Hoofdcategorieën
Home » De Hongerspelen » De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda) » 9-De derde dag
De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda)
9-De derde dag
Miranda is blij met haar handschoenen. Nu hoeft ze de sneeuw niet met haar blote handen aan te pakken als ze het over haar vuurtje gooit. Met de wetenschap dat de sneeuwval de rook zal onttrekken aan het zicht had ze een vuurtje gemaakt. Ze had er nu echt behoefte aan. Bovendien moest ze iets hebben om het sneeuwkonijn die ze gisteren had gevangen in een strik te braden. Nu kan ze zelf voor haar eten zorgen. Dat geeft haar een goed gevoel. Weer een stapje dichter bij overleven. Haar grootste angst wordt nog altijd gevormd door de andere tributen. Ze heeft een slaapzak, een strik, goede kleding. Kortom, de natuur zal haar niet fataal worden. Maar een wapen heeft ze niet. Haar botte mes was net scherp genoeg om het konijn te villen. Het is geen steekwapen. Het zou hoogstens voor een kleine snee in haar tegenstander kunnen zorgen. Als ze nu wordt aangevallen is ze compleet weerloos. Dan zit er maar een ding op. Wegwezen hier, houd zo veel mogelijk afstand tussen jou en de anderen. Het was iets wat Paulin ook al had gezegd voordat ze de hovercraft inging die haar naar de catacombe zou brengen. ‘Wat je ook doet, zorg voor voldoende afstand en een plek voor beschutting. Als je niet wilt of kan moorden, is dat wat je moet doen.’ Paulin had haar nog een bemoedigende blik toegezonden, daarna was ze de hovercraft ingestapt. Nu zit ze zonder haar mentor. Nu zal ze het zelf moeten doen. Ze verbergt de laatste resten van het vuur en verlaat haar stookplek. Teruggaan naar haar boom zit er nog niet in. Ik kan het beste in beweging blijven. Beter tegen de kou, denkt ze. Op die manier kan ze ook andere tributen ontlopen. Dat hoopt ze in elk geval. Maar helaas, haar goede bedoelingen brengen haar niet veel verder. Na minder dan een kwartier lopen hoort ze verderop knerpende sneeuw en krakende takken. Meteen duikt ze naar de grond toe. Het is niet ver voor haar. Al snel wordt het geluid luider en kan ze de ademhaling horen. Langzaam schuift ze zich richting een struik. Haar hart bonst in haar keel. Als ze nu gezien wordt is het over. Ze schuift de takken zo stil mogelijk voor haar gezicht en overweegt of ze haar capuchon over haar hoofd moet gooien. Misschien kan ze het beste stil blijven liggen. De geringste beweging kan haar verraden. Ze laat het idee meteen varen als ze de voeten van de tribuut ziet. Hij loopt nu vlak langs haar. Miranda houdt haar adem in en hoopt dat ze geen kreetje van angst zal slaken. Het is de jongen van twaalf. Hij houdt een gigantische, vlijmscherpe speer in zijn hand. Waarschijnlijk is hij net zo bloeddorstig als zijn medetribuut. Minstens. Hij zal niet aarzelen om haar aan de speer te rijgen. Het valt Miranda op dat er wel heel goede wapens in de Spelen zitten. Een houweel, een groot mes, een speer. Ze vervloekt het feit dat zij alleen maar is ontkomen met een bot mes. Maar daar kan ze zich nu niet heel druk over maken. De jongen slentert vlak langs haar voorbij. Miranda onderdrukt de neiging om overeind te komen als de jongen weg is. Ze weet niet waar hij nu loopt. Misschien staat hij verderop te zoeken naar een slachtoffer. Als ze nu overeind komt heeft hij haar zeker gezien. Ze blijft liggen en laat haar adem langzaam ontsnappen. Haar kleding begint doorweekt te raken door de smeltende sneeuw onder haar. Ze luistert gespannen naar de omgeving. Geen voetstappen meer. Ze blijft nog even liggen voor ze overeind komt, voor alle zekerheid. Ze rilt als haar natte kleding aan haar plakt wanneer ze overeind komt. Ze blijft gehurkt zitten en kijkt om zich heen. Ze ziet de stereotype dennenbomen en sneeuw, maar geen tribuut. Ze komt nog verder overeind en loopt gauw weg. Zo stil en waakzaam mogelijk beweegt ze zich door het bos. Hoeveel geluk heeft ze gehad? Hoeveel geluk was ervoor nodig geweest om die jongen vlak langs haar te laten lopen zonder haar op te merken? Als ze denkt dat ze ver genoeg is laat ze een diepe zucht van de spanning ontsnappen. Ze haalt weer net zo gespannen adem als de dag waarop ze de arena in gingen. Diep inademen via je neus, lang uitademen via je mond, herinnerd ze weer. Langzaam kalmeert ze weer. Ze gaat op een boomstronk zitten en haalt het konijn uit haar tas. Nu is hij nog warm. Ze neemt een hap, maar trekt een vies gezicht en spuugt een stukje uit als ze merkt dat ze op een orgaan bijt. Gatver. Misschien moet ze die eerst maar eens weghalen. Het is een vreselijk werk, maar ze weet dat ze eraan zal moeten wennen. Inmiddels heeft ze haar ademhaling weer onder controle. De angst van daarnet is weer weggetrokken. Maar op haar gemak voelt ze zich niet. Stel je voor als hij terugkomt. Of als er een andere tribuut opduikt. Ze slaakt een diepe zucht. Haar heimwee naar thuis is sinds haar vertrek nooit zo groot geweest. Ze friemelt wat in haar haren, die al lang niet meer in model zitten, en haalt de speld van Lara eruit. Ze draait het voorwerp rond tussen haar vingers, net zoals ze die avond voor de interviews deed. Het doet haar denken aan thuis, aan Lara, aan haar ouders. Aan de akkers die er altijd zo prachtig bij lagen tijdens zonsopkomst. Aan de gezellige, drukke straten van haar dorp. Ze laat zich gaan en begint te snikken. Zoals ze zich nu gedraagt zal ze toch geen sponsors krijgen. Wie wilt nou een tribuut steunen die te schuw is om te moorden? Niet dat dat een rare eigenschap is voor een tribuut, maar de inwoners van het Capitool lijken alle emoties van de districten raar te vinden als het om de Hongerspelen gaat. Ze laat zich gaan en houdt haar brandende tranen niet meer tegen. Het kan haar niks meer schelen. Misschien wordt ze gefilmd. Prima, laat ze haar maar filmen. Als dat is wat zij willen zal ze hen niet tegenhouden. Want welke keus heeft ze? Ze is niet meer dan een pop in hun Spelen. Dat waren Jelmer’s woorden. ‘Ik wil gewoon een tiener blijven. Geen moordenaar. Helaas tellen onze meningen niet in het spel.’ Miranda wilt Jelmer weer zien. Hij kan haar troosten, hij kan haar helpen. Ze vervloekt zichzelf om haar wantrouwen tijdens de training. Ze had hem veel eerder moeten accepteren. Hoe zou het nu met hem zijn? Hij is niet dood. Gisteren en eergisteren verscheen zijn portret niet aan de hemel. En ze heeft ook geen kanon gehoord. Waar is hij nu? Heeft hij al een moord gepleegd? Het zou best kunnen. Hij zou gevochten kunnen hebben op het slachtveld van de eerste dag. Of gisteren. De jongen van vijf is dood. Het zou Jelmer’s werk kunnen zijn. Ze schudt die gedachten weg. Nee, dat kan niet. Jelmer is aardig. Hij zei zelf dat hij geen moordenaar wilde worden. Jelmer kan dan niet gedaan hebben. Dat kan gewoon niet. Ze laat nog een laatste traan gaan en vermant zich dan. Lara moet haar eigenlijk niet zo zien. Miranda wilt niet dat Lara haar zwak gaat inschatten. Anders was dat hele interview voor niets geweest. Ze was zo zelfverzekerd en vrolijk mogelijk op gekomen lopen in de hoop dat het Lara goed zou doen. Ze laat nog een laatste zucht ontsnappen en gaat dan weer op weg. Terug naar haar boom. Onderweg haalt ze de fles uit haar rugzak. Ze heeft vreselijk veel dorst gekregen. De afgelopen dagen heeft ze nauwelijks wat gedronken. Omdat het water nog bevroren was had ze maar wat sneeuw in haar mond gepropt. Iets is beter dan niets. Ze schudt de fles heen en weer. Er is een klein deel ontdooit aan de randen. Er drijft nog een flink stuk ijs in. Vanavond zal ze hem weer, hoe onaangenaam ze het ook vindt, naast haar onder het laken moeten houden om de rest te laten ontdooien. Ze draait de dop eraf en gooit het ontdooide ijs in een teug naar binnen. Ze zal echt wat zuiniger moeten zijn.
Het is al donker als ze een licht ziet oplichten. Miranda gaat vanuit haar liggende houding rechtop tegen de boom zitten en tuurt in de verte. Haar ogen hebben haar niet bedrogen, er is inderdaad een licht. Ze vraagt zich af wie er zo ontzettend dom is om midden in de nacht, zonder de sneeuwval, een vuurtje te stoken. Het kan bedoeld zijn om tributen te lokken. Maar dat is een tactiek van de tributen van een, twee en vier. De Beroeps. Maar als zij het zijn zou ze hen al ontmoet hebben. Die jagen waarschijnlijk dag en nacht. Dan zouden ze haar toch echt al gevonden moeten hebben. Miranda beseft dat het veiliger is om hier te blijven, maar haar eenzaamheid wint het. Jelmer heeft gelijk. Het is veel fijner om iemand bij je te hebben. Misschien kunnen ze een duo vormen. Tijdelijk. En ze kan altijd nog op afstand blijven als ze van gedachte veranderd. Gewoon even kijken wie het is. Ze sluipt stilletjes richting het vuur. Het is dichtbij, veel dichterbij dan haar lief is. Tributen die erop af komen zullen zo ook dichtbij haar boom komen. Dit is zowel gevaarlijk voor de stoker als voor haarzelf. Als ze aan de rand van het kamp komt verstopt ze zich in de bosjes. Ze houdt zich zo stil mogelijk, want ze is bang dat ze gezien wordt. Ze wil eerst zien wie het is. Op basis daarvan zal ze beslissen wat ze zal doen. Het is het meisje van district tien. Miranda schat haar in op ongeveer een leeftijd van zeventien, achttien. Haar blonde haren glanzen haast in het licht. Ze houdt haar handen dicht bij het vuur. Ze heeft geen handschoenen aan. Blijkbaar is ze die op de een of andere manier kwijtgeraakt. Miranda overweegt haar plan. Maar ze krijgt geen tijd haar keuze te maken. Ze slaat haar hand voor haar mond om niet te schreeuwen. Achter het meisje doemt een gedaante op. De jongen van twaalf. Miranda sluit haar ogen. Ze wil haar zo graag waarschuwen. Maar dan komt hij achter haar aan. Dat overleeft ze geen tweede keer. Ze ziet niet hoe het gebeurd, maar ze hoort het wel. Een verschrikte kreet. Een smeekbede. ‘Alsjeblieft. Nee alsjeblieft. Nee! Niet doen! Alsje…’ Een vreselijke kreet galmt door het bos. Het is voorbij. Miranda opent langzaam haar ogen. Het meisje zakt in elkaar en de jongen loopt weer weg. Blijkbaar is hij niet geïnteresseerd in haar spullen. Net als die middag blijft Miranda nog even wachten tot de kust veilig is. Dan komt ze uit haar schuilplaats en loopt naar het meisje toe. Ze ligt op haar rug, haar ogen open. Er zit een flinke wond in haar borst, recht boven haar hart. De jongen heeft het snel gedaan. Miranda sluit de ogen van het meisje maar probeert haar verder te negeren. Ze vindt het vreselijk om haar zo te zien liggen. Ze heeft inderdaad geen spullen bij zich. Geen wonder dat die jongen snel wegliep. Om haar arm draagt ze wel een armband. Waarschijnlijk haar aandenken aan thuis. Als Miranda wegloopt stoot ze met haar voet tegen een zwaar voorwerp aan. Op de grond ligt een harpoen. Hij ligt daar, gewoon voor het oprapen. Zo te zien heeft die jongen het niet gevonden. Miranda glimlacht. Ze heeft een wapen.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.