Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » poison » 13
poison
13
Albus was in de war, nog nooit eerder was hij zo in de war geweest.
Ze hadden het gif dat zijn vader in een coma hield en enkele dagen geleden hadden ze het geschikte medicijn weten te vinden en op dat moment was hij er zeker van geweest dat de nachtmerrie nu elk moment tot een einde zou komen; maar niets was minder waar.
Na al die tijd was Harry Potter nog steeds niet ontwaakt en tot grote frustratie van de helers zag het er ook niet naar uit dat dit zou gaan gebeuren.
‘Uw zoon is toch echt zeker dat het een juist flesje was?’ Had een van de helers aan zijn moeder gevraagd terwijl ze allemaal rond zijn bed hadden gestaan. ‘Het was al weer een tijdje geleden en misschien heeft hij zich wel vergist.’
‘Het is het juiste flesje.’ Had Albus kwaad geantwoord nog voor zijn moeder had kunnen reageren.
De man had hem doordringend aangekeken.
‘Ik hoop voor jou dat je gelijk hebt, want als je ons op het verkeerde been gezet hebt dan kan ik niet voorspellen wat voor negatieve invloed dit op je vader kan hebben.’
Albus was zo verontwaardigd geweest dat hij eerst niet had kunnen antwoorden. Haf die man nu werkelijk hem de schuld van dit alles?
‘Ik weet zeker dat ik juist ben.’ Had hij uiteindelijk geantwoord, te laat blijkbaar.
Niemand anders rond het bed had iets gezegd maar hij had hun reactie ’s wel gezien, zijn zus die hem amper durfde aankijken, zijn broer die hem net recht aankeek, zijn bruine ogen vervuld van een stil verwijt.
Deze herinnering was zo pijnlijk dat hij er de tranen van in de ogen kreeg, Teddy had zelf gezegd dat het flesje hen zou helpen, hij kon zichzelf nu toch niet verwijten dat hij het boven gehaald had?
‘Albus?’
Hij hoorde de stem van Tori wel toen die naast hem kwam zitten maar het drong niet tot hem door, hij was alleen, zijn vader was zo goed als dood, zijn familie had een hekel aan hem, hij was echt alleen.
‘Hey, rustig maar.’ Fluisterde Tori troostend toen de tranen doorbraken, ze sloeg haar arm voorzichtig om zijn schouder en trok hem dichter tegen zich aan en zonder enige vorm van schroom begroef hij zijn huilende gezicht in haar schoot.
In deze houding bleven ze zitten tot hij eindelijk wist te kalmeren.
‘Sorry,’ Zei hij uiteindelijk. ‘ Sorry, ik had je hier niet mee moeten lastig vallen.’
‘Hoe vaak moet ik het nog zeggen? We zijn vrienden, Albus. Je kan altijd bij me terecht.’
Wat was ze mooi, het was een vreemd moment om daar aan te denken maar het was gewoon waar, de vorm van haar lichaam en gezicht, haar diepe blauwe ogen en haar prachtige blonde haar, alles was gewoon perfect aan haar.
Ze zaten nog steeds echt dicht tegen elkaar, hun vingers waren bijna in elkaar verstrengeld.
Verlegen wou hij zijn hand terug trekken maar tot zijn verbazing hield ze hem tegen, zijn ogen gleden van hun handen naar haar gezicht en meteen hadden die blauwe robijnen hem volledig in zijn macht.
‘Tori, ik…’
‘Wil je niet?’ Fluisterde ze zacht terwijl haar hand over zijn wang gleed.
‘Nee…Ik bedoel…Je, ik…’
Haar gezicht was nu zo dicht dat hij de warmte bijna kon voelen, de hitte leek bijna te exploderen in zijn maag toen haar lippen eindelijk de zijne raakte.
Hij voelde alles tegelijk, hij was opgewonden, misselijk en nog zo veel meer en toch was dit het beste gevoel dat hem ooit overkomen was.
‘Albus?’
De stem van James was vol ongeloof en deed de twee opspringen.
‘Eeuh, ik moet gaan.’ Verontschuldigde Tori zich en voor iemand kon zeggen was ze al weg gelopen.
‘Kon je nu echt niet even wachten?’ Riep Albus kwaad.
‘Wachten? Ik dacht dat we hadden afgesproken om tegen de middag bij pa op bezoek te gaan. Moest ik ma soms zeggen dat jij andere dingen aan je hoofd had?’
Pa? O nee, hij was het vergeten. Voor het eerst in lange tijd had hij voor even niet aan zijn vader gedacht. Beschaamd sprong hij recht en liep achter zijn broer aan.
Het was al bijna avond toen de twee broers alleen aan het bed van hun vader zaten. Hun tante Hermelien en oom Ron hadden hun moeder kunnen overtuigen om buiten even een frisse neus te halen en ze hadden aangeboden om bij hem te blijven, al had Albus er niet veel zin in om nu alleen te zijn met zijn broer.
James was de laatste tijd al erg koel geweest tegenover Albus maar sindsdien was zijn houding gewoon vijandig geworden.
‘James, over wat je deze middag zag.’
‘Dat zag er best gezellig uit.’ Antwoorde die koel.
‘Ik weet dat het niet het goede moment is, ik had het ook niet zo bedoeld maar het gebeurde gewoon. Ik kon er gewoon niets aan doen.’
‘Niets aan doen? Net zoals je er niets aan kon doen dat je de helers een verkeerd flesje haf? Ik weet niet of je het beseft maar ze hebben ma al duidelijk gemaakt dat zijn toestand er ernstig op is achteruit gegaan.’
‘Wat? Maar…’
‘Ma wou dat we het niet tegen jou zouden zeggen omdat ze er zeker van is dat je het niet met opzet gedaan hebt maar waarom zou ik je nog sparen als je er blijkbaar toch geen problemen mee lijkt te hebben. Iedereen rouwt om pa maar jij gaat lekker verder met je leven. Je vind blijkbaar zelf een vriendinnetje.’
‘Het was het goede flesje, James. Ik heb het zelf omgestoten.’
‘En weer kan je je ongelijk niet toegeven. Maar zo is het altijd met de grote Albus Potter, de grote geniale Albus Potter. Is altijd slimmer dan zijn oudere broer, de perfecte zoon.’
Albus wist niet waar hij het had toen James plots recht sprong en op hem af liep en nog minder toen diens vuist zich recht tegen zijn neus boorde.
euhm, heel klein foutje het hoofdstuk staat er twee keer...^^
Maar het is weer super geschreven, echt cool zoals de emoties van Albus beschrijft.
En ook hoe mensen zo snel vooroordelen kunnen hebben.
Echt super gedaan!
x