Hoofdcategorieën
Home » De Hongerspelen » De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda) » 7-De eerste dag
De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda)
7-De eerste dag
De kleding baat Miranda zorgen. De buitenkant is van een fijne stof. Het is niet erg dik, maar binnenin zit een zeer goed isolerende stof. Ze krijgt het spontaan warm als ze de kleding aantrekt. Ze krijgt er zelfs een paar handschoenen en laarzen bij die vanbinnen bekleed zijn met bont. Waar ze ook heen gaan, de arena zal geen warme plek zijn. Maar de kleding zit perfect. Het is net alsof de donkerblauwe kledingstukken voor haar gemaakt zijn. De laarzen zitten geweldig en hebben een goede grip op de grond. Het vest heeft een dikke capuchon en een stevige rits. En het zit heerlijk. Als laatste doet ze Lara’s speld in haar haren. Ze bekijkt het resultaat in de spiegel aan de muur. Ze ziet er doodnormaal uit. Alsof ze klaar is om naar school te gaan. Maar ze beseft dondersgoed dat ze over en uur dood kan zijn. Of misschien binnen nog minder tijd. Maar tegen haar zin in verlaat ze de kamer. Ze bevindt zich nu in de catacombe. Over een paar minuten beginnen de Spelen. Over een paar minuten ben ik misschien morsdood, denkt ze. Lily, haar stylist, komt op haar afgelopen en begint haar haren in model te brengen. Net zoals haar moeder altijd deed. Miranda probeert haar heimwee te negeren. Het is nu niet het moment om aan thuis te denken. Als Lily klaar is nemen ze plaats op de bank om het startsein af te wachten. Miranda merkt dat haar ademhaling steeds sneller gaat. Ze voelt de spanning op haar longen drukken. Ze probeert rustig te blijven, maar ze blijft jachtig ademhalen. ‘Probeer lang in en uit te ademen’, raadt Lily haar aan. ‘Adem lang in door je neus en adem dan lang uit via je mond. Zo word je rustig.’ Miranda knikt. Ze merkt dat ze inderdaad rustiger wordt als ze haar tip opvolgt. Adem in. Adem uit. Dan klinkt het startsein. Ze verliest meteen weer de controle over haar ademhaling en begint hysterisch te hijgen. Lily pakt haar hand vast. ‘Rustig Miranda, rustig. Als je niet rustig bent kan je jezelf niet concentreren op wat komen gaat. Het is vreselijk moeilijk, maar je moet echt rustig blijven.’ Miranda knikt alleen maar instemmend. Voordat ze de lift in stapt die haar naar de arena zal brengen draait Lily haar om. Ze kijkt haar kalm aan. ‘Rustig ademen, oké?’ Miranda knikt en vliegt haar in de armen. Ze heeft de grootste moeite om de spanning binnen te houden en niet in haar stem te laten horen. Ze weet zeker dat dat niet is gelukt. ‘B…bedankt Lily. Bedankt voor alles’, stottert ze. ‘Your welcome, meid. Your welcome.’ Ze hoort dat ook Lily moeite heeft om haar stem onder controle te houden. Miranda draait zich om en stapt de lift in. Lily zend haar nog een bemoedigende blik toe. Dan duwt de lift haar omhoog.
Ze had gelijk. De arena is geen warme plek. Zodra de lift haar naar buiten duwt waait er een ijskoude wind in haar gezicht. Een paar seconden later onderscheidt ze ook sneeuwvlokken. Haar ademhaling gaat nog steeds jachtig. Hou het onder controle, blijf rustig, zegt ze tegen zichzelf. Adem in, adem uit. Ze moet rustig worden, anders kan ze zich nooit oriënteren op de arena. Adem in via je neus, adem uit via je mond. Miranda sluit haar ogen en blijft dooroefenen. Dan galmt de stem van Claudius Templesmith, de presentator, over de vlakte. ‘Dames en heren, de drieënzeventigste Hongerspelen zijn begonnen!’ Meteen verschijnt er een klok boven de gouden Hoorn des Overvloeds. Hij telt af vanaf zestig seconden. Miranda concentreert zich op haar ademhaling, maar het getik van de klok maakt haar zenuwachtig. Vijftig. Ze bekijkt de vlakte. Overal ligt ijs en sneeuw. Links van haar ligt een groot dennenbos. Rechts van haar met ijs bedekte heuvels. Ze bevinden zich in een toendra! Veertig. De Hoorn des Overvloeds ligt middenin de ijsvlakte. Het ijs heeft een donkerblauwe kleur. Ze staan op een bevroren meer! Dertig. Er liggen allemaal spullen rond de Hoorn. Wapens, rugzakken, kleine spulletjes, flessen water. Miranda zoekt naar iets van nut dat binnen handbereik ligt. Twintig. Ze heeft niet veel tijd meer, maar het speuren maakt haar wel rustig. Ze kan zich nu goed concentreren. Vijftien. Jelmer staart ook speurend over de vlakte. Tien. Daar! Een rugzak! Hij ligt niet ver van haar vandaan, maar het risico is dat er gevochten om zal worden is wel groot. Zes. Zal ze het doen? Miranda weet het niet. Jelmer staat al klaar om weg te rennen. Twee. Ze heeft haar keuze gemaakt. Nul. De gong dreunt over de vlakte. Miranda zet het op een lopen. Haar voetstappen klinken hol op het ijs, maar het kraakt niet. Dat is een goed teken. Vanuit haar ooghoek ziet ze dat het meisje van district vijf het ook op de rugzak gemunt heeft. Ze versnelt haar pas. Ze is niet van plan de rugzak daar te laten liggen en aan haar te geven. Ze zijn er bijna, maar ze ziet dat ze zelf eerder bij de tas zal zijn. Ze versnelt haar pas nog iets meer, maar dan kraakt het ijs. Ze aarzelt een seconde, en dat is er net een teveel. Het ijs onder haar rechtervoet breekt en ze valt voorover. Ze probeert op te staan, maar haar voet zit klem in het wak. Doodsangst breekt haar uit. Dat was het dan. Nu is ze een hulpeloze prooi. Ze heeft het nog geen tien seconden volgehouden. Het meisje sprint ineens weg, alsof ze ergens bang voor is. Miranda is even opgelucht, maar dan ziet ze het Hannah van district een aan komen lopen. De Beroepstribuut die zich meteen opgaf voor de Spelen. Ze heeft een lang mes in haar linkerhand. Er staat een triomfantelijke grijns op haar gezicht. Wanhopig trekt Miranda aan haar been, maar het ijs breekt te langzaam. Bereidt je voor, Miranda, denkt ze. Nu zal Lara op tv zien hoe ze afgemaakt wordt. De tranen branden achter haar ogen. Ze gilt hysterisch terwijl ze aan haar beent rekt en het meisje steeds dichterbij komt. Maar er gebeurd niets. Het meisje van twaalf, Lucienna, komt op hen afgerend met een houweel in de aanslag. De Beroeps heeft het te laat door en heeft geen tijd meer om zich te verdedigen tegen de dodelijke houweel. Ze houdt haar mes verdedigend voor haar borst, maar tevergeefs. Lucienna begraaft haar houweel met kracht in haar maag. Een vreselijke kreet, gemengd met doodsangst en pijn, verlaat haar keel als ze op de grond stort. De sneeuw onder haar kleurt rood. Miranda geeft nog een paar laatste rukken aan haar been. Ze kan haar angstkreten niet onderdrukken en schreeuwt het uit. Het is net een film. Haar been schiet los, precies op het moment dat het houweel naast haar in het ijs slaat. Ze slaakt nog een geschrokken kreet, daarna zet ze het op een lopen. De tas ligt er nog. Ze aarzelt geen seconde. Ze sprint en glijdt naar de tas en slingerd hem in een beweging over haar schouder. Ze kijkt nog even om. Lucienna heeft geen oog meer voor haar. Ze rent de andere kant op, richting de heuvels. Miranda gunt het slagveld nog een laatste blik. Hier en daar wordt er gevochten. Aan de zijkanten vluchten tributen de bossen of de heuvels in. Ze ziet dat het meisje van vijf bruut vermoord wordt door haar medetribuut. Hier en daar schreeuwen kinderen het uit van angst of pijn. Jelmer ziet ze niet meer. Misschien is hij al ontkomen. Of hij is dood. Miranda weet niet wat ze het liefst heeft. Ze is Jelmer gaan respecteren en aardig gaan vinden. Maar dit is niet het moment om aan hem te denken. Ze draait haar hoofd definitief af van het slachtveld en rent de bossen in. En ze blijft rennen totdat ze neerploft in de sneeuw en naar adem moet snakken. Maar ze moet afstand creëren, ze kan hier niet blijven liggen. Ze trekt zichzelf overeind aan een tak en zet een paar stappen. Maar daarna valt ze weer hijgend in de sneeuw. Ze blijft even liggen uithijgen. Zo kan ze natuurlijk niet doorgaan. Ze luistert naar de omgeving, maar het is stil, op het geruis van de wind na. Ze hoort geen stemmen. Geen andere voetstappen. Geen andere tributen. Ze wil zo graag zien wat er in haar rugzak zit. Maar daar heeft ze nu geen tijd voor. Straks zijn er misschien wel andere tributen. Ze dwint zichzelf weer overeind en strompelt verder door het dennenbos.
Het begint al te schemeren als Miranda eindelijk stopt. Hijgend gooit ze haar tas op de grond en laat zich tegen een boom aan zakken. Ze wilt dolgraag kijken wat ze gescoord heeft, maar ze moet nu eerst uitrusten. Ze blijft een minuut zitten om op adem te komen. De woorden van Lily galmen door haar hoofd. Adem lang in via je neus, en adem dan lang uit via je mond. Dat doet ze ook. Haar adem condenseert onmiddellijk als ze het uitblaast. Ze kijkt naar de wolkjes. Langzaam ontspant ze. Het doelloos kijken naar de wolkjes die ze uitademt kalmeert haar. Als ze op adem gekomen is bekijkt ze de middelen die ze tot haar beschikking heeft. Ze doet de tas open en haalt de spullen eruit. Een brood, een vis verpakt in folie, een fles met bevroren water, een dun laken, een touw en een mes. Ze bekijkt het wapen goed. Het mes is bot. Niet geschikt om mee te steken. Ze haalt haar schouders op. Het is altijd beter dan helemaal niks. Ze kan er een prooi mee villen als ze er een heeft gevangen. Met het touw kan ze een strik zetten. Het brood en de vis spreken voor zich. Ze heeft in elk geval wat te eten. Ze heeft vanochtend en gisteravond erg veel gegeten om een laag te hebben voor de Spelen, maar door de gebeurtenissen van de afgelopen dag heeft ze weer trek gekregen. Ze beseft dat ze het eten beter voor laten kan bewaren en stopt het weer terug in de zak. De fles water zal ze toch eerst moeten ontdooien voor gebruik, en snel ook, voordat de fles barst. Maar hoe? Hoe ontdooi je in hemelsnaam een fles bevroren water in de toendra? Met het laken is ze dolblij. Ze heeft natuurlijk dikke kleding aan, maar de nacht zal vreselijk worden. Het laken is dun, maar ze is er tevreden mee. Het is meer dan ze zich had voorgesteld. Ze stopt alles weer terug in de tas en staat op. Ze zal nu toch echt een plek moeten vinden om te overnachten. Misschien is ergens een grot, of een flinke struik. Iets wat op zijn minst beschutting kan geven tegen de strenge vorst of haar kan afschermen voor andere tributen. De sneeuw, die gestopt was met vallen, begint weer neer te dalen. Miranda slaakt een geïrriteerde zucht en slaat haar capuchon over haar hoofd. Er wachten een paar koude nachten op haar. Ze slentert door het bos terwijl het langzaam donker word. Ze moet nu echt iets vinden. Lang hoeft ze niet te zoeken. Na tien minuten lopen ziet ze een grote dennenboom waarvan de wortels ver boven de grond uitsteken. Blijkbaar is de grond hier weggesleten, want er zit een aardige ruimte onder de boom. Miranda kan niet geloven dat ze zo’n geluk heeft gehad om een boom met flinke, uitstekende wortels te vinden. Ze probeert eronder te liggen. Het gaat net. De wortels zullen haar een beetje afschermen, maar ze zal morgen toch eerst de laatste openingen moeten camoufleren met wat takken en bladeren. Dan zal ze helemaal onzichtbaar zijn. Tenminste, vanaf een acceptabele afstand. Ze zet haar tas onder een van de wortels neer en gaat zelf tegen de boom aan zitten. Ze merkt dat ze rilt van de kou. Wat zou een vuur nu heerlijk zijn. Mijn het risico is te groot. Het bos is behoorlijk dicht, maar ze heeft geen idee hoever ze verwijderd is van de anderen. Morgen zal ze het gebied uitkammen. Dan kan ze misschien een vuurtje maken. Heel even maar. Vroeg of laat zullen ze toch wel op de rook afkomen. Ze negeert haar trek als ze aan het brood en de vis denkt. Bewaar die maar voor het moment waarop je echt honger hebt, zegt ze tegen zichzelf. Ze pakt het laken uit haar tas en wikkelt het om haar lijf heen. Dan gaat ze wachten op de omroep van het Capitool. Elke avond projecteren ze aan het luchtruim de doden van die dag. Miranda had de kanonnen al gehoord. Elk kanon staat voor een dode tribuut. Het waren er in totaal acht. Best weinig voor de eerste dag. Normaal valt de helft meteen af. Dit zijn er vier minder. Na een paar minuten klinkt het volkslied en licht het de hemel op. Het Capitool embleem verschijnt, daarna de portretten van de doden. De eerste is het meisje uit district een. Hannah. Het meisje dat aan het houweel gespietst werd. Miranda probeert niet terug te denken aan dat moment. Het was te vreselijk. Het is voor het eerst sinds jaren dat een Beroepstribuut de eerste dag niet haalt. Dan verschijnt Luna, de vrouwelijke tribuut uit drie. De tributen uit twee hebben het dus gehaald, zoals verwacht. Het meisje uit vijf, het meisje dat samen met haar naar de tas rende om daarna vermoord te worden door haar partner. Het meisje uit zes. Dan de eerste jongen. Dack uit zeven. Daarna volgt weer een jongen. Red uit acht, gevolgd door Gina. Het kleine meisje van twaalf. Ze heeft het niet gered. Miranda balt haar vuisten. Rot Capitool! District acht ligt eruit. Als Jelmer dood is zou ze nu zijn portret moeten zien. Maar de volgende en laatste dode is Harry uit tien. Weer een twaalfjarige. Miranda is blij dat Jelmer het heeft gered. Ze het niet helpen. Waar zou hij nu uithangen? Het Capitool embleem verschijnt weer en de muziek sterft weg. Ook het embleem verdwijnt na verloop van tijd. Het is weer stil. Nu pas realiseert Miranda dat het twaalfjarige meisje uit elf nog leeft. Ze is er blij om. Is er tenminste nog een twaalfjarige in leven. Haar blijdschap maakt meteen plaats voor verdriet. Maar voor hoelang. Vroeg of laat zullen de andere tributen haar vinden. Daar is ze vast niet op voorbereid. Miranda probeert haar medeleven te negeren. Laat ik eerst maar kijken hoe ik hier levend uitkom, denkt ze. Ze rolt zich onder de boom en trekt het laken nog dichter tegen zich aan. Ze is niet helemaal bedekt. Er zitten nog steeds een paar openingen tussen de wortels. Ze trekt haar capuchon nog verder over haar hoofd, tot voor haar gezicht, om zich te beschermen tegen de sneeuwvlokken. Ze draait zich op haar zij en probeert te slapen. Maar ze blijft nog lang wakker liggen.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.