Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Kamer 427 » 5.
Kamer 427
5.
Harry lag op zijn bed, staarde naar het plafond. Hij had een beslissing genomen, maar hij moest het wel zorgvuldig aanpakken. Als hij gesnapt werd, waren de gevolgen niet te overzien en dus bleef hij in bed liggen, starend naar het plafond, overdenkend wat hij ging doen. Wachten. Eerst moest hij wachten en dat vrat hem op. Hij kon er niet tegen. Het was erg genoeg dat hij jaren moest wachten tot hij eindelijk wraak kon nemen, maar dat was met reden. Daar had hij zelf voor gekozen, omdat hij toentertijd te jong was geweest, te weinig had geweten om te kunnen doen wat hij wilde doen. Verstoppen was geen optie, hij schaamde zich niet voor wat hij gedaan had.
Dus wachtte hij, jarenlang, zoals hij stilletjes op bed lag terwijl hij wachtte tot hij eindelijk aan zijn missie kon beginnen. Korte termijn, het zou weinig teweeg brengen maar het avontuur beviel hem. Het doodde de tijd. Althans, dat hoopte hij.
Het licht brandde nog. Zolang het licht brandde, waren er mensen op de gang en kon hij niets beginnen. Eerst wachten, alleen maar wachten. Naar het plafond staren en zijn slaap bevechten.
Uiteindelijk ging het licht uit, maar dat betekende nog niet dat hij de gang opkon. Eerst een half uurtje wachten. En voor hoelang dat halve uurtje duurde, kon hij alleen maar rekenen op zijn instinct en intuïtie. Dus lag hij daar, en hij lag maar en het was koud.
Ten slotte besloot hij, toen het doodstil was op de gang, dat het tijd was. Hij stond op, opende zijn kamerdeur en keek om zich heen. Zijn ogen waren verbazingwekkend goed gewend aan het donker, alsof de hele gang zwakjes verlicht werd. Er was echter nergens een lichtbron te bekennen, dus gooide Harry het op zijn ogen.
Stilletjes liep hij de gang door, richting de bewaakster die halverwege de gang op een houten stoeltje zat. Sliep ze? Misschien sliep ze. Misschien was ze wakker. Er was maar één manier om erachter te komen, dus liep Harry steeds dichter naar haar toe. Ze reageerde niet, dus stak hij zijn hand uit naar de sleutelbos aan haar broekriem. Hij trok, maar het ding gaf niet mee. Voorzichtig wriemelde de jongen aan het bevestigingspunt, zo gefocust dat hij niet merkte dat twee ogen zich op zijn gezicht vestigden. Hij merkte het pas toen een paar ijzersterke vingers zich om zijn linkerpols sloot. Razendsnel trok hij zijn rechterhand terug – gelukkig was hij rechthandig – en duwde die in de hals van de vrouw, zo hard dat ze tegen de muur gedrukt werd.
Hij zag haar ogen.
Wit, helderwit, als twee glazen bollen en het schaarse licht weerkaatste erin, waardoor ze op leken te lichten. Als glas, witte glazen bollen die zich in Harry probeerden te boren, zonder succes.
Razendsnel overdacht de jongen zijn opties. Hij kon het met één hand proberen, of zijn andere erbij nemen. Met haar hand en al. Dan nog zou ze niet veel kunnen uithalen, dus hief hij inderdaad zijn linkerhand erbij, drukte die op zijn rechter waardoor de druk op haar hals nog groter werd.
Haar ogen boorden zich nog steeds in hem. Zonder angst, zonder smeken, zonder emotie. Ijskoud. Als glas, wit glas.
Haar vingernagels sneden in Harry’s vlees, in zijn linkerhand en in zijn rechterwang. Een diepe kras en hij wist vrijwel zeker dat er bloeddruppeltjes vormden, die spoedig over zijn gezicht naar beneden zouden rollen. In dat geval zouden ze zeker weten dat hij het was – als het al niet op de bewakingscamera’s stond. Ze zouden het sowieso weten.
Hij zou naar geel gaan.
Het maakte hem niet uit.
Uiteindelijk verslapte ze. Hij hield haar nog vast, heel eventjes, telde in zijn hoofd. Eén, twee, drie. Vier. Tien. Drieëndertig. Bij honderd zesennegentig liet hij haar los. Ze zakte roerloos op de grond. Als een pudding, alleen schudde ze niet na. Ze lag daar gewoon. Dood. Hij had alweer iemand vermoord.
Onverstoord ging hij verder met het lospeuteren van de sleutels. Toen hij de bos in zijn hand had, zocht hij de goede. Het waren ontiegelijk veel sleutels waar hij doorheen moest spitten, maar uiteindelijk vond hij de goede. 427, was erin gegraveerd. Harry liet zijn vingers over de tekst glijden, zachtjes, begerend. Langzaam. Nog een keer. Hij glimlachte, richtte zich op. Hij wilde net richting de kamer lopen, toen een hand zich om zijn enkels sloot. Lange, ijzersterke vingers pakten hem zo stevig vast dat ze in zijn vlees sneden. Het deed verschrikkelijke pijn en Harry probeerde de vrouw van zich af te schudden, maar het lukte niet.
Wel ving hij een glimp op van haar ogen. Als glas. Wit, maar feller wit, feller licht, veel en veel feller. Alsof ze zelf peertjes waren. Geen gloeilampen met hun witte licht, maar compacte tl-buizen. Echt, ondoordringbaar wit.
Harry greep de richel, zoals in een bejaardentehuis voor degenen die slecht ter been waren, aan de muur beet. Hij stopte de sleutel tussen zijn tanden en greep met zijn andere hand ook naar de richel. Vervolgens sleepte hij zichzelf richting de deur van 427. De vrouw sleepte achter hem aan, verroerde zich niet. Alsof ze daar te zwak voor was, maar dat kon ze niet zijn, want haar greep om Harry’s enkel was ongelofelijk sterk. Pijnlijk.
Hij zette door.
Al hinkelend, met twee handen aan de richel, bereikte hij zijn doel. Hij liet de richel met één hand los, waarop een fikse ruk aan zijn been volgde. Hij slaakte een kreet, waarbij de sleutel uit zijn mond op de grond kletterde. Hijzelf volgde. Zijn kaak raakte het beton, pijnlijk en hij hoorde iets kraken. Desondanks reikte hij naar het stuk metaal dat hij op de grond had laten vallen, vond het net op tijd. Hij stak de sleutel in het slot en probeerde het om te draaien, maar dat viel hem zwaar tegen. Het leek wel alsof het slot helemaal vastgeroest was, maar dat kon niet. Harry zette door, de snijdende pijn in zijn enkel en de kloppende pijn in zijn kaak negerend. Bijna, vertelde hij zichzelf in stilte.
En inderdaad.
Uiteindelijk kreeg hij de sleutel omgedraaid en lukte het hem de deur open te duwen. Binnen was het schemerdonker, net als op de gang, maar Harry kon de contouren van honderden vatten onderscheiden. Lichtblauw, allemaal lichtblauw.
Geschokt krabbelde de jongen overeind. De handen lieten hem zijn gang gaan, lieten hem zelfs de kamer betreden. De deur viel achter hem in het slot – waarschijnlijk had de bewaakster dat gedaan – en zijn enkel werd losgelaten.
Harry liet zijn hand over de vaten glijden, afwachtend, maar hij wist niet wat hij verwachtte. Hij snapte het niet. Wat deden de vaten in de kamer? En waarom had de vrouw zijn enkel losgelaten?
Nieuwsgierigheid begon de overhand te nemen en Harry opende één van de vaten. De bedwelmende geur van chloroform sloeg hem tegemoet. Hij herkende hem van de behandelkamers, wilde de deksel weer op het vat duwen maar hij liet het voorwerp van schrik uit zijn handen vallen toen er ineens een ijzingwekkend gegil tot de kamer doordrong. Vanuit het midden. Vanuit alle vaten tegelijk, vanachter alle muren. Vanuit Harry zelf. Gegil. Het gegil dat hij herkende, dat zijn nieuwsgierigheid wekte, dat hem van binnen opvrat.
Hij sloot zijn ogen en voelde toen de druk van twee handen op zijn oren. De vrouw, dacht hij en hij wilde gillen, maar zijn oogleden waren zwaar en zijn stembanden gehoorzaamden niet en hij voelde zichzelf langzaam wegzakken. Langzaam, heel langzaam, terwijl het gillen almaar harder en onontkoombaarder werd.
Ijskoud.
Wit.
&I've got loads of things to talk to you about! First off wil ik jullie allemaal heel erg bedankten voor de lieve succesberichtjes op het vorige hoofdstuk. Als ik goede cijfers heb gehaald, zal dat meer daardoor komen dan door de hoeveelheid tijd die ik aan leren besteed heb. Oeps.
Oké. Second: dit hoofdstuk is speciaal, want het trekt mij over de 250K heen. Ja ja, ik heb nu 250K woorden op FanFic.nl staan. Never thought that'd ever happen. Dus ik wil jullie graag bedanken, want zonder jullie support had ik het waarschijnlijk allang opgegeven.
&zum Schluss wil ik dit hoofdstuk graag opdragen aan Faylinn, omdat zij serieus héél Schaakspel heeft gelezen & haar reacties maakten me blij. Dus bij deze. (:
Reacties:
Allereerst: congrats!!
Dit hoofdstuk is weer heel goed geschreven.
Ik werd er helemaal in meegezogen.
Oke, we weten du nu dat er vaten in de kamer staan.
Maar waar komt dat gegil dan vandaan?
Misschien leeft een van de vaten wel
Harry niet slim van je om dat vat open te laten tt tt t tt
Snel verder meis
Xoxo
Geweldig! alweer... het word gewoon overbodig om te zeggen weet je dat... je schrijft zo facking goed... geen woorden... ben leeg -.-''