Hoofdcategorien
Home » Tokio Hotel » I'm not different, I'm a human too [AFGEWERKT] » 2. The new house/home
I'm not different, I'm a human too [AFGEWERKT]
2. The new house/home
Sam, Lot, we zijn er! Mam kijkt over haar schouder. Ik knik zuchtend en stap uit. Mijn schouder tas met mijn belangrijkste spullen en mijn gitaarzak neem ik meteen uit de auto, ik zou niet zonder kunnen. Met grote ogen bekijk ik het huis dat voor me staat. Nooit gedacht dat ik ooit in zon groot huis zou wonen. Hebben onze ouders geld teveel of zo? In België woonden we de hele tijd in een rijwoning, wel een grote maar toch. Dit huis is gewoon gigantisch. Ik vrees dat ik ooit eens ga verloren lopen, zo groot is het. Voor zover ik al kan zien, zijn er 2 verdiepingen. De voordeur staat een beetje naar voren en heeft een mooie gouden deurknop. Langs elke kant van de deur zijn er 2 grote ramen. De deur zelfs bestaat uit 2 deuren met elk mooi afgewerkt glas. Langs de buitenkant ziet het er zeer modern uit, langs binnen hopelijk ook. Langzaam loop ik naar de deur toe, alsof ik niet durf. De deurknop voelt koud in mijn hand. Voorzichtig duw ik de deur open en hou even mijn adem in. Is dit een droom? Knijp me wakker, dit kan niet waar zijn. De hal is super mooi afgewerkt. De trap naar de eerste verdieping staat langs mijn rechterkant. Aan de linkerkant is een witte deur die leidt naar een bureau of dat zal het worden, de meubels moeten nog komen. Recht voor me zijn 2 deuren, identiek met de deur links van me. Geluidloos loop ik naar de deuren toe en duw de linkse open. Een grote lege kamer gaapt me toe, dit wordt volgens mij de woonkamer. De rechtse deur leidt naar een immense keuken, mam zal zich kunnen uitleven. Ik loop terug naar de trap, zet mijn schoudertas en gitaarzak aan de kant en loop naar boven, elke trede tellend. 15 kom ik uiteindelijk uit. Dat is al goed, 15 is mijn geluksgetal. Verbaasd kijk ik de gang door. Als ik goed kan tellen, zie ik 5 deuren, en een trap om naar de tweede verdieping te gaan. Ik voel dat Sam achter me komt staan en zet een paar stappen vooruit. Is dit een droom? fluistert Sam ongelovig achter me. Ik lach zachtjes en loop naar de deur die ik tegenkom. Alle deuren zijn wit maar daar zal wel verandering in komen als ik mijn kamer eenmaal aan het inrichten ben, dan zal er geen wit meer overblijven. Weer een grote kamer met een groot raam dat uitkijkt op de straat waar ondertussen al een paar verhuiswagens staan. Deze kamer neem ik al niet, ik wil geen kamer aan de straatkant. Geef mij maar een uitzicht op de tuin of zo en het liefst de kamer van Sam naast de mijne. Dat was in België ook dus hier ook, daar wil ik niks aan veranderen.
De kamers aan deze kant laat ik voor wat ze zijn en ik open de eerste deur van de kamers aan de andere kant van de gang. Deze kamer wordt het. Ze is niet zo groot maar wel groot genoeg. In de hoek hangen een paar planken om boeken op te zetten maar als dit mijn kamer wordt, komen daar helemaal geen boeken, eerder fotos. Ook hier zijn 2 grote ramen al zijn ze kleiner dan die in de vorige kamer. Ze hebben een prachtig zicht op de grote tuin waar ik even verbaasd van ben, zo groot is hij. In een andere hoek staat een deur. Nieuwsgierig loop ik er naartoe en trek ze open. Een grote inloopkast komt me tegemoet. Langs beide kanten zijn er planken om kleding op te leggen en een ijzeren bar om kapstokken aan te hangen. In het midden staat een klein kastje, waarschijnlijk voor juwelen en van die kleine spullen. Ik loop de inloopkast uit en zie Sam in de deuropening staan. Ik neem de kamer hiernaast. deelt hij mee en wijst naar een deur. Ik knik en loop de kamer uit, naar beneden om mijn spullen te nemen. Mijn gitaar en schoudertas neem ik als eerste mee, net als een doos waar nog belangrijke spullen inzitten zoals mijn cds en dvds. Ik zet alles op de grond en kijk de kamer nog even rond. De muren zijn kaal, te kaal. Er moet iets mee gebeuren maar wat? Een graffititekening zou niet misstaan maar ik denk dat mam en pap een beetje gaan kwaad worden als ik hier zou beginnen spuiten. Het zullen posters worden, denk ik. Weer loop ik naar beneden om dan weer terug naar boven te lopen met een paar dozen in mijn handen. Ik hoop dat dit snel achter de rug is, ik heb geen zin om lang met dozen rond te sleuren. Laat mij maar mijn kamer inrichten, daar heb ik zin in. En misschien lopen hier wel mensen rond waarmee ik een normaal gesprek kan voeren zonder dat ze me raar aankijken.***Na een half uurtje ben ik het beu en loop ik het huis uit. Mijn meubels zijn er nog niet dus veel kan ik niet doen. Met mijn handen in mijn zakken loop ik over straat. Veel mensen zie ik niet. Ofwel is iedereen weg, ofwel willen ze ons niet leren kennen. Dat gebeurde in België ook. Mensen ontweken Sam en mij omdat we anders waren. Veel trokken we ons daar niet van aan, we hadden elkaar en dat was genoeg, meer hadden we niet nodig. Natuurlijk voelde het niet goed om nagekeken te worden maar Sam trok er zich niks van aan dus volgde ik maar. Ik heb hem nooit verteld hoe erg ik het vond dat mensen ons raar aankeken. Hij zou me waarschijnlijk ongelijk geven. Dat is nog een punt waarop we verschillen. Sam trekt zich van de negatieve aandacht niks aan, ik vind het verschrikkelijk. Dat mensen je echt zo kunnen bekijken dat je er pijn van krijgt, dat ze je dingen naroepen die je liever niet wil horen, dat ze je uitschelden voor iets waarvan je weet dat je het niet bent, dat voelt vreselijk. Negatieve aandacht is ook aandacht. zegt Sam altijd. Hij heeft wel gelijk maar zo makkelijk kan ik er niet mee om. Gewoon omdat ik me een beetje anders kleed en ietsje meer make-up draag, moeten ze me toch niet uitschelden.
Ik schop een steentje dat voor mijn voeten ligt weg en staar in de verte. Er komt een auto aangereden, een zwarte. Ik blijf hem nakijken totdat hij net naast ons huis de oprit oprijdt. Rijke buren zo te zien. Niet iedereen heeft zon grote glimmende auto. Je kan gewoon zien dat hij veel gekost heeft. Ik wil verder lopen maar mijn GSM houdt me tegen.
Je meubels zijn er
X.Sam
Zuchtend draai ik me om en loop terug naar huis. Als ik voorbij het huis loop waar net die zwarte auto op de oprit reed, hoor ik 2 stemmen ruzie maken. Fijn, het zijn ook nog ruziënde buren. Gast, waar zat je met mijn auto?! Rustig man, ik was gewoon even naar school gereden omdat ik iets vergeten was. Hoofdschuddend loop ik verder. Waar sommige mensen toch ruzie over maken, niet te geloven. Strompelend loop ik de trap op, naar mijn kamer waar er inderdaad al een paar mensen staan en ook een paar van mijn meubels. Mam staat er ook en komt op me afgelopen als ze me ziet. Waar wil je alles hebben. vraagt ze. Ik dacht dat je je bed daar wel wou hebben. Ze wijst naar de hoek van de kamer, net naast 1 van de grote ramen. Ik knik glimlachend, blij dat mam ongeveer weet wat ik wil. Trouwens, gaat mam verder terwijl te naar 1 van de 4 kale muren wijst, de muren zijn hier wat kaal. Misschien wil je hier een tekening spuiten. Met grote verbaasde ogen kijk ik haar aan. Meent ze dat nu echt? Vroeger was ze er altijd tegen dat ik ging spuiten. Begrijpelijk want het was altijd op illegale plaatsten. Ik meen het maar dan moet je het wel doen voor je meubels hier komen te staan. waarschuwt mam me en loopt naar de mensen die nog altijd bij mijn meubels staan. Hyper loop ik naar mijn schoudertas, vis er mijn tekenblok en potloden uit en begin meteen aan een ontwerp.***Ik gooi mijn rode spuitbus terug in mijn rugzak en bekijk mijn werk. Ook al zeg ik het zelf, het ziet er mooi uit. De kleuren komen mooi uit bij de rest van mijn meubels, die bijna allemaal zwart zijn. Ziet er goed uit, zus. Ik schrik als Sam opeens naast me staat. Ik ben het maar. Hij legt een hand op mijn schouder en bekijkt kritisch mijn ontwerp. Het beste dat je ooit gespoten hebt, vind ik. mompelt hij. Thanks. Ik berg mijn spuitbussen terug op, gooi de rugzak in de hoek van de kamer en staar uit mijn raam. Het is hier echt zo mooi. Ik hoop dat we hier blijven wonen. De buurt zal daar ook voor een deel in meespelen maar ik hoop echt dat het hier vriendelijke mensen zijn. Plots zie ik beweging in de tuin van de buren. Nieuwsgierig open ik mijn raam. Half uit mijn raam hangen kijk ik naar de jongen en het meisje die het huis uitlopen en in de tuin op een bankje gaan zitten. Even blijf ik naar het tweetal kijken tot het meisje opeens kwaad recht springt en met haar handen begint te zwaaien. Die is kwaad blijkbaar. De jongen zit maar voor zich uit te staren en werkt het meisje blijkbaar op de zenuwen want ze geeft hem een mep in zijn gezicht waarna ze het huis weer in stormt. De jongen leunt achterover op de bank en kijkt plots in mijn richting. Geschrokken blijf ik hem aanstaren, niet in staat iets anders te doen. Pas als ik een paar armen rond mijn middel voel, kan ik wegkijken. Als ik terug naar de jongen durf kijken zie ik dat hij verslagen zijn ogen neerslaat. Ik haal verbaasd mijn schouders op en draai me om naar Sam. We gaan eten. deelt hij mee. Ik sluit mijn raam en loop achter mijn broer naar beneden. Veel honger heb ik eigenlijk niet, dus eet ik ook niet veel. Mam en pap vinden dat normaal, ik ben nooit een grote eter geweest. Als een muis knabbel ik aan mijn broodje en kijk de keuken rond. Ze is ook heel modern, een kookeiland in het midden van de keuken. Mam zal hier vele uren doorbrengen. Ze is zowat een kookfreak. Elke dag kun je haar wel in de keuken vinden. Ik vind het totaal niet erg dat ze daar zoveel tijd doorbrengt maar ze kookt soms gewoon te veel en dan zitten we met een hele koelkast vol eten dat nooit opgeraakt.
Als de bel opeens gaat, spring ik op en loop naar de deur. Een paar dozen staan in mijn weg dus die duw ik aan de kant voor ik de deur opentrek. Snel fatsoeneer ik mijn haar, ik zou niet willen dat de mensen nu al verkeerde dingen gaan denken. Als er nog een keer gebeld wordt trek ik snel de deur open. Ongeduldige mensen. Voor mijn neus staat een vrouw. Ik schat haar einde 40. Ze kijkt me even verbaasd aan maar perst dan een moeilijke glimlach op haar gezicht. Hey, ik woon hiernaast en ik kwam even kennis maken. Zuchtend laat ik haar binnen. Zie je, vooroordelen. Ze kent me nog niet eens en ze kan me niet eens vriendelijk aankijken. Zo gaat het altijd. Ik heb nooit iets anders meegemaakt. Ik ben niet van plan om terug naar de keuken te gaan, dan word ik toch maar vuil aangekeken dus loop ik naar buiten. Ik bots bijna tegen iemand op maar kan hem nog net ontwijken. Hij wil iets roepen maar ook hij kijkt me even aan. Kwaad steek ik mijn middelvinger op. Kijk naar jezelf! roep ik kwaad en loop weg. Oké, dit was vrij ongewoon voor mijn doen maar ik denk dat deze streek me meer vertrouwen in mezelf geeft. De jongen blijft me maar nastaren, dat zie ik als ik me even omdraai. Hij moet niet denken dat ik me ga verontschuldigen. Iedereen en alles steekt tegen en ik moet me ergens op afreageren.***Na een uurtje loop ik terug naar huis. Ik hoop dat iedereen weer naar zijn eigen huis is gegaan en dat ik nu verder de plaats van mijn meubels kan bepalen. Mijn voet schopt tegen elk steentje dat het tegenkomt. Eentje ervan komt tegen een schoen terecht. Ongeïnteresseerd kijk ik op. Dezelfde jongen die ik bijna omver liep, staat voor mijn neus, zijn ogen zijn weer groot. Met opgetrokken wenkbrauw kijk ik hem aan. Ik heb toch niks van je aan. zegt ik, ik kan de irritatie in mijn stem niet verbergen. Ik kan er niet tegen als mensen naar me staren, zeker niet als ze niks zeggen en maar blijven kijken, zoals die gast die nu voor me staat. Euh, nee euhmik stottert hij. Tuurlijk, jongen. Ik sla lichtjes grinnikend op zijn schouder en loop verder naar huis. Hoe heet je?! hoor ik de jongen nog net roepen voor ik naar binnen loop. Lot! roep ik terug maar dat zal ook de eerste en de laatste keer zijn dat ik tegen hem spreek als hij zo blijft staren. Ik loop naar de keuken, hopend dat die vrouw van daarstraks er niet meer is maar nee, ze is er nog steeds en kijkt me weer met een argwanende blik aan als ik de keuken inloop. Ik vis een appel uit 1 van de vele zakken die hier staan en loop terug de keuken uit. Ik ben op mijn kamer, er zijn hier mensen die me liever weg hebben. Expres kijk ik naar niemand in het bijzonder. Natuurlijk weten ze dat ik die vrouw bedoel maar ik wou haar niet aankijken, die blik wil ik niet meer zien. Zuchtend plof ik op mijn bed en staar naar mijn plafond. Ik ben zo in gedachten verzonken dat ik bijna niet merk dat er iemand naast me komt zitten. Ik ga ervan uit dat het Sam is dus blijf ik gewoon liggen, Sam weet dat ik soms wat tijd nodig heb voor mezelf. Ik schrik dus ook als niet Sam naast me zit maar die gast vaan daarnet. Hey. fluistert hij verlegen. Hoe kom jij hier binnen? vraag ik geschrokken en toch ook wel kwaad. Hoe durft hij hier binnen te komen? Ik ken hem niet eens en hij mij waarschijnlijk ook niet. Ik kijk hem nog steeds geschrokken aan maar krijg geen antwoord. Afwachtend kijk ik hem aan en als hij na een minuut nog geen antwoord gegeven heeft, loop ik naar mijn koffers met al mijn kleren erin. Ik klap ze allemaal open en begin alles in mijn kleerkast te leggen. T-shirts bij elkaar, broeken aan een kapstok, vesten ook aan een kapstok, truien ook bij elkaar, schoenen allemaal naast elkaar en mijn accessoires gesorteerd in verschillende doosjes. Opeens neemt een hand de mijne vast. Geschrokken kijk ik naar het hand, naar nergens anders. Het is waarschijnlijk die gast die iets tegen me wil zeggen maar dat dan toch niet doet omdat hij alleen maar stottert. Ik trek mijn hand weg. Wat moet je? vraag ik bot. Ik kom kennis met je maken. Wow, er komen woorden uit die gast, wonder.
Oké dan, ik ben Lot. zeg ik. Zo, nu kennen we elkaar. Wil je nu weggaan? Ik heb nog veel te doen. Ik probeer zo vriendelijk mogelijk te zijn maar het lukt niet, ik ken hem niet. Ik ben trouwens ook niet goed in vrienden maken, ik heb het nooit gedaan. Ik kan je helpen. stelt hij voor. Nee, Ik schud mijn hoofd, hoeft niet. Ik kan het wel alleen. Ik loop naar de dozen die in de hoek van de kamer staan en open ze 1 voor 1. In de ene zitten prullen, dingen die belangrijk zijn voor mij zoals fotos van Sam en ik. In de andere zitten nog meer cds, dvds en zo van die dingen. Ik wil graag helpen. Weer een hand op het mijne. En weer trek ik mijn hand weg. Laat me je helpen, ik heb toch niks beter te doen. probeert hij me te overtuigen. Nee, bedankt. Ik heb geen hulp nodig. Ik zet een paar fotos op de planken in de hoek van mijn kamer. Een foto van Sam, een foto van mezelf en een foto waar we samen op staan. Mooie fotos. Zuchtend draai ik me om.Wil je nu weggaan? Ik heb geen hulp nodig. Ooit zal ik wel eens hulp nodig hebben en dan zal ik je om hulp komen vragen maar op dit moment wil ik gewoon alleen zijn en mijn kamer inrichten. Ik duw hem naar de deur. Maarmaar. Helpt niet. antwoord ik mompelend. Weg. Mijn deur valt met een knal in het slot. Oef, daar ben ik vanaf.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.