Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » De Hongerspelen » De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda) » 14- De achtste dag

De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda)

30 maart 2013 - 17:56

1886

0

303



14- De achtste dag

Hierna nog een dag te gaan. Dit is Jelmer's laatste stukje.

Geeuwend rekt Jelmer zich uit als de nieuwe dag aanbreekt. Hij knippert tegen het felle licht van de zon. Voor het eerst sinds de acht dagen dat hij in de arena zit voelt hij warmte. Hij kijkt opzij, naar Luke. De jongen ligt naast hem en slaapt nog diep. Hij zou hem kunnen afmaken. Jelmer schrikt van zijn gedachte. Niet nog een moord. Niet Luke. Hij kan niet beide tributen van elf vermoorden. Bovendien maakt hij geen schijn van kans op het feest als Luke er niet bij is. De blonde jongen is sterk. Hij is zeventien jaar, maar twee jaar ouder dan hijzelf, maar toch al bijna twee koppen groter. Het enige wat ontbreekt is een wapen. Jelmer weet zeker dat zijn vuisten niet genoeg zijn tegen de Beroeps, die ongetwijfeld wel bewapend zijn. Jelmer graaft met zijn hand in de tas naast zich. Hij haalt er een stuk konijn uit, het laatste stukje, en begint erop te kauwen. Hij heeft eten nu echt hard nodig. Wie weet hoelang de Spelen nog zullen duren. Hij voelt hoe Luke zijn arm tegen hem aanduwt als hij zich uitrekt. Jelmer scheurt een stuk konijn af en reikt zijn partner het eten aan. Luke kijkt er hongerig naar en pakt het dankbaar aan. Samen eten ze zwijgend hun ontbijt op. Jelmer staat op en raapt zijn spullen bij elkaar. ‘We moeten een tactiek bedenken, Luke’, meldt hij zijn partner. Luke staart vanaf de slaapzak, die hij al vanaf de eerste dag bij zich heeft, aan en knikt. ‘Je hebt gelijk. Hoe laat zou het nu zijn?’ Jelmer stapt naar buiten en kijkt naar de zon. Ze zijn terug in de grot. Ze hebben besloten dat de grot toch de veiligste plek was. Luke had geen schuilplaats. De zon staat al aardig hoog boven de horizon. Thuis in district negen is het ongeveer tien uur als de zon daar staat, maar in deze toendra zal het wel later zijn. ‘Minstens elf uur’, gokt Jelmer. Luke duwt zich met zijn ellebogen overeind en pakt ook zijn spullen. ‘Laten we dan maar gaan. Hoe eerder we er zijn, hoe beter. Onderweg bedenken we wel een tactiek.’ Daar is Jelmer het mee eens. Aangesterkt door het schamele ontbijt gaan ze op pad.

‘Ik ben de sterkste van ons, maar jij hebt een wapen en bent sneller.’ Jelmer knikt instemmend op Luke’s conclusie. Ze lopen door het dennenbos, dat al veel minder koud is dan de afgelopen dagen. Ook het dikke pak sneeuw is dunner geworden. Ze bespreken de mogelijke tactieken. ‘Ja, maar mijn wapen is niet goed vanaf dichtbij, dus in een man tot man gevecht met een Beroeps hebben we er niks aan’, vervolgt Jelmer hun gesprek. ‘Ik kan die vlakte wel oprennen, maar een gevecht zal ik minder snel winnen.’ Luke zucht. ‘En zonder wapens kan ik ook niks beginnen.’ Hoewel ze met z’n tweeën zijn, lijkt de situatie hopeloos. Hoe moeten ze het in hemelsnaam van drie Beroepstributen winnen? Gisteren dachten ze dat het er vier waren, maar de jongen van vier was die avond gestorven. Het zijn er nu nog drie, maar ze zijn nog altijd beter getraind, beter bewapend en hoogstwaarschijnlijk beter in conditie dan zij. Ze hebben geen idee hoe ze ooit heelhuids het feest uit kunnen komen.
Jelmer’s kompas blijkt toch wel van waarde te zijn. Ze kunnen makkelijk de weg naar de Hoorn vinden. Eenmaal aangekomen verstoppen ze zich tussen een paar bosjes. Ze hebben een goed zicht op het bevroren meer. Niemand te zien. Jelmer plukt zenuwachtig een paar dennentakken leeg terwijl ze wachten. Hij zou Luke dekking kunnen geven, maar in een gevecht van man tot man is Luke in het nadeel en is het risico te groot dat Jelmer hem raakt. De afstand van de Hoorn tot hier is aardig groot. Het is akelig stil. ‘Wie is jouw mentor?’, vraagt hij om de stilte te verbreken. Luke kijkt op. ‘Chaff, dat is die donkere man die een hand mist. Misschien heb je hem wel gezien.’ Jelmer schudt ontkennend zijn hoofd. ‘Nee, niet gezien.’ Na een tijdje stelt Jelmer nog een vraag. ‘Heb jij al een cadeau van je sponsors gekregen?’ ‘Nee, jij?’ ‘Geen een.’ Luke knikt somber. Wat moeten ze straks in hemelsnaam beginnen. Jelmer ziet dat zijn partner somber naar de grond staart. ‘Is er iets? Pieker je over de situatie?’, vraagt Jelmer. Het antwoord lijkt hem voor de hand liggend, maar er blijkt iets anders aan de gang te zijn. ‘Ik denk aan Evelien. Ze is de vijfde dag gestorven.’ Jelmer zwijgt. Fout onderwerp. Hij wil hier het liefst niet meer op terugkomen. Maar Luke gaat door. ‘Ze was het zusje van mijn vriend Kevin. Ik ken haar al sinds haar geboorte. Ik wilde haar beschermen, maar ik heb de kans nooit gekregen.’ Hij zucht verdrietig. ‘Ze was nog zo jong.’ Jelmer bijt op zijn lip. Aai, de relatie zit nog iets dieper dan hij had verwacht. Tijd om te antwoorden krijgt hij niet. Een zilveren parachute komt naar beneden vallen. Hij belandt op Luke’s schoot. Hij bekijkt het voorwerp en breekt de grote capsule eronder open. Er zit een grote, rubberen slang in. Geschikt om iemand mee te wurgen. Jelmer komt erbij staan. ‘Had Chaff geen beter wapen kunnen sturen?’ Luke draait het voorwerp rond in zijn handen en haalt zijn schouders op. ‘Maakt niet uit, we hebben nu in elk geval een wapen.’ Daar heeft hij gelijk in. Jelmer kijkt weer naar de horizon. Het is nu waarschijnlijk een uur, misschien wel later. Ze hebben niet veel tijd meer.

De grond voor de Hoorn gaat open en er wordt een grote tafel met spullen erop omhoog geduwd. Er ligt werkelijk van alles op de tafel. Eten, kleding, medicijnen. Claudius had gelijk wat de bevoorrading betreft. Alles wat je nodig hebt kan je hier vinden. Jelmer is meteen scherp. Het is tijd. Ze hebben een tactiek bedacht en nu is het tijd om die in praktijk te brengen. Het blijft rustig. Jelmer heeft zijn boog in zijn hand en een pijl in de andere. Niemand komt. Dan beweegt daar iets aan de rand van het meer. Het is geen Beroeps. Het is ook niet Luke. Rick, de twaalfjarige jongen uit district zes sprint zo hard als hij kan het meer over naar de tafel. Jelmer vraagt zich af hoe hij zover is gekomen. Hij had met Luke afgesproken dat hij op de eerste de beste tribuut zou schieten. Maar Rick? Jelmer weigert. Hij kan niet nog een twaalfjarige neerschieten. Maar dat hoeft ook niet. De jongen is nog niet halverwege het meer als er ineens een pijl uit zijn borst steekt. Hij hoest wat bloed op en valt op de grond. Boem. Dat was het kanon. Jelmer kijkt bliksemsnel heen en weer. De schutter is nergens te bekennen. Dan rent Luke naar de tafel. Hij zigzagt over het meer heen. Ga terug Luke! Ga terug! Alles in Jelmer schreeuwt erom dat zijn partner terug gaat. Het is niet veilig. Ergens zit een Beroeps op hen te schieten. Maar de pijl blijft weg. Blijkbaar is hij te ver weg voor de schutter. Jelmer kijkt naar de rechterkant van het meer. De schutter moet dan daar ergens zitten. En weer beweegt iets. Daar komt de jongen van een aanrennen. Links van hem rent ook een jongen naar de Hoorn toe. De jongen van twee. Alleen het meisje van mist nog. Zij moet de schutster zijn. Twee Beroeps. Ze rennen razendsnel over het meer. Niet naar de tafel, maar richting Luke. Hij kan ze nooit met zijn tweeën aan. Jelmer aarzelt geen seconde meer. Hij legt een pijl neer en mikt op de dichtstbijzijnde tribuut. De jongen van een. Hij laat de pijl gaan en verlaat snel zijn post. Luke zal de jongen van twee voor zijn rekening nemen. Hij moet het meisje zoeken. Nog een kanon gaat af. Jelmer’s pijl heeft zijn doel gevonden. Jelmer sprint tussen de bomen door. Schuilen zal niet werken. Ze weten nu dat Luke niet alleen is. Hij moet zo snel mogelijk het meisje van twee vinden voordat ze Luke neerschiet. Of hem. Jelmer’s hart bonst in zijn keel. De adrenaline vloeit door zijn aderen. Dit kan de laatste dag zijn. Vanavond zou hij naar huis kunnen gaan. Hij springt over een boomstronk heen. Nauwelijks een seconde later boort een pijl zich in de boom achter hem. Jelmer laat zich meteen op zijn buik vallen. Nog een pijl boort zich in een boom. Vlak boven zijn hoofd. Ze heeft hem gezien! En ze kan schieten. Jelmer begint razendsnel te ademen en sluit zijn ogen. Dit was het dan. Hij zit gevangen. Hij kan niet overeind komen zonder een pijl in zijn gezicht te krijgen. Hij is gevangen door een Beroepstribuut. Door het meisje van twee. Hij denkt terug aan de training, aan Hank. Hij had hem nog zo gewaarschuwd.
Alleen het meisje uit twee lijkt me niet erg gevaarlijk.’ De blik in Hanks ogen veranderd. Hij kijkt Jelmer doordringend aan als hij antwoord geeft. ‘Pas op Jelmer. Dat kan ook een strategie zijn. Sommige tributen komen expres slecht over, zodat de andere tributen hen links laten liggen.
Hij had moeten luisteren, maar nee. Hij heeft haar onderschat. Hij kende de concurrentie niet. Nu is het hem fataal geworden. Dan schreeuwt ze het uit. Niet van pijn, maar van angst. ‘Krat! Krat! Krat, nee!’ Nu is ze afgeleid. Jelmer komt overeind en legt een pijl aan. Hij negeert het tafereel dat hij achter haar ziet. Hij schiet een pijl af. Het meisje heeft hem al snel door en laat zich vallen. Nu ziet Jelmer pas goed wat zich bij de Hoorn afspeelt. De jongen van twee ligt op de grond. Luke ligt bovenop hem. De rubberen slang is om de nek van de Beroeps gewikkeld. De jongen spartelt wilt met zijn ledematen in een vergeefse poging om Luke van zich af te gooien. Maar Luke is te sterk. Ze rollen over de grond terwijl het gezicht van Krat roder en roder wordt. Uiteindelijk beweegt hij niet meer. Het lichaam ligt slap onder Luke. Het meisje gilt hysterisch als het kanon afgaat. Daarna rent ze weg. Jelmer laat haar gaan. Ze is toch te snel, haar haalt haar nooit meer in. En vanuit beweging kan hij niet schieten. Hij kijkt toe terwijl de rode haren snel tussen de bomen verdwijnen. Hij bekijkt de pijlen in zijn koker. Een over. Hij heeft nog een laatste kans. Snel rent hij naar Luke toe. Halverwege de vlakte stopt hij. Is het wel zo verstandig om naar Luke toe te gaan? Er zijn nog drie tributen over. Luke zou hem nu kunnen vermoorden. Maar Luke komt al kalm op hem afgelopen. ‘Waar is Roos naartoe?’, roept hij. ‘Roos?’, vraagt Jelmer. Heet het meisje zo? Geen gevaarlijke naam voor een Beroeps. Luke knikt. ‘Ja, Roos. Krat fluisterde haar naam tegen me. Hij zei dat Roos mijn ‘vriendje’ wel neer zou schieten.’ Jelmer haalt zijn schouders op. ‘Ontkomen.’ Luke knikt. Ze zwijgen een tijdje. Niemand weet wat ze nu moeten doen. Dan verbreekt Luke de stilte. ‘Laten we samen achter haar aan gaan. Met zijn tweeën maken we meer kans.’ Jelmer knikt. Hij wil niet samen met Luke overblijven, maar hij weet dat ze allebei geen kans maken tegen de schutterskunsten van Roos.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.