Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Twilight » Ablatione » Hoofdstuk 3

Ablatione

8 juni 2013 - 11:32

1740

1

344



Hoofdstuk 3

Whoooohooooo, weer een lekker lang hoofdstuk, ja, dat ga ik doen :3 Weet je hoe vaak mijn eerste hoofdstuk al gelezen is? Elf keer, en dat is al vrijwel veel voor mij.

Het kwam door de zon. Je bent overspannen geworden. Misschien dat die muffe geur je te veel werd. Je had het te warm. Je bent gewoon een beetje ziekjes. Het komt gewoon door...
'Stop!' gilde ik in mijn ziekenhuisbed, en keek om mezelf heen. Mijn vader, die gebogen over mij heen zat, en Lilith keken naar mij. Hun ogen waren wijd opengesperd toen ik een kreet slaakte.
'Carmen...' fluisterde mijn vader in mijn oor, en drukte me wat meer in de kussens. Lilith boog zich naar mij toe, en sloot haar koude vingers rondom mijn bezwete vingers. 'Klamme handjes,' had ze gegiecheld.
Het was ondenkbaar dat ze nog kon giechelen op dit moment. Mijn vader sloot zijn eigen, warme handen om mijn andere, vrije vingers. 'Je bent overspannen,' fluisterde hij vastbesloten.
'Stop,' gromde ik. De redenen wáárom ik in die auto haast was flauwgevallen, wist ik zelf ook niet. Overspannen kon niet, want alles ging op dat moment goed. Die muffe geur was haast weggevaagd. Ziek was ik al helemáál niet, en de warmte... Dat kon hem opzicht nog zijn.
Ik zei een beetje aangebrand: 'Stop met redenen geven waarom ik ben flauwgevallen. Het kan gewoon zijn omdat ik nogal weinig dronk vandaag.'
Bezorgd keken mijn vader en Lilith elkaar aan.
'Gisteren,' verbeterden ze me in koor. Verbluft staarde ik hen aan.
'E-echt?' stamelde ik, en trok mijn handen los. Lilith knikte alleen maar, en mijn vader stond knikkend op. 'Ik haal een dokter,' had hij nog gezegd, en beende toen met vlugge passen van het tafereel weg.
'Lilith... H-het k-kan niet w-waar zijn...' snikte ik haast. Lilith knikte alleen maar, en stond toen ook op.
'Ik haal water,' zei ze vlug, en hupste weg. Ze liep met een sierlijk boogje langs de dokter heen die binnen kwam. Ze had een notitieblok in haar handen. Een stagiaire, het kon niet anders. Ze had een tenger postuur; haar lichaam leek haast op de contouren van een colafles, maar dat was ook gemaakt vanuit het contour van een vrouw.
'Dokter Whinstely, aangenaam.' De vrouw stak haar hand uit, en glimlachte toen uitnodigend. Ik pakte hem aan. 'Carmen... Carmen Swits,' vertelde ik haar, en wendde mijn blik toen af.
De vrouw knikte, en keek over haar bril heen. 'Goed dan. Moet ik jouw verschijnselen opnoemen, of zal ik een professionele dokter laten komen?' vroeg ze, en tikte geduldig met haar pen op het notitieblokje van haar.
'Nee hoor,' zei ik. Ik wilde haar de kans geven om te kijken of ze wel goed dingen kon opnoemen en noteren. 'Máár... Haal wél een professionele dokter om te laten horen dat je dit goed kan laten horen.'
Dokter Whinstely glimlachte. 'Goed dan.' Ze rende weg.

Dokter Whinstely, die liever had dat ze Rochelle werd genoemd, was terug gekomen met een zekere Dokter Cullen, ook wel dokter Carlisle Cullen.
Ik keek hen beiden verbaasd aan. 'Ik heb eens eerder over u gehoord,' vertelde ik de dokter, en pulkte nerveus aan het deken dat over mij heen lag.
'Ik ook over jou,' zei hij, en haalde een lampje tevoorschijn. Het was een klein zaklampje, wat je wel vaker zag in films.
Dokter Whinstely stond nerveus, haast even nerveus als mij, en keek naar Carlisle Cullen. 'Je hoeft alleen maar in het lampje te kijken, dan constateert dokter Cullen iets, en dan zal ik wat gaan vertellen over wat er met jou aan de hand is, of was.'
Onzeker keek ze naar dokter Cullen. Is, of was?
'Ja, kijk maar gewoon, dan confronteert Dokter Whinstely jou met de problemen in jouw hoofd,' beaamde hij Dokter Whinstely, en knikte toen eventjes voor hij het felle lampje in mijn ogen liet schijnen.
'M-hm,' mompelde hij, en keek over zijn schouder heen naar Rochelle. Hij knikte alleen. Daarna nog eens wat gemompel, en weer een knikje.
'Goed dan,' zei hij op een tevreden, engelen toon, en keek achterom naar Rochelle. 'Ga je gang.'
Rochelle stapte naar voren toe, schraapte haar keel alsof het een voorstelling was, en keek mij ernstig aan. 'Je bent waarschijnlijk claustrofobisch, het is niet eerder opgemerkt. Ook was er gewoon iets mis met jouw hersenen. Waarschijnlijk waren ze' — Rochelle keek me nog ernstiger aan, en trok toen een geruststellend gezicht — 'gewoon ietwat overspannen.'
En toen was het Carlisles beurt om naar voren te stappen, waarschijnlijk iets toe te voegen, en vervolgens weer te gaan. 'Overspannen en claustrofobie is het totaal plaatje, maak je voor de rest nergens zorgen over. Er zal nog maar weinig gebeuren, tenzij je bij een van die moorden in de buurt komt,' Hij gniffelde alleen, maar hij had een ernstige frons in zijn voorhoofd — alsof hij wíst wie die moorden pleegt, maar het niet wilde vertellen.
'Goed dan,' mopperde ik, ten teken dat het me nu te druk werd, aangezien Lilith zich tussen Dokter Cullen, Rochelle en de deur wring.
'Hé hé!' riep ze vrolijk, maar keek met een raar gezicht naar dokter Cullen. 'Hoi,' zei ze toen wat minder opgelaten, en toonde een greintje respect in haar ondertoon.
'Hallo. Jij bent zeker de zeer aangename Lilith, met wie Carmen in gezelschap was tijdens haar buiten bewustzijn?' vroeg hij in nette woorden, en stak zijn hand uit terwijl hij zijn klembord onder zijn vrije arm hield. Rochelle volgde zijn voorbeeld.
Ze zeiden alle drie in koor: 'Aangenaam kennis te maken.'
Lilith zette water naast mij op het kastje neer, en keek op naar Rochelle. 'Mag ze water inhebben van u?' vroeg ze voor de zekerheid, en keek weer omlaag naar mij. Haar haren zaten in piekfijne lokken naast haar slapen, en er speelde zo af en toe een speelse krul.
'Ja,' keurde Rochelle haar vraag goed, en knikte nog eens. Ze keek naar Carlisle, en verdween toen uit de kamer.

'Claustrofobie? W...' Lilith wilde haar zin af maken met een bewondering voor mij, maar haakte hem toen af, en schudde haar hoofd heen en weer. 'Laat maar.'
Ik fronste alleen maar. Het was een hele poos geleden dat ik voor het laatst wat had gezegd. In precisie, het was nadat Rochelle mijn "problemen" had opgenoemd.
'Lilith... Ik... Ik wil je wat vragen...' begon ik verlegen. Lilith keek me alleen maar aan, met haar prachtige engelen gezicht iets schever gezet, en met een vragende blik.
'Wat dan?'
'Ik... Ik wil weer naar Seattle. Naar de bioscoop,' vertelde ik haar, en keek naar beneden. De bedoeling was dat ze meeging, dat we samen 's nachts naar de bioscoop gingen, en misschien wel met die moordenaar werden geconfronteerd.
Ze keek me wazig aan. 'Nee.'
'Waarom? Lilith, kom op... Ik... Ik ben al een hele poos niet meer gegaan, en plotseling zijn we erg betrokken tot elkaar, be...' Ik haakte mijn zin af toen ik wilde beginnen over Kenneth. Mijn tweede zin moest lijken op "behalve als Kenneth er is", maar ik had hem dus allang afgehaakt.
'Nee.'
Mijn schouders gingen omlaag, maar ze vroeg tenminste niet door op wat ik wilde zeggen. 'Goed dan.'
Haar blik veranderde in een trotse en geslaagde blik. 'Gelukkig dan maar. Ik wil níet dat je in zo een drukke bioscoopzaal zit, weer bewusteloos wordt, en vervolgens wéér in het ziekenhuis beland.'
Ik zuchtte. 'Gebeurt niet,' verzekerde ik haar. Ergens betwijfelde ik of ik ook écht claustrofobie had, ik had het immers nog nooit bij mezelf opgemerkt. Laat staan gevoeld.
'Ik ga wel alleen,' zei ik, quasi getreurd, en trok een zwakke grimas. Voorzichtig reikte ik mijn hand uit naar het glaasje water, maar Lilith greep hem met haar koude hand en stevige greep vast.
'Fijn. Jij je zin. We gaan — zodra je hier weg bent — naar de bioscoop. Goed?' Ze keek me kwaad aan. Haar blik was dan ook écht kwaad. Ik had haar nog nooit zo kwaad gezien.
Ergens snapte ik ook niet wáárom ze kwaad was geworden: omdat ze naar de bioscoop moest met míj? De ongeluksvogel? Was ze soms bang dat ik mijn auto dit keer aan prak zou rijden of zoiets? Wilde ze soms dat Kenneth meeging? Zou haar gezicht blijer worden zodra ik zei dat Kenneth wat mij betreft mee mocht? Niet dat ik daar zin in had, een soort gothicachtig meisje dat met míj naar de bioscoop ging.
'Wil je dat Kenneth anders meegaat, Lil?' vroeg ik aan haar, en fronste mijn wenkbrauwen eventjes. Ik had maar weinig zin in Kenneth, maar Lilith misschien wel. Beleefdheid was goed, op dit moment, bedacht ik me. Zuchtend keek ik haar aan. Haar gezicht stond bedenkelijk, en ik begon te twijfelen of ze Kenneth überhaupt wel mee wilde naar de bioscoop. 'Het hoeft niet hoor!' zei ik daarom nog, en keek haar bezorgd aan.
'Nee. Dat hoeft niet. Iets met alleen jou is ook wel leuk, of niet soms?' Ze balde haar hand tot een vuist, en gaf een enorm zacht stompje tegen mijn schouder aan.
Tot mijn grote geluk had ik mijn doel bereikt, en het was dan ook eindelijk een keer écht geluk. Niet geluk dat binnen no time is weggevaagd.
'Dankjewel Lilith!' zei ik vrolijk, en trok mijn arm los, waarna ik het glaasje water pakte en er een aantal nipjes van nam. 'Lekker,' zei ik nog, voordat ik wat onderuitgezakt ging zitten, en het glaasje water weer weglegde.
Lilith keek naar mij, en toen naar de spiegel die op het kastje naast mijn ziekenhuisbed lag. Ik grijnsde kort, en keek haar aan. Haar gezicht leek bleker dan ooit te voren. Toen stond ze abrupt op.
'Ik eh, moet gaan.' Ze keek nog altijd strak naar de spiegel, en toen weer naar mij. Ik fronste mijn wenkbrauwen eventjes. 'Eh... Oké?' stamelde ik verbaasd tegen haar. Ze keek mij aan, en glimlachte ongemakkelijk.
'Niets ernstigs hoor,' zei ik tegen haar. Fronsend keek ze me aan, en knipperde zo af en toe met haar ogen. Er leken rode tinten in te komen, en mijn hoofd tolde eventjes.
'Wat bedoel je?' vroeg ze aan me. Ik glimlachte.
'Je make-up is nog niet uitgelopen hoor,' zei ik toen lachend. Als een boer met kiespijn glimlachte ze naar me.
'Gelukkig maar,' zei ze tegen me. Ik glimlachte weer terug. Haar glimlach weerkaatste alsmaar. Als ík weer glimlachte, glimlachte zij. Zo ging het een poos door, tot ze écht gestrest leek.
'Ga maar,' gebaarde ik haar, en wees naar de deur. Opgelucht draaide ze zich om. 'Zeker?' vroeg ze nog, maar ze keek me aan met een blik die boekdelen sprak: ik wil nú gaan en ga dan ook nu.
'Ja,' verzuchtte ik toen maar, voor haar, en glimlachte nog één keer. Ditmaal weerkaatste het niet meer, en ging ik wat luier liggen. Ze keek nog naar me, en verdween toen. 'Dag.'


Reacties:


RivLovee
RivLovee zei op 27 okt 2013 - 11:12:
Dam Dam Da Dammmm! Leukkk!!!
Claustrofobie? Of is Lilith de vampier??
Vera