen op de schaduwen de trap af naar de keukens. Carlo en ik ademen tegelijk uit en ik giechel nerveus.
'Tot bij Kruidenkunde!' fluistert Carlo tegen me en hij draait zich om, om via een deur naast de deur van de keukens bij de Huffelpuf-leerlingenkamer te komen. Ik stap zachtjes uit de schaduw, en loop de marmeren trappen op, helemaal tot de westertoren. Ik klop zo zacht mogelijk met de adelaar op de deur, wetend dat de vraag die hij me gaat stellen zo luid zal zijn dat het eigenlijk helemaal geen nut heeft.
'Wat is oneindigheid?' vraagt de melodieuze stem me.
'Een cirkel,' antwoord ik, en de deur zwaait naar binnen open. De ruime leerlingenkamer is griezelig leeg voor de vroege ochtend, maar daar ben ik blij om, denkend aan alle roddels die zullen rondgaan als mensen me op dit uur pas zien terugkomen. Ik loop de wenteltrap op en neem de deur naar de rechtse torenkamer, waar ik de volgende middelste deur neem, naar mijn slaapzaal. Ik open de deur en draai me als ik binnen ben naar de klink om hem zo zacht mogelijk dicht te doen.
'Waar ben je geweest?!' hoor ik een dringend fluisterende stem achter me zeggen. Daphne. Natuurlijk.
'Ik eh,' stamel ik, niet wetend wat ik tegen haar moet zeggen. Ik heb nog nooit ergens anders geslapen in zweinstein en als het gepland was zou Daphne het als eerste weten.
'Je was in de keukens - je was met Carlo!' fluistert ze verontwaardigd, op de hardste manier waarop iemand kan fluisteren.
'Shht,' zeg ik boos, 'ik vertel het zometeen allemaal!'
Ik weet dat ze hiermee geen genoegen zal nemen, maar ze moet het er maar mee doen. Ik draai me om naar mijn kast en haal mijn reserve-uniform eruit, waarna ik naar de ruime badkamers ga om het uniform waar ik die nacht in geslapen heb uit te trekken en te vervangen. Ik kijk in de spiegel en staar in mijn groene ogen, die onmiskenbaar vermoeid staan. Mijn haar, dat alle kanten op piekt, bind ik vast in een grote knot. Als ik terugkom in de slaapzaal, zit Daphne aangekleed op bed. Ik ga naast haar zitten en we wachten tot de andere meiden klaar zijn, voordat Daphne begint met haar verhoor en ik met mijn uitleg. Hannah is pas net naar buiten gelopen als we losbarsten.
'We waren aan het praten en we vielen in slaap -'
'Wanneer was je van plan dit aan me te vertellen -'
We schieten beide in de lach, en als we weer gekalmeerd zijn neem ik het woord.
'We waren aan het praten, en toen vielen we in slaap. Dat is alles!' zeg ik en ik kijk zo eerlijk als ik kan. Daphne staart een lange tijd in mijn ogen, maar heeft uiteindelijk blijkbaar besloten dat ze me gelooft.
'We moeten maar naar het ontbijt gaan, we zijn laat,' zegt ze, en ze haakt haar arm in de mijne. Als we in de leerlingenkamer komen zijn er inderdaad nog maar een paar mensen, de rest is al naar de Grote Zaal. Als we daar aankomen, zoek ik naar Carlo, maar ik vind hem niet. Ik haal mijn schouders op, en reik naar de goudbruine broodjes die ik vannacht gemaakt heb zien worden. Ze smaken heerlijk.
De lesroosters worden uitgedeeld door professor Banning en ik zie dat mijn eerste les Verzorging van Fabeldieren is. Ik weet dat de les niet erg populair is, vooral sinds de nieuwe professor Rubeus Hagrid is, maar ik vind zijn passie voor de dieren inspirerend, en ik heb het gevoel alsof je van hem meer dan alleen het voeren ervan kan leren. Ik zie hoe de omgang met dieren voor Hagrid makkelijk gaat en ik zie hoeveel hij van ze houdt. Een mooie eigenschap, vind ik, die ik graag van hem wil leren. Na Verzorging van Fabeldieren heb ik Kruidenkunde, en daarvan weet ik zeker dat het met Huffelpuf is. Daarna twee uur Toverdranken, een les die ik leuk vind, maar waarvan ik de leraar niet kan uitstaan. Professor Sneep neemt alleen de beste leerlingen voor hun P.U.I.S.T. en ik had toevalling vorig jaar een Uitmuntend op mijn S.L.IJ.M.B.A.L. Toverdranken. Ik heb het gevoel alsof Sneep me niet zo mag, maar goed, ik heb het gevoel dat Sneep niemand zo mag, dus daar heb ik me nooit erg druk om gemaakt.
De les Gedaanteverwisseling daarna zal ik samen met Griffoendor hebben. Ik lees mijn rooster nog even goed door, zeg gedag tegen Daphne en loop naar het hutje van Hagrid, waar hij al enthousiast bezig is met het klaarmaken van hokken met beesten die ik niet kan zien. Er staat een meisje met kort zwart haar, in een vlecht gebonden, naast hem. Ze slaat haar boek open en zoekt naar een pagina achterin het boek. Als ik dichterbij kom, vang ik delen van hun gesprek op.
'O, die heb je niet nodig!' roept Hagrid uit, als hij zich naar het meisje omdraait. Ik zie haar stropdas, en zie tot mijn verbazing dat ze uit Zwadderich komt. Zij waren de mensen die het meeste klaagden over de lessen van Hagrid. Ik begroet de twee enthousiast.
'Goedemorgen, Ella,' zegt Hagrid glimlachend. Het meisje van Zwadderich kijkt me aan en draait zich dan weer om, om verder te zoeken in haar boek.
'Wat gaan we vandaag doen, Professor?' vraag ik. Mijn boek laat ik maar in mijn tas zitten.
'Dat is een verrassing, maar wat ik eerst wil, is dat jullie je naam in een komkommer kerven, oké?' zegt Hagrid glunderend. Ik weet wat dit betekent, en het maakt me eerder bang dan blij.
'Een Kappa? U weet dat deze leven van mensenbloed, toch?' vraag ik bezorgd. Kappa's zijn de gevaarlijkste dieren die je op een school kan loslaten, en gelukkig leven ze ook niet in Engeland, maar in Japan. Hoe Hagrid er een vanuit Japan hiernaartoe heeft kunnen krijgen zonder bloedvergieten, is me een raadsel. Hagrids glimlach ligt nog steeds op zijn gezicht, maar hij lijkt teleurgesteld dat zijn verrassing niet echt een verrassing was.
'Jullie krijgen 'em nog niet te zien hoor, dat beessie staat onder hoge bewaking in de grotten van Goudgrijp! Nee, jullie kerven eerst je naam in die komkommer, en als jullie die Kappa zien gooien jullie 'em naar het beessie toe en dan doet 'ie je geen pijn, oké?'
Dus staan het meisje van Zwadderich en ik naast elkaar in een komkommer te snijden.
'Ik heb je nog nooit gezien hier op school,' zeg ik tegen haar, in de hoop een gesprek te starten.
'Misschien had je dan beter moeten kijken,' zegt ze, terwijl ze een agressieve snee maakt in haar komkommer. "Rebecca" lees ik. De laatste 'a' is hoekig en diep gesneden, zie ik.
'Het lijkt me gewoon vreemd dat de eerste keer dat ik je zie bij Verzorging van Fabeldieren is. Het lijkt me nog vreemder dat je je niet hebt voorgesteld, en ik je naam moest lezen in je komkommer,' zeg ik, bij wijze van antwoord. Ik geloof dat ik een glimlachje rond haar lippen zie spelen, maar als ze opkijkt zie ik dat ik me dat waarschijnlijk verbeeld heb.
'Ik ben net verhuist uit Japan. Mijn naam is Rebecca Lu,' zegt ze, en ze steekt haar ene hand uit, terwijl haar andere ongeduldig in haar zij rust. Ik schud haar hand en glimlach.
'Uit Japan, zeg je. Dacht je dat je net van die Kappa's af was.'
Haar glimlach begint heel klein, spreidt zich dan uit over haar gezicht en samen lachen we.
Ik geloof dat ik een nieuwe vriendin heb gemaakt.
in slaap vallen tijdens een romantische piknick, je moet het maar doen.
En die rebecca ziet er een leuke meid uit ondanks het feit dat ze een zwadderaar is