Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Ablatione » Hoofdstuk 4
Ablatione
Hoofdstuk 4
'Bedankt dat je tegen je zin in met mij meeging naar de bioscoop,' bedankte ik terwijl ik naar buiten toeliep, de bioscoop uit. Voortdurend had Lilith mij gevraagd of het wel goed met me ging, of mijn "claustrofobie" niet zou opspelen, en of ik wel goed genoeg dronk (ze dacht dat het drinken overspannen hersenen bezorgde).
'Ja. Jij bedankt voor het eh... Plezierige uitje.' Ze keek waakzaam om zich heen.
'Wat is er toch?'
Lilith keek naar mij, en fronste kort. 'Niets,' zei ze, en schudde toen met een nuchtere lach haar hoofd heen en weer. Links en rechts. Rechts en links. En... Ik stopte met haar bewegingen volgen, en keek weer voor ons uit.
'Vond je het niet eng?' vroeg ik voorzichtig, en keek haar aan.
'Nee.'
Ze gaf kortaf antwoord. Iets wat ik werkelijk háátte. 'Gelukkig maar,' zei ik toen.
'Ja...' Ze keek naar mij toe, en trok me wat meer haar kant toe. 'Maar nog steeds... Dat claustrofobie gedoe van je was niet de enige reden waarom ik je liever niet hier heb...'
Ze keek me aan, met een blik die maar één ding kon betekenen: ook zij, afgezien van Carlisle, wist van de moordenaar af. Ging ze me er nu soms naar toe leiden?
Voorzichtig keek ik naar
r de grond, en toen weer terug. 'L-L-Lilith... Jij weet ongetwijfeld wie de moordenaar is, is het niet?' vroeg ik voorzichtig aan haar. Ze knikte alleen. Wazige ogen staarden naar voren.
'Ja.'
'Waarom heb je me er niet... Niet over verteld?' vroeg ik. Lilith keek omlaag.
'Omdat... Omdat je... Gewoon. Omdat je dan...' stotterde ze, en keek met gekwelde ogen voor haar uit.
'Omdat je dan ineens zal ontdekken wat ik ben. Hoe ik ben. Wie ik ben.'
De woorden kwamen er nog kwelleder uit dan haar blik.
'Jij bent een mens, je bent zoals je bent, en je bent Lilith,' bracht ik eigenwijs uit.
'Verdomme Carmen!' riep ze gestrest, en trok mij naar een steegje. 'Hier. Hier is hetgeen waar je zo graag naar uitkeek. De móórdenaar!' Ze gilde het haast, en hijgde kwaad.
Een stevige jongen stapte een hoekje om. 'Lilith?' vroeg hij op een barse toon, en knikte met zijn hoofd ietsje omhoog.
'Wat?' gromde ze kwaad, en hield een hand voor mijn mond. Waarom was deze "engel" ineens veranderd in een kwade geest die gestrest een hand voor mijn mond hield, in de hoop dat ik mijn mond zou houden? Oh, dat zou ik ook, want ik was nou eenmaal braafjes.
De jongen knikte nog eens naar boven, en zei toen: 'Rustig aan. De mensen.' Hij rolde kort met zijn ogen, en keek mij aan.
'Wie is zij?' vroeg hij, met een derde, maar korte knik naar mij. Lilith zuchtte. Ze keek de jongen aan, en deed de hand voorzichtig van mijn mond af.
'Carmen,' verzuchtte ze.
De jongen stapte naar ons toe. Kwaad beet ik in Liliths hand, en duwde haar van mezelf af. 'Alsjeblieft, help me!' schreeuwde ik in een reflex over de straten heen, en probeerde weg te rennen uit het steegje waar Lilith mij in had gedreven.
'Carmen!' riep ze me achterna, en binnen nog geen fractie van een seconde stond ze voor me.
'Stop,' waarschuwde ze me toen ik een stap naar haar toe zette en dreigde langs haar heen te lopen. 'Nu stoppen met lopen of...' Lilith werd gestopt met praten door de jongen.
'Ik heb haar.'
De jongen legde zijn hand rondom mijn mond, en trok me ietwat verder het steegje in.
'Lilith!' gilde ik nog, maar toen was het zwart geworden...
Het zweet droop over mijn voorhoofd heen. Het klamme dekbed van het ziekenhuis was om mij heen gerold, en ik lag nog in het witte kussen met mijn hoofd. Het kussen was nat geworden van mijn zweet da ik had losgelaten in mijn slaap.
'Hé, ze is wakker!' riep iemand vanaf de deurpost. Er kwam een kleine glimlach tevoorschijn op mijn gezicht, maar uiteindelijk was die weer verdwenen.
'Trek een van die prachtige grimassen van je,' gebaarde een mager postuur van iemand. Mijn irissen waren nog niet volledig gewend geraakt, eigenlijk gold dat voor mijn gehele oog, maar goed.
'Hoi,' stootte ik haast hijgend uit, en ging met mijn nagels in het dekbed, waarma ik hem enorm stevig vastpakte, en zuchtte.
Degene naast mij op het bed kuchtte. 'Goede avond.'
ik schrok. Had ik zo lang liggen te slapen op mijn zachte bed? Ik ging wat neutraler liggen.
'M-hm.'
Raadde diegene nou mijn gedachte? Ik keek verbaasd, en zuchtte toen op een zachte toon.
'Goede avond,' zei ik.
'Ja. Lekker geslapen?' Nog steeds wist ik niet wie het was, dus ik knikte. Voorzichtig draaide ik mezelf naar die kant, en grimaste.
'Ik heb een droge keel... Hint hint?' Zacht gniffelde ik, rolde zo nonchalant mogelijk met mijn ogen, waarna ik weer zuchtte.
De persoon stond op. 'Goed. Ben binnen no-time terug. Ga me niet missen, schat.' Ik voelde een aai over mijn bol.
'Dag pap,' zei ik in een reflex, en hoorde een zacht gelach.
'Dag.'
Het gezoem van een monitor was het enige geluid dat mij ook écht wakker hield, terwijl ik aan het wachten was op mijn vader en het drinken dat hij voor me wilde halen.
'Pap?'
'Ja?' zei een zachte stem op een zachte toon.
Ik vroeg: 'Waarom duurde het zo lang?'
Hij lachte. Ik niet. Het ging allemaal zo sloom. Alsof ik haast op het puntje van de dood lag, maar misschien was het ook wel zo.
Ik glimlachte alleen.
'Omdat de kantinebeheerder een praatje met me begon, over...' Ik luisterde al niet meer, maar hij had het niet door. Hij zág het ook niet.
'Leuk...' Ik zakte langzamerhand weer moe weg, maar ik wilde niet in slaap vallen. Ik wilde niet nóg eens die enge droom hebben.
Ik schoot overeind. Dat was het. Ik was gewoon sloom omdat ik die droom heb gehad, en face to face stond met de dood.
'Ga maar weer slapen,' zei de zachte stem, en niet veel later drukten twee gebarsten lippen een kus op mijn hoofd, waarna een hand mij voorzichtig iets onderuit gezakt liet liggen.
'S-slaap lekker...' zei ik nog doodop, en glimlachte naar iets. Niet naar íéts, je vader, domkop
Ik zuchtte. 'Jij ook slaap lekker Carm,' mompelde ik tegen mijn gedachten.
Het ziekenhuis mocht ik vergeten: ik was eruit ontslagen en ik mocht dus linea recta naar huis toe om daar weer een "leven" op te bouwen.
Halló, je komt niet uit een inrichting
Ik rolde kort met mijn ogen. 'Dat is waar,' mompelde ik, en keek op naar mijn vader die met een frons naar mij keek, en zijn handen op tien voor twee rondom het stuur hield.
'Ik heb het wel koud,' vertelde ik hem, en bibberde eventjes.
'Het is ook koud,' was zijn antwoord, en hij glimlachte alleen een beetje naar me. Meer ook niet. Medelijden zat er niet in.
Ik probeerde het kippenvel weg te vegen, van mijn arm af, maar het lukte niet echt. Ik zuchtte.
Mijn vader keek op me neer. 'Als we thuis zijn, zal ik de verwarming voor jou wel wat hoger zetten.'
Ik glimlachte. 'Dankjewel,' bedankte ik hem.
Hij reed rustig verder, terwijl ik weer meer en meer verzonk in mijn gedachten. Die droom van twee dagen geleden — het was dus al een paar dagen geleden — zette mij voortdúrend aan het denken.
Mijn vader porde me zacht. 'Wat is er nóu weer?' vroeg hij met een gekwelde ondertoon, alsof mijn gedachten hém bezighielden.
'Niets,' antwoordde ik kalm. 'Hou jij je maar bezig met het wegdek.'
Ik kuchte even toen een auto ons passeerde. 'Kijk eens hoe sloom je rijdt, ouwe gek.'
Mijn vader keek beledigd, en gaf rustig wat meer gas. 'Hè hè,' zei ik lachend, en leunde met mijn hoofd uitgeput tegen het raampje rechts van me.
'Bijna thuis...' zei ik dromerig, en glimlachte eventjes. Mijn vader keek opzij, en glimlachte. 'Ja,' beaamde hij.
Lilith liep naast me naar mijn kamer toe. Haar ogen waren amberkleurig — zoals altijd eigenlijk. Ze keek me glimlachend aan.
'Weet je Lil... Ik had een eh... Eh...' Ik zuchtte. 'Ik had een rare droom. Met jou erbij, en... En met een jongen.'
Lilith kneep haar ogen nauw samen terwijl ze een zak neerzette en glimlachte.
'Je droomt vaak over jongens,' grapte ze. Ergens had ze gelijk: ik droomde enórm vaak over jongens. Maar het was geen grapje. Niet van mijn kant in elk geval.
Ik zuchtte. 'Lil, het is serieus. Je vermóórdde me bijna in die droom,' zei ik op een treurige toon, en keek naar de vuilniszak op mijn bed. Het was een niet volle zak, maar dat zou nog gebeuren; Lilith was vastbesloten om mijn kamer op te ruimen, omdat ze bang was dat te veel voorwerpen mijn "claustrofobie" zouden gaan beïnvloeden. Ik geloofde er niets van.
Ze zuchtte kort, en pakte een aantal dozen vol papieren vast. 'Weg,' mompelde ze, en zette ze op de gang.
'Ik geloof je,' zei ze daarna zacht, en knikte eventjes. 'Ik geloof je oprecht, dat je dat droomde, maar misschien was het gewoon omdat je te veel films hebt gekeken het afgelopen jaar.'
Drup drup... Meer druppels in de ton.
'Ja. Misschien wel,' zei ik, maar op een toon die behoedzaam klinkt.
Ze zuchtte.
Meer dozen vlogen simpelweg naar de gang, waar mijn vader verscheen en een knikje naar Lilith stuurde. 'Dankjewel.'
Hij verdween even snel als hij gekomen was, en niet veel later was er vanaf de oprit een zacht gebrom te horen van zijn eigen auto.
'Bedank jij mij óók nog eens?' vroeg Lilith toen er minimaal zes dozen vol papieren op de gang stonden, en ze grimaste. Ik zuchtte, en haalde nonchalant mijn schouders op.
'Weet je. Misschien hè...' Ze schudde haar hoofd, maar ik was vastberaden om te weten te komen wat ze wilde zeggen tegen mij.
Ik schudde mijn hoofd. 'Nee. Nu je erover bent begonnen, móet ik het ook te weten komen.'
'Nee.'
'Jawel. Eens gezegd altijd gezegd.'
'Nee.'
'Kom op Lilith!' zei ik stampvoetend, en keek haar enorm kwaad aan terwijl ik nog steeds stampvoette. Ze schudde lachend haar hoofd heen en weer.
Drup drup...
Ik zuchtte kort, begon met het in- en uitademen van de lucht, en telde rustig tot tien. 'Lil. Zeg. Het.'
Ze schudde haar hoofd weer heen en weer terwijl ze langzaam de vuilniszak vulde met wat rotzooi die zich verborg in mijn kledingkast, in mijn bureaukastje en gewoon op mijn bureau.
'Zeg het!'
Lilith grinnikte, en duwde wat papieren omlaag voor meer ruimte. 'Kun je nog een vuilniszak pakken?'
'Nee!' gilde ik kwaad, en keek haar ongeduldig aan. Was ik nou gewoon iemand die hier maar stond toe te kijken hoe haar eigen kamer werd opgeruimd, terwijl ze dat even goed zelf kon doen?
Ik gromde: 'Ga mijn kamer uit, loop die trap af naar de keuken en pak hem zélf.' Echter, het leek niet te helpen. Lilith bleef eigenwijs staan, vouwde haar armen samen voor haar borst en schudde haar hoofd heen en weer.
'Nee.'
De druppel was gevallen...
'Lilith! Verdómme!' schreeuwde ik kwaad, en trok haar de kamer uit. 'Die trap af, nú!' Geschrokken staarde ze me aan, en knipperde toen vlug met haar oogleden. Ze zuchtte en stapte naar beneden toe. 'Het is al goed,' zei ze zuchtend, rolde met haar ogen en maakte aanstalten, toen ze eenmaal onderaan de trap was, om naar de keuken toe te gaan.
'Goed zo dan.'
Lilith was weggegaan na het incident over de vuilniszak, en had ook voor de rest niets meer tegen me gezegd. Niet via de sms, niet door te bellen, en toen ze wegging had ze zelfs geen oogcontact meer met me gemaakt.
'Dag,' had ik alleen gezegd, maar zelfs toen zei ze al niets meer. 'Dag Lil...'
Ik zuchtte toen ik rustig op de bank was gaan zitten, wachtend tot mijn vader thuis zou komen, met een tweede verrassing; hij had gezegd dat die nieuwe pick-up niet het enige cadeautje zou zijn voor mij.
Maar nee. Toen hij eenmaal thuis was, was er niets in zijn handen dat op een cadeau leek. Het enige was namelijk twee dozen pizza's.
'Lekker,' zei ik tegen hem terwijl ik de bovenkant bekeek. Het waren bodempizza's, de keuze zou dus volledig aan mij liggen over wat ik erop zou willen hebben.
'Echt lekker,' beaamde hij, en knikte terwijl hij met een schilmesje de doos opende toen die niet open wilde. Dan speelt gelijk de ongeduldigheid van mijn vader op, dat kon je merken. Dat speelde overigens ook héél erg op zodra 'hij eten in zijn handen heeft, net zoals nu.
Mijn vader legde het schilmesje weg; de doos was opengegaan en hij haalde de pizza eruit om hem vervolgens op ovenpapier te leggen. Hij keek mij een poosje aan. 'Wat wil je erop, schat?' vroeg hij terwijl hij de koelkast opende en voor zichzelf alvast wat spullen eruit haalde: geraspte kaas in een zakje, rode paprika, salami, mozzarella en nog wat champignons.
Ik bekeek de "uitgebreide" keuze aan eten voor op de pizza, en zei toen: 'Mozzarella en nog wat tomatensaus.' Eigenlijk werd het daarmee haast een kant-en-klare pizza van de supermarkt, maar ik hield mijn mond erover.
Goedkeurend knikte mijn vader, en legde de pizza op een ander bord. Míjn pizza dan.
'Ga je gang,' had hij nog gezegd voordat hij zijn eigen bereide pizza in de oven pleurde, weg slofte naar de woonkamer en daar met een zachte plof neerviel om vervolgens naar honkbal te gaan kijken.
Ik zuchtte alleen maar, liet het toe, en was er tijdens het eten ook niet over begonnen, want, wáárom zou ik daarover moeten gaan beginnen? Wáárom is het noodzakelijk om over het feit dat hij wegliep terwijl hij me best kon helpen te beginnen?
Nee. Een reden daarvoor is er niet. Geen discussie mogelijk, en dat geldt dan gelijk ook voor een rechtszaak. Géén van beiden was noodzakelijk op dit moment.
Ik hoorde de oven rinkelen. Mijn handen hadden behoefte aan warmte, die hen alleen níet gelijk zou overweldigen en hen zou laten verbranden, dus moesten de ovenhandschoenen aan. Máár...
Rustig keek ik over mijn schouder heen. 'Pap?' riep ik naar de woonkamer, en legde de gele ovenhandschoenen in de keuken neer. 'Ik moet naar het toilet, haal jij je eigen pizza eruit?'
Zacht gebrom. Een geïrriteerd geluid. Voetstappen. Vlug trippelde ik naar het toilet toe, opende de deur en sloot mezelf op het toilet op, net zo lang tot mijn vader weer op de bank plofte, minstens vijf minuten later.
Ik hoorde vanuit de woonkamer: 'Ging het?', dus ik liet mijn hoofd om het hoekje komen. 'Huh?'
Mijn vader keek me met een grimas aan. 'Ging het op het toilet wel goed? Ik denk dat jij een stille plasser bent. Of een stille poeper.'
Ik kneep mijn ogen samen, en trok mezelf weer terug in de keuken. Stille plasser? Stille poeper? Ik stond verbaasd in de keuken door die vier woorden.
'Nee!' gilde ik niet veel later toen ik weer tot bedaren kwam, en liet mijn hoofd om het hoekje komen. 'Nee pap. Wat ben jij een vieze, alleenstaande man die geniet van het geluid van haar dochters geplas of gepoep!' zei ik kwaad tegen hem, en trok mezelf weer terug.
Mijn ogen knepen zichzelf dicht; mijn mond stond open van verbazing, verbazing die niet kon geloven dat ik zo-even mijn vader had beledigd.
'Sorry...' fluisterde ik zachtjes vanuit de keuken, en hoorde schaterend gelach, dus hij had het ongetwijfeld niet gehoord. Of hij wílde het niet horen. Of hij hoorde het, en wilde het niet laten mérken...
Woww!! Awesome!!! Echt great! Echht realy woww!!!
Kizz