Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » De Hongerspelen » De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda) » 12-De zesde dag

De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda)

30 maart 2013 - 17:56

1894

0

338



12-De zesde dag

Dit is een emotioneel stukje. Gezien door de ogen van Lann.

De lakens van mijn bed zijn ijskoud, maar toch blijf ik eronder liggen als de dag aanbreekt. Het licht van de zaterdagmorgen beukt op mijn ogen in een poging ze open te krijgen. Ik knipper tegen het licht en draai me om. Vandaag zijn we vrij. Normaal hou ik van vrije dagen, maar sinds de Boete zijn ze vreselijk. Ik heb niets te doen, dus ik pieker de hele dag over Jelmer. Ik heb behoefte aan afleiding. Lang blijf ik niet in bed, want de kou wint het uiteindelijk. Ik schiet zo langzaam mogelijk in mijn kleren en ril als de koude stof mijn lichaam aanraakt. Maar ik mag niet zeuren, ik heb het nog altijd warmer dan Jelmer. Een geeuw ontsnapt uit mijn mond als ik de trap afloop. Ik kauw op een boterham met worst als ontbijt. Normaal hebben we geen worst, maar een paar inwoners van het district hebben het ons geschonken vanwege de dood van Jelmer. Niet dat Jelmer al dood is, maar wat maakt het uit? Onze tributen maken nooit een kans. Hebben ze ook nooit gehad. Het is altijd wel een Beroepstribuut uit een, twee of vier die de overwinning pakt. De onze komen niet eens in de buurt. Wat heb je nou ook aan je afkomst als graanboer? Sommige kunnen al een beetje met wapens overweg. Zeven zorgt voor hout, dus bijlen liggen bij hen goed in de vingers. Twaalf heeft mijnbouw. Ik heb wel gezien hoe het meisje van twaalf de Beroepstribuut van een neersloeg met een houweel. Toch is er ergens hoop. Tegen alle verwachtingen in zijn onze tributen ver gekomen deze Spelen. Ze zitten bij de negen beste. Gisteren zijn er twee tributen om het leven gekomen. Het meisje van district twaalf, doodgevroren, en die van elf. Evelien. Het is alsof er een steen in mijn maag valt als ik eraan terugdenk. Evelien Hencheman. Het twaalfjarige meisje. Het meisje dat Jelmer zonder pardon neerschoot. Het was het gesprek van de dag. Ik moest op televisie toekijken hoe mijn broer een strik zette voor Miranda, nota bene zijn medetribuut. Daarna zag ik hoe Miranda verschrikt ontdekte wat er gebeurd was, hoe Jelmer de pijl aanlegde en Evelien neerschoot. Lara was er al niet meer. Ze wilde niet bij de jongen zijn wiens broer het op haar zus gemunt had. Het gaf me een leeg gevoel toen ze wegliep. Ik had me nog nooit zo gevoeld. Ik wilde haar helpen, haar beschermen, maar Jelmer heeft me die kansen nu ontnomen. Door Miranda bijna te vermoorden. Waarom? Ik weet het antwoord al. Ik wist het al vanaf de interviews. Het Capitool heeft hem veranderd. Hij zal nooit meer dezelfde zijn. De tranen prikken in mijn ogen als ik weer voor me zie hoe Jelmer de munt in de sneeuw laat vallen. Hij weet het ook. Hij beseft ook dat thuis nooit meer hetzelfde zal zijn, als hij terug mocht komen. Van jongen tot tribuut. Ik laat de boterham op mijn bord vallen. Geen trek meer. Ik schuif de stoel weer aan en loop naar de gang. Hoe koud het ook is, ik besluit toch weer de velden in te gaan. Zoals altijd. Ik heb behoefte aan iemand. Maar wie? Mijn ouders niet. Die zijn net zo depressief. Tom niet. Hij is veel te medelevend. Ik wil iemand hebben die me begrijpt. Alleen Lara blijft nog over. Maar of zij me nog wilt zien. Weer dat blok in mijn maag. Ik negeer de kou als ik naar buiten stap. Jelmer doet het ook.
Ik blijf de rest van de ochtend tussen de koren zitten. Het is niet de eerste keer deze week, overigens. Anderhalve week geleden was het verstoppen het ergst. Ik was er kapot van dat Jelmer me was ontnomen. Ik kon alleen maar hopen dat hij terugkwam. Nog steeds hoop ik dat hij terugkomt, natuurlijk. Maar dat gebeurd niet. En als het gebeurd, dan is het niet Jelmer meer. Dan is het een tribuut. Dat feit weegt haast even zwaar. Het Capitool heeft me al mijn broer ontnomen. Lang blijven zitten kan ik niet. De kou doet zijn werk goed. Tegen het eind van de ochtend sta ik op en verlaat de velden. Ik ril, maar voel me wel fris. Weer een nieuwe dag. Weer een dag vol ellendig lang afwachten en hopen dat het kanon van mijn broer op tv niet te horen is.

‘Er is nog niks bijzonders gebeurd vandaag.’ Tom kijkt me geruststellend aan. Ik kon het niet laten en ben naar mijn vriend gegaan. Hij ontvangt me altijd met open armen. Hij is veel te medelevend, dat wel. Maar het is beter dan niets. Niet voor het eerst realiseer ik me hoe fijn het kan zijn iemand bij je te hebben. Mijn vriend pakt de afstandsbediening en zet de tv aan op de enige zender die we hebben. Ze zenden de Hongerspelen uit, vierentwintig uur per dag. Tom’s antwoord op mijn vraag stelt me gerust, maar ik weet dat de dag nog niet om is. Ik zal geen rust hebben totdat de Spelen voorbij zijn. Het beeldscherm laat alleen sneeuw zien. Sneeuw en bomen. Ik zie hoe een tribuut door het bos heen sjokt. Miranda. ‘Tot zover is het een saaie dag geweest’, gaat Tom verder. ‘Ik heb het een en ander bekeken, maar geen actie. Alleen rondlopende of doodvriezende tributen.’ Tom’s zucht van ellende dringt diep in me door. Hij denkt er net zo over als ik. Als iedereen in district negen. Mijn handen klemmen zich stevig vast aan de hete mok thee. Tom staat op en raapt zijn drumstokken bij elkaar. ‘Hier, dit heb ik laatst leren spelen. Het zal je vast opvrolijken.’ Tom gaat zitten en begint te spelen. Hij drumt al lang. Sinds zijn kleutertijd, geloof ik. Hij kan het goed. Iedereen in zijn familie is erg muziekaal, maar hij is de beste. Hij speelt razendsnel een paar noten achter elkaar. Ik herken het ritme. Het klinkt lekker. Vrolijk. Maar opvrolijken doet het niet. Hoe veel ik ook van de muziek van mijn vriend houd, mijn blik blijft aan het beeld gekluisterd. Aan Miranda. En mijn gedachtes zijn alleen maar bij Lara. Ik krijg haar niet uit mijn hoofd. Ik wil haar blauwe ogen weer vrolijk zien glinsteren. Haar tanden moeten zich weer vrolijk ontbloten. En ik wil dat Jelmer terugkomt. Maar ik vrees, nee weet dat de wensen niet samengaan. Een van hen komt terug. Een van hen, of helemaal niemand. Dan is daar het gevoel. Mensen hebben een instinct voor gevaar, ze voelen het wanneer iets dreigt te gebeuren. Dan worden ze angstig en op hun hoede. Ze hebben dan alleen nog oog van dat ene ding in hun omgeving. Dat gevoel heb ik nu. Ik zie hoe Miranda door de bossen sjokt en voel me niet op mijn gemak. Er is iets mis. Ik spring op en trek mijn laarzen weer aan. Tom houdt abrupt op met spelen. ‘Is er iets?’ Zijn bezorgde stem maakt me alleen maar zenuwachtiger. Ik kijk hem snel aan. ‘Bedankt voor je muziek Tom, maar er is iets mis. Ik ga naar Lara.’ Tom draait zich om op zijn stoel en legt de stokken weg. Hij kijkt me ernstig aan. ‘Wat is er Lann? Vertel, misschien kan ik helpen.’ Ik schudt van nee en stoot mijn gevoel naar buiten. ‘Ik heb het gevoel dat ik niet degene ben die straks geholpen moet worden.’ Ik verlaat de kamer en laat een verdwaasde vriend achter me.

Ik schuif mijn voet tussen de deur als de moeder van Lara de deur dicht probeert te doen. ‘We hoeven geen bezoek van verraders’, sneert ze nijdig naar mij. Dat doet pijn. Ik weet dat ze niet blij zijn met Jelmer’s aanval, maar ze moeten me een kans geven. Lara heeft me nodig. Ik voel het. ‘Nee, wacht. Laat me nou even binnen’, breng ik radeloos uit. Maar de vrouw blijft vastbesloten. Ze probeert mijn voet weg te duwen. ‘Laat hem maar binnen mam’, zegt een zachte stem achter haar. Ik storm naar binnen zodra Lara’s moeder toegeeft. Lara zit op de bank met de afstandsbediening op haar schoot. De tv staat aan. Als ik de kamer inkom kijkt ze niet op. Haar ogen zijn in de greep van het beeldscherm. Ik draai mijn hoofd naar het scherm en blijf abrupt stilstaan. Mijn gevoel wordt sterker. Miranda staat vlak voor een grot. Alles in mij schreeuwt dat ze niet moet gaan. Langzaam ga ik naast Lara zitten zonder mijn blik van Miranda af te wenden. Ik merk het nauwelijks als haar ouders erbij komen. Miranda maakt duidelijk de overweging of ze naar binnen zal gaan of niet. Lara blaast haar adem zenuwachtig uit als haar zus naar binnen gaat. Het is een vreselijk geluid. Zo’n geluid maakt alleen iemand die in doodsangst verkeerd. De camera zoomt in op Miranda’s gezicht. Ze laat haar blik nieuwsgierig en toch op haar hoede door de grot glijden. Ik houd mijn adem in. Ik zie hoe Miranda haar greep om de stok verstrakt als ze dieper de grot in gaat. Er gebeurd niets. Blijkbaar heeft ze haar nieuwe schuilplaats gevonden. Ze legt haar tas neer en gaat met een zucht tegen de muur zitten. De spanning in mijn buik neemt af. Het blok steen wordt lichter. Bijna opgelucht kijk ik naar Lara. Er is niets meer aan de hand. Gewoon een lege grot. Lara lijkt dat echter niet te beseffen. Haar ogen lichten doodongerust op. Haar gezicht ziet lijkbleek. Ik kijk weer naar het scherm en zie waarom. Een paar meter van Miranda schuifelt een insect naar haar toe. Het beest is nauwelijks te zien, maar het beetje licht uit de ingang van de grot laat het lijf oplichten. Het is een mier, een grote mier. Minstens vijftien centimeter lang. Het loopt kalm richting Miranda. Zij merkt het ook. Verschrikt staat ze op en slaakt een gil. Dan beseft ze dat het slechts een klein insect is en schopt het weg. Het gevaar lijkt geweken te zijn. Maar dan komen er meer. Ze komen vanuit alle hoeken en gaten van de grot. Miranda’s blik schiet angstig heen en weer. Ik voel hoe Lara’s rillende hand de mijne vastpakt. Ze knijpt er in van angst. Dan vallen de insecten aan. Miranda schopt er een paar weg, maar struikelt dan en valt. Ze verliest haar stok. Lara begint hysterisch adem te halen. Ook haar andere hand vindt nu mijn arm. De beesten kruipen snel naar Miranda toe. Ze probeert op te staan, maar dan schreeuwt ze het uit. Samen met Lara. Een van de mieren ligt bovenop haar en heeft haar gebeten. De anderen naderen snel. Dit zijn geen normale mieren. Dit zijn mutilanten. Beesten die de Spelmakers maken om tributen te doden. Miranda gilt als een andere mutilant haar bijt. En nog een. En nog een. Hopeloos rolt ze over de grond en probeert de insecten wanhopig van zich af te slaan. Het heeft geen zin. Lara begraaft haar gezicht in mijn borst en begint te snikken. Ook ik wend mijn blik van het scherm af en pak haar stevig vast. Haar schouders schokken snel op en neer. Ik voel het onder mijn handen. Ondertussen gaat de aanval voort. Maar wij zien het niet meer. Lara blijft snikken en ik snik mee terwijl Miranda’s gekwelde kreten tot diep in onze schedels doordringen.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.