Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Twilight » Ablatione » Hoofdstuk 2

Ablatione

20 april 2013 - 21:01

2493

2

451



Hoofdstuk 2

Lekker weekend, dus hierbij kan ik véél sneller schrijven. HEERLIJK!

Dat gisteren het uurtje winkel niet geslaagd was — wat ik Kenneth kwalijk nam —, was enorm duidelijk; mijn humeur was verslechterd, al had ik nu een nieuwe auto waardoor elk meisje ongetwijfeld vrolijk zou moeten zijn.
Maar míjn humeur zou daardoor niet beter worden.
Naar Seattle gaan was al niets voor mij, en dat merkte Lilith enorm (mijn smaak qua kleding werd zwaar onderschat door haar omdat ik naar de uitverkoop keek). Het was vreselijk om naar de hipste kledingwinkels te worden getrokken, daar vervolgens tien heupbroeken te passen, en dan vervolgens tot de conclusie komen dat taillebroeken misschien wat beter zouden zijn.
Maar dan was het ergste nog wel de shirtjes passen die Kenneth naar mijn hoofd gooide; roze, paars, oranje. De kleuren waren nog steeds in mijn hoofd geprent.
'Ach Kenneth, die kleding past totáál niet bij de bleke huid van Carmen,' verdedigde Lilith mij, en ze had eventjes over mijn arm heen gewreven om het duidelijker te maken. Kenneth had niets gezegd, alleen iets gemompeld.
En daar zat ik dan. Op mijn bed. Voor mezelf uit starend. De plasticzakken van de kledingwinkels — het waren er maar liefst zes kleurrijke zakken — lagen naast mij op mijn bed.
'Pas ze thuis nog maar even, dan wil ik morgen zien hoe het je staat. Dag per dag. Elke dag trek je een nieuwe outfit aan,' Lilith was er enthousiast over, maar ik? Ik was meer in de bui van: 'Rot op Lilith. Neem die kleding met je mee, en rot op.'
'Carmen?'
Ik schrok op uit mijn gedachten. Dan was het niet Lilith die mijn naam door de winkels heen schreeuwde, dan was het wel mijn vader die mijn naam door het huis heen schreeuwde.
Geïrriteerd stond ik op, en schuifelde op mijn schoenen naar de deur toe. Voorzichtig en oplettend trok ik hem open. Binnen de kortste keren stormde mijn vader naar binnen.
'Laptop, laptop, laptop!' riep hij haastig, en greep verwoed naar de papieren die rondom mijn laptop en op mijn laptop lagen. Hij gooide ze in het rond. Overal kwamen ze op de grond.
Zuchtend raapte ik er alvast een aantal op, terwijl ik tegen hem zei: 'Rustig aan, pap, alsjeblieft. Ik wil ook een nette kamer hebben,' Ze gebaarde naar de papieren op de grond, en stapelde de papieren in haar hand op. 'Maar goed, wat is er want je doet dit niet' — voorzichtig gebaarde ik om mezelf heen — 'voor niets.'
En daar gaf hij mij gelijk in. 'Dat is waar,' beaamde hij terwijl er een geluid achter hem kwam uit de laptop. Een teken dat hij opgestart was, en het bureaublad binnen de kortste keren zou verschijnen.
Enkele mappen verschenen, en al snel had mijn vader zich omgedraaid. 'Maar dit is belangrijk. Voor ons beiden.'
Verbaasd ging ik naast hem staan terwijl hij op míjn bureaustoel ging zitten. Het was alleen niet mogelijk om hem eraf te duwen, en dan te zeggen dat hij niet op mijn bureaustoel zou mogen zitten.
'Pap, wat is er nou?' zeurde ik. Mijn stapel met blaadjes had ik op het bureau gelegd, en de overige blaadjes op de grond bleven daar nog eventjes liggen. Met een diepe zucht leunde ik op de leuning van de bureaustoel.
'Pap, schiet op,' murmelde ik ongeduldig tegen hem. Hij opende een nieuwspagina wat ging over Forks — en de omgeving daarvan. Een in het rood geschreven artikel verscheen voor onze ogen, en mijn vader stapte van de bureaustoel af.
'Alsjeblieft schat, lees dit. Ik wil dat je... Dat je de komende dagen niet meer met die auto verder gaat dan de grenzen van Forks,' zei hij met een bibberende stem. Zijn contour van zijn stem was verdwenen; het klonk als een brok steen.
'Goed,' antwoordde ik schoor.
'Dankjewel,' weerde hij vlug, en drukte met zijn droge lippen een kus op een kruin van mij.
Snel riep ik hem nog na: 'Echt pap, dit ga ik lezen!', en keerde mezelf toen om naar de laptop voor mij. Het licht dat van het scherm afkwam zorgde ervoor dat mijn pupillen smaller werden.
'Dan beginnen we nu met het lezen,' murmelde ik tegen mezelf, en ging met mijn muis over de zinnen heen:

Washington wordt belaagt door enkele uitheemse moorden waarvan eigenlijk niemand échte bronnen kan vermelden.
Geen ooggetuigen; geen ritme in de moorden; geen DNA; geen overige sporen; geen tip. Kortom, niets.
Washington zet zijn beste mannen erop in. Elke tip is noodzakelijk — zo worden de moorden niet verder uitgebreid, en zal niemand er onnodige last van krijgen...


Er welde een kleine lach in mij op. Geen onnodige last? Die was er allang, en dat was overduidelijk te merken uit de opwellingen van mijn vader.
Maar als hij niet wilde dat ik wegging uit Forks, waarom had hij mij dan een nieuwe auto gegeven als een "vervroegd verjaardagscadeau"? Misschien om zo weg te vluchten zodra het huis werd aangevallen door de moordenaar? Ik betwijfelde het.
'Maar goed,' mompelde ik terwijl ik met mijn muis de woorden selecteerde. Hun achtergrond was niet langer meer wit, maar het was geselecteerd. Met één druk op mijn rechtermuisknop kwamen er een aantal opties tevoorschijn.
Opties zoals "plakken", die haast weggevaagd was omdat dat niet mogelijk was, en "kopiëren". En die had ik wél nodig.
Rustig kopieerde ik het, en opende Word. Misschien was het handig om de feiten keer op keer opnieuw te lezen, tot het mij duidelijk zou worden.
Toen alle feiten waren geplakt in Word, las ik het laatste stukje — wat ik nog niet had gelezen:

... De politie heeft ooggetuigen nodig. Of juist mensen die een ritme kunnen ontdekken in de moorden. Iedereen die ook maar een klein beetje verstand hebben van zulke moorden zijn erg hard nodig.
Ooggetuigen zijn ook noodzakelijk. Om ooggetuigen bij de hand te hebben, is het noodzakelijk dat áls er een volgende moord komt, je nooit alleen bent. Dit is overigens ook raad van de politie. Je móet vanaf nu altijd omringd zijn door mensen.
Geschreven door: Serafijn Frigus.


Punt. Het waren harde feiten die haast een slag in mijn gezicht leken. Vanaf nu moest iedereen dus omringd zijn door mensen.
'Kalm aan,' fluisterde ik tegen mezelf. Het was niet noodzakelijk. Echt niet.
Het probleem van omringd worden door mensen is, dat áls je door maar één persoon wordt omringd, dat evengoed de moordenaar kan zijn.
Een angst rilling kroop over mijn ruggengraat heen tot aan mijn nekwervels. Kalm aan, galmde het door mijn hoofd.
Misschien moest ik maar een ritje maken door Forks heen. Dan zou ik tot bedaren komen, en misschien nog iets leuks tegenkomen.
Een jongen, zei een giechelende stem in mijn hoofd.
'Grapjas,' zei ik in mezelf, en lachte toen eventjes. Met een vlugge beweging stond ik op van mijn stoel, rechtte ik mijn rug en griste mijn autosleutels nog vlug weg van mijn nachtkastje.
Maar hoe zou ik in godsnaam langs mijn vader moeten komen? Met de moed, die ondertussen in mijn schoenen was gezakt, liep ik de trap af. Mijn benen waren haast van lood, maar ze maakten — als het een letterlijke opvatting was — maar weinig geluid dat mij zou verraden.
Het was dus gemakkelijk om tot aan de deur te komen, maar dan kwam ook het grote probleem: hoe maak je een deur open en doe je hem dicht zonder "geluidsoverlast"?
'Pap? Ik ga naar Lilith!' loog ik, en keek over mijn schouder heen naar de woonkamerdeur die langzaam openging.
'Ja. Is goed Carm,' zei de stem van mijn vader toen zijn hoofd om het hoekje tevoorschijn kwam. Hij glimlachte. Een van zijn vele warme glimlachen.
'Oké, dan ga ik. Nu. Met de auto.'
'Goed,' antwoordde hij.
'Dag pap.'
'Dag. Ga nou. Geen tijdrekken hè?' Hij klonk een beetje geïrriteerd. Merkte hij soms dat ik wachtte tot hij de kans kreeg om te weigeren en te zeggen dat ik toch niet mocht gaan? Wie was ik eigenlijk als ik daarop zou gaan wachten?
'Dag pap. Dan ga ik nu!'

Het was heet in de auto, en het rook nog altijd even muf. Misschien kon ik mezelf een luchtverfrisser cadeau doen? Het enige probleem was dat ik dan naar Seattle moest gaan...
'Nee,' zei ik vastbesloten, en afkeurend. 'Dat wordt hem niet.'
Misschien was het dan ook handig om naar Lilith te gaan. Zij was immers de enige persoon waarbij ik mij vertrouwd voelde.
'Ja,' zei ik toen. 'Dat wordt hem wel.'
Lilith zou meegaan naar Seattle. Dan werd ik tenminste omringd door minstens één iemand. Goed, eerst naar Lilith. Dan zou ik er wel achter komen of Kenneth misschien bij haar was of niet. En áls dat het geval was, dan zou ik wel gaan stotteren, een excuus aanmaken en dan weggaan. Binnen de kortste keren zou ik dan weer thuis zitten.
Mijn ogen kwamen nauw met elkaar samen toen de zon feller begon te schijnen. Toen herinnerde ik mij dat ik een zonnebril in het laatje voor de bijrijdersstoel zou moeten hebben en die op...
'Nee hè,' kreunde ik. Mijn vader had de auto vast en zeker niet helemaal leeggehaald. In mijn laatje, ergens achterin, zat mijn zonnebril nog, en die had ik niet in ontvangst genomen van mijn vader.
Met een kwaad gevoel keek ik voor mezelf uit. Ik reed gewoon door, afgezien van de zon die fel in mijn ogen scheen.
'Twee dingen om te kopen. Eén, luchtverfrisser. Twee, een zonnebril,' zuchtte ik, en gaf een kwade klap op mijn dashboard. Echter, door die klap versprong de tijd en was het ineens vijf over acht 's avonds, terwijl het pas zes uur was. Als een gek begon ik klappen te geven op het dashboard, tot hij uiteindelijk op een goed tijdstip was versprongen.

'Lilith?' Mijn gebalde hand bonkte op de slaapkamerdeur van Lilith waarnaar ik was verwezen door de vader van Lilith — de moeder van Lilith was "plotseling aan het werk", maar in de ogen van Liliths vader was toch een ander alternatief te vinden.
'Ja ja, pa. Ik kom al,' riep een meisjesstem aan de andere kant van de deur. Een zacht, engelachtig gegiechel was aan de andere kant te horen. Lilith verscheen toen de deur werd opengedaan.
'O, was jij het?' giechelde ze. 'Ik zag je aan voor mijn pa.'
'Ja, dat eh... Merkte ik al,' zei ik op een onzekere toon, en ging ongemerkt op mijn tenen staan zodat ik over de schouder van Lilith kon kijken. 'Hoi Kenneth,' zei ik toen, op een opgewektere toon dan bedoeld was. Het was bedoeld als een norse toon, maar waarschijnlijk was ik ineens zó blij om Lilith te zien dat het opgewekt klonk.
Kenneth mompelde iets terug, iets wat leek op "hoi" en niet veel tijd daarna iets wat leek op "doei"; Kenneth stond op en liep naar de deur toe. 'Doei Lilith,' zei ze toen, en gooide haar leren jack over haar schouder heen. Ze keek naar me. Haar eyeliner was tot de helft van haar jukbeenderen gekomen, aan beide kanten, en het gaf een gothic uitstraling tegenover mij.
Mijn gezicht vertrok.
'Doei,' citeerde ik haar, en keek haar even na voordat ik mij weer wendde tot Lilith, die er een bekwamen bijstond. 'Ik eh... Ik vroeg me af of je mee wilde naar Seattle, maar... Ja, Kenneth, ik... Jij...'
Lilith onderbrak me. 'Het maakt niet uit. Kenneth die ging allang weg. En trouwens, je moet niet op haar norse tonen en gelaatstrekken letten. Het is hoe ze is.' Een zacht — hetzelfde engelachtige — gegiechel van net weerklonk weer. Het kwam uit Liliths mond.
'Maar goed. Seattle zei je?' Lilith stem klonk anders dan anders. Veel mooier, maar ook veel neutraler dan anders.
'Ja.'
Ze boog zich naar haar bed nadat ze drie sierlijke passen had gezet. Ze knipperde met haar ogen, en haalde schokkerig adem. 'Goed dan,' zei ze nog, en gooide even nonchalant als Kenneth haar jack over haar schouder heen. Was het een rage om dat te doen, of was het gewoon iets wat de twee vriendinnen automatisch deden?
'Cool dat eh... Spijkerjack ding,' stotterde ik verlegen, en probeerde mijn gezicht in de plooien te houden — iets wat makkelijker gezegd dan gedaan was. Lilith glimlachte alleen maar.
'Weet ik, maar ik wilde hem toevallig net weg gaan doen,' Ze gebaarde naar haar jackje, 'Interesse?'
Met mijn gezicht in de plooien knikte ik. Het zou vast en zeker lijken alsof ik een zombie was die voortdurend aan het knikken was, maar natúúrlijk wilde ik dat jackje. Het was hip, het zou goed te combineren zijn met andere kledingstukken die Lilith voor mij had gekozen en het was gewoon iets wat je dit jaar niet kon missen. Maar als ik té ijverig zou gaan knikken, dan zou ik te ijdel overkomen.
'Dankjewel gulle Lilith,' glimlachte ik, en pakte het jasje zorgvuldig van haar over. 'Echt bedankt.'
Lilith haalde alleen haar schouders op. 'Geen dank,' had ze gezegd, en bekeek mijn blote armen, 'Maar ik geef je hem ook omdat ik niet wil dat je zo over straat heen loopt. Het schijnt weer te gaan regenen,' vertelde ze, en knikte naar een aantal onweerswolken toen we op de stoep voor haar huis stonden. Lilith lette werkelijk overal op.
'O, ja. Die had ik niet gezien,' antwoordde ik onbenullig, en keek verlegen naar de grond. Lilith lachte alleen maar.
'Nog één ding trouwens: heb meer vertrouwen in jezelf. Je bloost voortdurend, en er is geen ontkomen aan,' lachte ze, en legde haar hand aan de deurklink van de andere deur. De deur die toegang gaf tot de bijrijdersstoel.
'Eh... Oké dan.'
Ik probeerde mijn gezicht weer in de plooien te trekken, maar zoals ik al dacht, mislukte pogingen. Altijd lukte het als andere mensen aan het lachen waren, ik ook, en als ik dan wilde stoppen met lachen. Maar op dit moment kón ik het gewoon niet.
'Sorry, maar het lukt niet...' zei ik terwijl ik op de leren stoel ging zitten, en haast onderuit zakte. Vlug krabbelde ik op, en keek naar het stuur. Met mijn vingers kneep ik erin tot mijn knokkels wit waren aangelopen.
Lilith legde haar hand vlak naast de mijne. 'Ontspan.'
Het lukte niet. Ineens stroomde er alleen maar spanning door me heen. 'N-n-nee...' zei ik gefrustreerd, en schudde mijn hoofd.
Het lukte haast niet meer om adem te krijgen. Mijn hoofd werd zwart, en langzaam zakte ik weg. 'Lilith...' piepte ik, en probeerde haar gezicht tussen de zwarte vlekken te vinden.
Haar gezicht stond — toen ik die eenmaal had kunnen vinden — niet erg gefrustreerd, in elk geval niet zo gefrustreerd als het mijne. Wat gebeurde er ineens? Ik had immers geen reden om ineens zo gefrustreerd te worden.
Ik haalde een hap adem. 'Lilith!' piepte ik nog eens.
'Carmen, rustig aan. Kalm aan... Kalm aan... K-kalm aan...' weergalmde er door de nauwe ruimte heen. Nog eens... Nog eens...
Geen reden om te piekeren, echt geen enkele reden. Waarom gebeurde het dan? Wát gebeurde er?
Liliths wenkbrauwen waren een paar millimeter naar beneden getrokken, waardoor er al een kleine maar ernstige frons ontstaan was. Ze keek me aan.
'Carm, rustig... Shhtt....' fluisterde ze, en keek toen om zich heen. Haar blik bleef hangen, haar handen sloten zich rondom de mijne, en al vrij snel sloten de zwarte vlekken haar gezicht achter een soort tralie op.
Weg.


Reacties:


RivLovee
RivLovee zei op 27 okt 2013 - 11:06:
*knipper.. Knipper*









Echt Awesome Goed! Wow Ech Wow! Jij Zij Dat Dit Een Faal verhaal Was?? Liegbeest!


martje96
martje96 zei op 25 aug 2013 - 19:16: