Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » De Hongerspelen » De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda) » 6-De interviews

De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda)

30 maart 2013 - 17:54

2577

0

311



6-De interviews

Nu wordt er weer verteld via Lann.

Lara is best aardig. Twee dagen na de Boete kwam ze me opzoeken. Ze wilde iemand hebben om mee te praten. Haar ouders waren al die tijd stil, vertelde ze. Ze wilde iemand spreken die het gevoel kende. Het gevoel dat je krijgt als iemand uit je familie voor je ogen uit je leven wordt gesleurd zonder dat jij er wat aan kunt doen. Iemand die je nooit meer terugziet. Voorgoed. Eigenlijk wil ik helemaal niemand hebben. Sinds de Boete heb ik alleen maar op de akker gezeten. Alleen, met de rust en het heerlijke, rustgevende geluid van de vogels. Ik probeerde het verdriet te verwerken, maar besefte al gauw dat ik dit keer iemand nodig had. Dat ik het dit keer niet alleen afkon. Ze lijkt erg op haar zus, maar er is een verschil. Zij is mooier, in alle opzichten. Haar ogen zijn nog helder blauw en haar haren nog mooier gekruld. Maar vrolijk is ze niet, helaas. Dat viel ook wel te verwachten. Samen rouwen we om onze broer en zus. En de dag dat we hen definitief verliezen komt dichterbij. Want vandaag zijn de interviews. Dat betekent dat ze morgen de arena in gaan.

Ik houd mijn warme kop thee stevig vast. Het is de laatste dagen nog niet opgeklaard en in huis is het ook ijzig koud. Ik probeer zo min mogelijk van de thee te drinken, zodat de kop warm blijft. Toch kan ik het niet laten zo nu en dan de rest van mijn lichaam te verwarmen. Ik neem een slok. Lara zit naast me. Ze ziet er zenuwachtig uit. Mijn ouders zitten links van me in de bank. De televisie staat aan. Dadelijk zullen we de interviews te zien krijgen. Dan zie ik Jelmer weer! Voor het eerst sinds een week. Hij had gisteren een behoorlijke score gekregen. Een 10, dat is hoger dan de meeste Beroeps. Ik vraag me af wat hij gedaan heeft. Hij heeft in elk geval veel indruk gemaakt. Jelmer maakt kans sponsors te krijgen. Miranda daarentegen. Zij kreeg gisteren een vijf. Niet slecht, maar niet bepaald het cijfer dat een winnaar krijgt. Ik kijk naar Lara. Ze zit stil in haar stoel en houd haar mok, net als ik, stevig vast. Naarmate de minuten verstrijken worden we zenuwachtiger. Ik wil Jelmer weer zien, maar vraag me af hoe ik hem zal zien. Zal hij dapper op het podium treden? Of verlegen? Of zal hij afgemat op het podium verschijnen? In het Capitool kan het allemaal. Wie weet wat die Spelmakers daar met hen uitvoeren. Veel tijd om erover na te denken heb ik niet, want daar komt Caesar Flickerman in beeld. Hij presenteert dit jaar, zoals elk jaar, de Spelen. Dit keer is zijn haar karmozijnrood, net als zijn lippen. Hij begroet het publiek. Ik erger me aan zijn opgewonden verschijning. Net zoals ik me altijd aan Markus erger als hij de Boete houd. Schiet op, schiet op, ik wil mijn broer zien. Helaas beginnen ze bij district een tellen zo door tot twaalf. Ik zal dus nog wel even moeten wachten. De tributen van de districten een en twee komen erg zelfverzekerd over. Nou niet bepaald een verassing. Zij zijn tenslotte hun hele leven getraind voor deze Spelen. De jongen van een, Snaak, is stil. Hannah en Krat zijn arrogant. Gevaarlijke Beroeps. Het meisje van twee valt wel mee. Ze is waarschijnlijk niet ouder dan 15 jaar en heeft lang, rood haar. Ze is een beetje verlegen tijdens het interview. ‘Zeg eens, Roos’, begint Caesar. ‘Wat zit er achter dit onschuldige meisje? Gisteren had je nota bene een zeven gescoord. Vertel eens, hoe komt dat?’ Roos lacht verlegen. ‘Och, de Spelmakers hadden mij verkeerd ingeschat, denk ik. Ik ben snel, weet u. Op die manier kan ik de concurrentie voorblijven.’ Caesar knikt. ‘Kijk eens aan. Ik denk dat jij ons wel eens zal kunnen verassen, Roosje. Ik wens je veel succes tijdens de Spelen. Dames en heren, laat haar niet verlegen de Spelen in gaan. Een hartelijk applaus voor Roos uit district twee!’ Als zij weg is komt uiteraard de volgende tribuut het podium oplopen. James, de jongen uit drie. Hij is groot en ziet er sterk uit. Hij gedraagt zich arrogant en gevaarlijk. En hij heeft gelijk. Deze jongen zou best eens een gevaar kunnen vormen voor Jelmer. En Miranda. Ik werp een blik op Lara. Ze zit nog steeds stil, haast stijf, in haar stoel en neemt en slok uit haar mok. Ik pak haar hand vast. Ze trekt haar warme hand niet terug. Het geeft een veilig gevoel. De districten daarna zijn niet veel bijzonders. Er komen twee dertien jarigen. Rick uit zes en Gina uit acht. Na Gina is Jelmer eindelijk aan de beurt. Hij komt op een heel andere manier het podium op. Ik herken hem nauwelijks. Dat is niet het gedrag van mijn broer. Jelmer was altijd open en aardig, straalde de hartelijkheid zelf uit. Nu kijkt hij nors uit zijn ogen. Als Caesar hem een hand geeft blijft hij stil. Hij gedraagt zich niet hartelijk of open, maar
mysterieus. Dit is niet de Jelmer die ik ken. Ik ril er bijna van. Jelmer straalt geen vriendelijkheid meer uit, maar ijzige kou. Caesar lijkt het ook op te merken. Hij klinkt ineens niet meer zo vrolijk als bij de vorige interviews. ‘Zeg eens Jelmer. Wie was dat tijdens de Boete die zo schreeuwde? Was dat een vriend? Familie?’ Ik voel dat ik rood word. ‘Mijn broertje’, antwoord Jelmer. ‘Ik zag dat iemand hem in bedwang moest houden om te voorkomen dat hij op je af stormde’, vervolgd de presenator. Het moet wel als een donderslag bij hem ingeslagen zijn. Wat zei hij toen jullie afscheid namen?’ Jelmer haalt zijn schouders op. ‘Niet veel, maar hij gaf me dit…’ Jelmer steekt zijn hand in zijn zak en haalt er mijn aandenken aan thuis uit. De presentator bestudeerd het muntje. ‘Het was zijn laatste zakgeld’, zegt hij en nonchalant bij. Alsof het hem geen pijn doet om aan thuis te denken. Maar ik weet dat hij wel degelijk aan thuis denkt. Of dat hoop ik. ‘Wat een prachtig cadeau. Bij kop win jij de Spelen.’ Caesar werpt de munt op en bekijkt het resultaat. ‘Kop mensen! Hij gaat het halen!’ Hij lacht het publiek vrolijk toe. Het publiek lacht mee en applaudisseert. Jelmer zit er stilletjes bij. Ook ik kan er niet om lachen. Dit is geen spel om op te wedden. Het gaat verdomme om leven en dood. Caesar geeft het muntje terug aan Jelmer, die hem nors aanpakt en weer in zijn zak steekt. ‘Nog een laatste vraag Jelmer. Waar hoopt zo’n mysterieuze jongen als jij nou op in de arena? Wat voor een gebied hoop jij te zien?’ Jelmer blijft even stil. Het lijkt alsof hij er diep over na moet denken. ‘Ik hoop dat er water is. Thuis in district negen ging ik vaak vissen in mijn vrije tijd. Daar hoop ik in de Spelen gebruik van te kunnen maken.’ Caesar knikt instemmend. ‘Maar Jelmer, wat nou als er dat water, vol met vissen, opgesloten zit achter een dikke laag ijs. Wat doe je dan?’ ‘Ik ben er niet afhankelijk van. En anders maak ik gewoon een wak.’ Caesar kijkt hem bedenkelijk aan. ‘Je maakt gewoon een wak in een laag ijs van een halve meter dik. Ik ben benieuwd wat we van jou gaan zien jongen.’ Hij staat op en pakt Jelmer’s hand vast. ‘Dames en heren, Jelmer uit district negen!’ Het volk joelt en juicht als Jelmer het podium afloopt. Ik let er al niet meer op. Ik kijk naar mijn ouders. Ze zien er geschokt uit. Net als ik, Jelmer is tenslotte wel erg veranderd. Van jongen tot tribuut. Die gedachte houd ik vast. Maar veel tijd om van de schrik te bekomen hebben we niet, want Miranda komt alweer op. Mijn blik glijd naar Lara. Ze zit nu rechtop in haar stoel. Haar volle mok thee staat op tafel. Ze heeft alleen nog maar oog voor het beeldscherm. Ze gaat haar zus weer zien. Ik hoop vurig dat Miranda niet zo veranderd is. Lara mag niet teleurgesteld worden. Niet Lara. Gelukkig maak ik me zorgen om niks. Miranda komt vrolijk zwaaiend het podium op. Ze draagt een prachtige, blauwe jurk. Haar bruine haren hangen tot over haar schouders. Ik had al gemerkt dat de meeste tributen een bepaalde indruk maakten. De Beroeps waren arrogant en zelfverzekerd. Jelmer was mysterieus. En Miranda is, ik kan het niet ontkennen, sexy en mooi. Ze schudt Caesar op een zwierige manier de hand en gaat net zo sierlijk zitten. ‘Ah, Miranda. Wat een heerlijke verandering na je medetribuut. En wat zie je er prachtig uit.’ Miranda giechelt meisjesachtig als ze het compliment in ontvangst neemt. Ik kan me niet voorstellen dat dat haar manier van lachen is, althans niet vergeleken met Lara. Maar zij zit er stilletjes bij en kijkt opgewonden naar het scherm. Haar lijkt het niet te deren. Ik slaak een opgeluchte zucht. Het neemt een groot deel van mijn zorgen weg. Maar ik ben nog steeds bezorgd om Jelmer. Van jongen tot tribuut. ‘Miranda, ik heb een heel brutale vraag. Hoe komt het dat je er zo beeldig uitziet?’ Miranda antwoord enthousiast, alsof mode haar favoriete onderwerp is. ‘Mede dankzij de prachtige jurk van Lily, mijn stylist.’ Ze raakt de speld in haar haren aan. ‘En dankzij de haarspeld van mijn zusje.’ Caesar staat op en bekijkt de speld. ‘Het werkt inderdaad. Je haar ziet er prachtig uit. En, mensen, wie ziet er beter uit?’ Hij trekt Miranda overeind en gaat zelf op een heel eigen manier charmant staan. Ook Miranda past haar houding aan. De menigte antwoord lachend ‘Miranda!’ en Caesar lacht met hen mee. ‘Ik heb concurrentie’, zegt hij als hij zich weer tot Miranda went. Ze gaan zitten, Miranda weer even sierlijk als daarnet. ‘Miranda, even over thuis. Heb je veel familie in district negen?’ ‘Niet erg veel, mijn oma, ouders en mijn zusje Lara’, antwoord ze. ‘Lara’, herhaald Caesar. ‘Een mooie naam. Lijkt ze op jou?’ Miranda knikt heftig. ‘Heel veel. Als twee druppels water.’ Ik kan niet ontkennen dat ze daar gelijk in heeft. Maar er is wel degelijk een verschil. Lara is mooier. Ik kan het niet laten mijn blik naar Lara te laten glijden. Ze ziet er tevreden uit. Ze heeft alleen maar oog voor haar zus. Veel beter dan haar sombere stemming van de afgelopen dagen. ‘Dat moet dan wel een heel mooi zusje zijn’, vervolgd Caesar lachend. ‘En hoe oud is ze?’ ‘Dertien.’ Miranda’s vrolijke humeur lijkt langzaam te verdwijnen nu ze het over haar zusje en thuis hebben. Caesar lijkt het ook op te merken. Hij legt zijn hand geruststellend op haar schouder. ‘We zullen het er niet verder over hebben. Maar ik heb nog een laatste vraag. Is dat goed?’ Miranda knikt. Caesar schraapt zijn keel voor hij verder gaat. ‘Weer even over de Spelen. Hoe wil jij de Spelen aanpakken? Kan je iets vertellen?’ Miranda gooit heel charmant haar haren achterover voor ze antwoord. ‘Niet veel eigenlijk, maar wel iets.’ Haar stem veranderd ineens van klank. Het word serieuzer. ‘Ik wil de anderen niet als vijanden beschouwen. Ik wil niet moorden. Ik wil iemand kunnen vertrouwen, een eigen inbreng hebben. Maar helaas blijven we poppen in de Spelen.’ Het publiek is even stil. Ook hier in de kamer zegt niemand iets. Ergens herken ik die woorden. Iemand heeft ooit hetzelfde tegen me gezegd. Ik weet even niet wie. Maar hoe ze ook aan die woorden komt, het is zeer gewaagd ze uit te spreken. Lara lijkt het gevaar niet te zien. Ze kijkt trots naar haar zus. Na enige tijd beëindigt Caesar het gesprek. ‘Miranda, onze tijd zit erop. Ik wens je heel veel succes in de Spelen.’ Hij pakt ook haar hand vast en steekt hem de lucht in. ‘Mensen, Miranda uit district negen!’ Het publiek klapt, maar ingehouden. Waarschijnlijk zijn ze geschokt over de woorden van de tribuut. Miranda verlaat het podium en Harry uit district 10 komt op. Ik zet de tv uit. Dit hoeven we niet te zien.

Lara is weer naar huis, terug naar haar stille ouders die nog steeds het verlies van hun oudste dochter proberen te verwerken. Ik blijf nog lang in bed nadenken over Jelmer. Van jongen tot tribuut. Al snel dwaal ik af naar de woorden van Miranda. En dan weet ik waar ik ze eerder heb gehoord.

Mijn broer verlaat het plein snel. Ik probeer achter hem aan te gaan, maar met die menigte gaat dat niet zo makkelijk. Vanuit de kleine groep twaalfjarigen maakt Jelmer zich gemakkelijk los en rent het plein af. Mijn benen haasten zich achter hem aan. Hij rent richting het bos. Mijn ouders roepen naar me, maar ik negeer hen. Ik wil bij Jelmer zijn. Weten wat er aan de hand is. Misschien ligt het aan het feit dat Jelmer net zijn eerste Boete erop heeft zitten dat hij wegrent, maar ik denk dat er iets anders aan de hand is. Mijn broer is dapper. Hij rent niet zomaar weg. En bovendien, als er iets is heeft hij iemand nodig. Je kan niet alleen je gevoelens overwinnen. Ik verbaas me erover dat ik dat denk. Normaal vlucht ik zelf ook weg. Ik schud de gedachtes van me af en volg mijn broer. Iets verder van de rand van het bos stopt hij. Hij gaat op een boomstronk zitten en slaakt een gefrustreerde kreet. Ik ben wel meer van hem gewend, dus ik maak me er niet druk over. Maar het geeft me een vreemd gevoel als iemand verdrietig of boos is. Dat deed het altijd al. Jelmer staat op, pakt een flinke stok en gooit hem onder het slaken van nog een kreet ver het bos in. ‘Jelmer, wat is er? Waarom ren je het bos in?’ Jelmer draait zich om en slaat mijn armen om me heen als hij me ziet. ‘De Boete zit erop’, fluistert hij. ‘En weer zijn er twee kinderen dood.’ Ik schud mijn hoofd. ‘Ze zijn nog niet dood Jelmer. Een van hen, de ander kan nog terugkomen.’ Jelmer schudt heftig van nee. ‘Begrijp je het dan niet?’ Zijn stem slaat over van frustratie en woede. ‘Ze komen niet terug. Geen van hen. Het Capitool zal ze afmaken. Ze maken geen kans.’ ‘Natuurlijk maken ze een…’, probeer ik, maar Jelmer houdt hardnekkig vol. ‘Nee Lann. Ze maken geen kans. Zij zijn niet getraind. De Beroeps uit een, twee en vier zullen ze afmaken. Als ze dan nog niet afgemaakt zijn bij de Hoorn.’ Hij laat me los en schreeuwt naar de lucht. ‘Dat rot Capitool!’ Ik probeer hem te kalmeren, maar tevergeefs. Ik ben er nooit goed in geweest. ‘Het is allemaal erg Jelmer. Dat weet ik ook wel. Maar waarom ren je het bos in?’ Jelmer draait zich om en kijkt me doordringend aan. ‘Waarom? Waarom? Dat zal ik je vertellen.’ Hij wijst naar de rand van het bos. ‘Het wemelt daar van de Vredebewakers die een kogel door je kop knallen als je niet oppast met wat je zegt. Maar ik wil dat niet. We moeten kunnen zeggen wat we willen. Opkomen tegen hun tirannie. Tianna en Roel zijn het bewijs. Ze kunnen niks doen. Ze worden naar het Capitool gebracht om afgeslacht te worden. Maar dat mag niet. Want ze zijn meer dan alleen maar poppen in hun Spelen.’


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.