Hoofdcategorieën
Home » A-Team » When the bullet hits the costume » When the bullet hits the costume DEEL 10
When the bullet hits the costume
When the bullet hits the costume DEEL 10
FLYKIE
Ik was nog aan het nagenieten van de vangst als mijn telefoon gaat. Ik pak de hoorn en luister. Ik noteerde gegevens, wapende me en keek naar Decker.
‘Er is een bankoverval gepleegd in het dorp. Ik ga kijken, als ik je nodig heb bel ik.’
Decker knikte. Ik rende meteen naar mijn paard en deed de oorcommunicator in.
Even later kwam ik aan bij het dorp. Ik keek om me heen en zag Cameleon bij een steeg. Ik liet mijn paard achter en sloop naar de steeg toe.
‘Met hoeveel zijn ze?’ vroeg ik.
‘Met een man of vijf,’ zei hij.
‘Eerst de contactsleutels uit dat busje halen,’ zei ik.
Ik keek om me heen en zag een weg om het dak op te klimmen. Ik had twee extra pistolen mee-genomen en gaf er een aan Cameleon.
‘Hier, doe er voorzichtig mee. Die gozer die getaped is, is voorlopig wel uitgeschakeld. We moeten zekerheid hebben of die mensen in orde zijn, daarna slaan we toe,’ zei ik.
Ik nam meteen contact op met Decker en vertelde het verhaal. ‘Kom met een paar soldaten, zet geen sirenes aan en zet wegversperringen neer in een straal van één kilometer,’ zei ik.
Ik verbrak de verbinding en keek mijn maat aan. ‘We moeten nu toeslaan, hulp is onderweg.’
DECKER
Ik zat achter mijn bureau toen Flykie contact opnam.
‘Ja, is goed maat, we komen eraan,’ zei ik.
Ik vertelde het plan aan de soldaten en die namen meteen hun posities in. Ik reed met vijf soldaten naar het dorp. Als we er vlakbij zijn, nemen de soldaten contact op dat alle wegen zijn afgesloten.
‘Mooi,’ zei ik tevreden.
We reden verder naar het dorp.
MURDOCK
Amanda en ik zaten net lekker op de bank thee te drinken toen er een meisje aanbelde. Ze vertelde me dat Calvin ons nodig had op het plein bij de bank. Ik keek Amanda aan en wilde wat vragen aan het meisje, maar ze was al weg naar Face. Ik greep mijn jasje van de kapstok (dit keer geen Zorro) en keek of mijn revolver goed geladen was.
Amanda vroeg: 'Doe je voorzichtig? Straks is het een valstrik van Cameleon.'
Ik legde mijn handen tegen haar bovenarmen en zei: 'Respectievelijk altijd en nooit!'
Daarna rende ik de straat op en Face kwam ook aangehold. Niet lang daarna kwamen we op het plein, ook Flykie kwam aan gegaloppeerd. Face nam meteen de leiding en gebaarde dat we naar binnen moesten in de bank. Ik knikte. Ineens klonken er schoten en twee mannen renden naar buiten. Er wapperde wat geld achter hen aan. Flykie greep zijn pistool al, maar ik siste: 'NEE!' Face en ik schakelden die twee uit. We renden achter ze aan en sloegen ze neer. Flykie bond ze vast. Nog twee te gaan. Ineens kwam die roodharige aangerend. Hijgend bleef ze bij ons staan. Calvin werd een beetje onrustig, ik begreep niet waarom. Toen besloten we de bank binnen te vallen. Met onze rug tegen de muur slopen we richting de deur. Met getrokken revolver draaide ik me naar de ingang. Een man en een vrouw stonden met de rug naar ons toe.
Toen Face riep: 'Hands up!' draaide de vrouw zich om en schoot meteen gericht op Face en mij. Allebei konden we op het nippertje wegduiken. Ik keek opzij naar Face en trok mijn wenkbrauwen omhoog. Oké, hier was duidelijk een andere techniek voor nodig.
Ineens greep de man de caissière en zette het pistool tegen haar hoofd. Snikkend riep ze dat we weg moesten. We trokken ons terug en sloten de deur achter ons, hetzij met tegenzin. Buiten was Decker al gearriveerd en we bedachten samen een noodplan. Face en ik hadden posities aan de achterkant. Zo snel mogelijk begaven we ons daarheen.
FACE
Claire en ik zaten wat te eten toen de bel ging. Een roodharig meisje vroeg gehaast of hier een "Trees" was. In ieder geval het A-team moest naar het plein komen, Calvin had ze nodig.
"Wat is er aan de hand dan?"
Ze antwoordde dat er een bankoverval gaande was. Ik ren naar de auto en pak m'n wapens eruit. Claire die me achterna is gelopen geef ik nog een snelle zoen en dan ren ik naar het plein. Murdock is ook al onderweg, zie ik. Een moment later staan we bij Calvin in de steeg en voegt Flykie zich bij ons. Calvin vertelt ons hoeveel overvallers hij gezien heeft en niet veel later komen er twee van naar buiten rennen. Murdock en ik rennen ze achterna. We nemen een flinke duik en werken ze tegen de grond. Flykie, die de beste uitrusting bij zich heeft, bindt ze vast. De andere overvallers proberen we te overbluffen door naar binnen te stormen. We worden echter verwelkomd met gerichte schoten en moeten dekking zoeken. Als dan de man ook nog een bankbediende een pistool tegen het hoofd zet, weet ik dat we zo niet verder komen. Murdock en ik verlaten de bank en proberen via de achterkant binnen te komen. Daar maakt een dikke ijzeren deur ons dat niet gemakkelijk, zelfs niet met mijn inbrekersgereedschap.
Ik loop terug naar Flykie en vraag of hij explosieven bij zich heeft. We ruilen van positie. Ik blijf nu de uitgang bewaken en hij gaat Murdock helpen de deur te openen. Even later klinkt er PLOF en ligt de deur eruit. Flykie komt terug want hij wil het dak op, wat een prima positie is om de overvallers te verrassen als ze willen vluchten. Murdock en ik sluipen naar binnen en dekken elkaar in de gang waar diverse deuren op uitkomen.
We horen de overvallers roepen naar elkaar en het bankpersoneel. Men moet op de grond gaan liggen. Er klinkt gestommel en daarna hoor ik voetstappen naar de deur komen. We springen zachtjes op en glippen de eerste de beste deur binnen die open is: het keukentje. Murdock doet het licht uit. De overvaller komt de gang in en duwt de caissière voor zich uit.
"Zit hier een kluis in?" vraagt hij als hij bij de keukendeur staat.
Met een bibberende stem antwoordt de jonge vrouw dat het de keuken is. Ze wijst uit zichzelf de ruimte aan waar nog wel een kluis zit. Maar een overvaller is geen overvaller als ie een slachtoffer op zijn, of in dit geval haar, woord zou geloven en hij duwt de keukendeur open waarachter het pikdonker is. Murdock trekt de man naar binnen, ik ontwapen hem en met zijn eigen wapen geef ik hem een mokerslag tegen zijn hoofd. Murdock trekt hem zijn jas uit, haalt de wollen overvalmuts van zijn hoofd en vermomd zich vervolgens als de overvaller. Ondertussen vang ik de caissière op en breng haar naar buiten.
"En mijn collega's dan?" vraagt ze bezorgd als ik haar op een schuilplaats wijs.
"We zijn met z'n vieren, we krijgen ze wel te pakken," stel ik haar gerust en wuif haar naar het muurtje dat op een meter of vijf afstand staat.
Ik voeg me weer bij Murdock en die gebaart dat ik stil moet zijn. Murdock is goed in stemmen nadoen en roept om de hoek van de deur naar de vrouwelijke overvaller: "Maak de bus open, ik heb hier een volle kluis gevonden. Zorg dat ik er zo alles in kan kieperen, dan gaan we ervandoor!"
CAMELEON
Als ik verteld heb wat ik heb gezien, besluiten we om in teams te werken. Face en Murdock samen en Flyk en ik. We dekken Face en Murdock als zij twee overvallers op de stoep overmeesteren en als zij naar binnen gaan.
Ineens staat Misty bij ons. Ik schrik ervan en zeg dat ze hier in gevaar is. Ik moet er niet aan denken dat haar iets overkomt, ten eerste omdat ik haar leuk vind, maar ook omdat ik het hele dorp over mee heen zal krijgen als iemand gewond zal raken door mijn schuld. Ik fluister dat ze bij de bank vandaan moet blijven totdat alles weer veilig is. Als ze zich omdraait pak ik even haar arm vast.
"Bedankt voor je hulp, goed gedaan."
Face komt Flykie even aflossen, als die met explosieven een deur opblaast. Flykie klimt op het dak en ik besluit ook van positie te veranderen. Ik houd m'n ogen op de bank gericht als ik met een omweggetje naar achter het busje ren. Het staat niet helemaal recht voor de deur, dus de voorkant is uit het blikveld van de overvallers. Blijkbaar vonden ze de laadklep belangrijker. Ik ga achter een autoband liggen en kan zo veel beter zien wat er binnen afspeelt. De man die de caissière gijzelt sleurt haar mee naar achteren. Zou hij een uitgang zoeken of naar kluizen? Zouden Murdock en Face al zover binnen zijn? Als ze zich maar niet laten verrassen door die twee.
Een paar minuten later zie ik de overvaller zijn hoofd om de deur van de gang steken. De vrouwelijke overvaller maakt de mensen op de vloer nog eens extra bang door een wapen door te laden en een ruit stuk te schieten. Dan komt ze naar de voordeur toe. Schichtig kijkt ze om zich heen en trekt dan een sprintje naar de bus. Ik rol me een paar keer om, zodat ik buiten haar gezichtsveld ben. Als ik opkrabbel zie ik Flykie op scherp staan op het dak.
FLYKIE
We hadden de twee vastgebonden overvallers naar de steeg gebracht, waar ze niet gauw ontdekt konden worden. Toen ik in positie stond keek ik naar Cameleon. Dit was het moment om de vrouwelijke overvaller ook te overmeesteren. Ik gaf hem een teken om tot de aanval over te gaan op die overvaller. Na het teken sprong ik van het dak af. Cameleon viel aan vanaf de andere kant. We hadden haar in een recordtempo overmeesterd. Als ik mijn boeien wil pakken, komt Decker aangerend en neemt haar van me over.
‘We moeten een plan bedenken om hen van de andere kant aan te vallen,’ zei ik tegen mijn maat.
‘Of de voordeur actie?’ zei ik met een grijns. ‘Net zoals Hannibal die gebruikt.’
Ik wachtte Cameleon zijn reactie af.
FACE
Murdock blijft even achter de deur staan luisteren of de vrouw ook echt de bank uit zal lopen. Als er een schot valt en een enorm glasgerinkel volgt, vluchten we voor de zekerheid weer even de keuken in. Daarna wordt het stil. Murdock kijkt voorzichtig om het hoekje van de deur en ziet dat de vrouw inderdaad naar buiten is gegaan. Ik kom erbij staan en we zien Flykie van het dak springen en de vrouw samen met Cameleon overmeesteren. Ineens staat Decker naast hen en neemt de gevangene van hen over. Zo te zien denken Flykie en Cameleon dat er nog overvallers binnen zijn, want ze komen met de wapens in aanslag naar binnen.
"Waar is die andere?" vraagt Flykie.
Eén van de bankmedewerkers durft zacht te antwoorden: "In de gang bij de kluis."
Eerst laten ze iedereen opstaan en het pand verlaten. Dan komen Flykie en Cameleon onze kant op lopen. Murdock en ik kijken elkaar aan.
“Ze hebben niet in de gaten dat ze allemaal uitgeschakeld zijn en zien ons straks aan voor overvallers.”
Vlug trekt Murdock zijn overvallerskloffie uit en smijt het in een hoek. We trekken ons voor de veiligheid terug in de keuken.
Om de hoek van de keuken roep ik: "CALVIN! FLYKIE! Niet schieten! Murdock en ik hebben de vierde overvaller hier!"
Het blijft even stil...
"Zorro?"
Calvin neemt het zekere voor het onzekere en last een list in.
"Ja, dat ben ik, ja!" roept Murdock terug met een glimlach.
"Calvin, Flykie, we komen de gang uit en brengen onze buit mee."
We pakken de bewusteloze man uit de keuken en sjouwen hem tussen ons in de gang uit. Calvin en Flykie ontvangen ons met hun wapens op ons gericht als we binnenkomen, maar laten ze meteen zakken als ze zien dat wij het echt zijn. We dragen de laatste overvaller over aan Decker en dan komen er van alle kanten mensen uit huizen, straten en stegen tevoorschijn.
"Hebben die allemaal staan kijken?" vraag ik me hardop verwonderd af terwijl ik om me heen kijk.
Uit de menigte duiken drie vrouwen op. Amanda vliegt Murdock om zijn nek, het roodharige meisje loopt naar Calvin toe en omhelst hem en Claire, tenslotte, vliegt mij om m'n nek.
FLYKIE
Ook de laatste overvaller was uitgeschakeld en ik glimlachte tevreden naar Face, Murdock en Cameleon.
‘Goed gedaan mensen,’ zei ik.
Decker nam ze over. Als de soldaten hen naar de jeep brengen, rijden ze ook meteen naar de basis terug. Van alle kanten kwamen toen mensen. Drie vrouwen renden op ons af. Ik herkende Amanda en Claire. Van de derde vrouw wist ik de naam niet, maar ik herkende haar wel. Ze had ons gewaar-schuwd. Ik floot op mijn vingers en mijn paard kwam aanrennen.
‘Missie voltooid jongens.’
Ik gaf Cameleon een schouderklop en gaf hem een knipoog. ‘Ik moet gaan, spreek je nog wel.’
Met die woorden steeg ik op, nam afscheid van de menigte en reed terug naar de basis.
DECKER
Wij hadden de overvallers ondertussen in hun cellen gezet, toen ik Flykie hoorde aankomen. Ik keek uit het raam naar buiten. Hij bracht zijn paard naar de stal en liep naar het kantoor.
‘Flykie,’ begon ik. Hij keek op. ‘Echt geweldig werk,’ zei ik met een glimlach.
Flykie knikte.
‘Door je goede gedrag wil ik je vast aannemen hier, wat zeg je daarvan?’ vroeg ik.
Hij keek me vol ongeloof aan.
‘Denk er maar over na,’ zei ik.
MURDOCK
Ik keek Face even aan.
‘Zo, weer een geslaagde missie.’
Toen Amanda me opgelucht om mijn nek viel glimlachte ik. Ik tilde haar de lucht in en zwaaide een rondje. Daarna zette ik haar neer en keek naar Cameleon. Hij bloost een beetje als Misty hem omhelst. Ik grijns en loop dan samen met Amanda sneaky weg van het toneel. Ik heb geen zin in belangstelling. Amanda begrijpt het niet helemaal, maar weet wel dat ik met Cameleon gepraat moet hebben.
Als we thuis zijn, in de achtertuin, gaat ze voor me staan. Ik kijk haar vragend aan. Ze zegt, terwijl ze nerveus van haar ene voet op de andere springt: 'Denk je dat Calvin met me wil praten? Ik wil mijn excuses aanbieden aan hem.'
Een beetje schuw kijkt ze me aan. Ik glimlach, sla mijn armen om haar heen en zoen haar.
Een tijdje later zeg ik: 'Mooi, zo ken ik je weer. Ik denk het wel.'
Ze komt wat dichterbij en weer zoenen we. Ineens horen we iemand kuchen. Ik draai me verschrikt om en zie een lachende Face staan, met Claire aan zijn arm. Ik grijns een beetje verlegen en zeg dan quasi-boos: 'Nooit van kloppen gehoord?'
Face kijkt op slag serieus en zegt dan: 'HM en ik moeten even praten, sorry dames.'
Ik keek hem even onderzoekend aan en breng dan mijn hand naar mijn pet.
'Adios, segñoritas.'
Ik kijk Amanda even aan en geef haar een knipoogje. Face loopt de tuin uit. Even later staan we tegenover elkaar.
Face begint: 'Wat doen we morgen? Morgen moeten we weg, Hannibal heeft een nieuwe klus.'
Ik kijk even verbaasd, maar bedenk dan dat hij vast gebeld is op de corvette-telefoon (die hadden ze toch in de jaren '80?) Ik kijk naar de grond en denk na.
'We hadden hier nooit heen moeten gaan. Ik ben me alleen maar gaan hechten aan Amanda. Nog nooit heb ik zo'n leuk meisje ontmoet. Ik kan hier wel gaan wonen, want ik word niet gezocht en ben dus vrij. Maar jah, hoe denkt Hannibal daarover?'
Ik kijk omhoog en kijk naar Face' gezicht. Hij heeft het er moeilijk mee, HIJ moet afscheid nemen. Voor mij kan dat anders liggen. Ik slaak een diepe zucht en kijk even naar het huis van Amanda.
'Wat kúnnen we doen!?'
FLYKIE
Ik dacht na over het aanbod van Decker. Ik vond het erg moeilijk. Eerst een soort van slaaf van een baas en nu uit onverwachte hoek een MP-soldaat. Ik liep naar buiten en staarde naar de wolken. Wat zouden pa en ma hiervan vinden, dacht ik bij mezelf. Ik zou morgen naar het graf van ze gaan met John samen. Ik staarde naar de wolken en haalde diep adem. Misschien kan overleggen met John ook handig zijn, dacht ik bij mezelf. Ik keek weer naar de basis en liep naar Decker zijn kantoor.
‘Vind je het goed als ik hier nog een dag of twee over nadenk?’ vroeg ik.
‘Natuurlijk, geen probleem,’m zei Decker.
‘Dank je,’ zei ik met een glimlach.
Ik liep naar mijn kamer en haalde mijn m16 tevoorschijn. Ik haalde het geweer uit elkaar en keek het helemaal na. Daarna zette ik hem weer in elkaar en begon met het nakijken van mijn andere wapens. John zijn woorden zaten nog steeds vers in mijn geheugen.
CAMELEON
Als Kolonel Decker en zijn soldaten alle vijf overvallers hebben meegenomen, komen plotseling overal mensen vandaan die klappen om de goede afloop. Ik krijg het even benauwd, de vorige keer dat zo'n hoop mensen om me heen kwamen staan zagen er ze er weliswaar vrolijk uitgedost uit, maar waren ze alles behalve vriendelijk gestemd ten opzichte van mij. Ik slik als ik zie dat mensen ook naar mij waarderend kijken.
Er komen vrouwen naar ons toe gerend. Natuurlijk: Murdock en Face zijn de heroes en ik gun het hen ook wel. Als ik weer naar de menigte kijk staat Misty voor mijn neus en valt ook mij een omhelzing van een opgeluchte vrouw ten deel. Ik voel hoe ik knalrood wordt. Ze pakt m'n gezicht in haar handen.
"Dit was een heerlijk spannende kennismaking...." zegt ze met twinkelende ogen, "...maar kunnen we elkaar wat beter leren kennen in rustiger omstandigheden? vraagt ze er quasi serieus achteraan.
Ik ben stil van zoveel liefs en kan alleen maar knikken. Uit mijn ooghoek zie ik dat Murdock en Amanda er tussenuit knijpen.
"Zullen we daar dan maar meteen mee beginnen?" zeg ik zacht en nodig haar uit me een hand te geven.
We zijn bijna de menigte voorbij als iemand me bij de schouder tegenhoudt.
"Welk vrijwilligerswerk vind je nou leuker? Bankjes verven of boeven vangen?"
Ik kijk in het blije en trotse gezicht van Harry.
"Hoe.....?"
"Ben gebeld."
"Dat busje viel me gisteren..." begon ik tegen Harry.
"Vertel dat straks bij het eten maar. Stel me eerst eens voor aan deze dame.... Van het feest?"
Ik knik en stel Misty en Harry aan elkaar voor. Harry pakt m'n schouders even vast, zegt wanneer hij het eten klaar zal hebben en laat ons doorlopen.
Terug bij "ons" bankje, dat nog steeds niet droog is, staan we even onwennig tegenover elkaar.
"Ik ga terug naar m'n vriendin waar ik regelmatig logeer. Heb je nog meer bankjes te verven? Dan zie ik je snel weer." Ze geeft me een hand die ik even vasthoudt.
"Sorry, dat ik je allerlei bevelen gaf vanmiddag, maar ook ontzettend bedankt voor je hulp. Je hebt het perfect gedaan. Ben jij altijd zo koelbloedig?"
Ze schudt haar hoofd. Ik leg m'n handen om haar bovenarmen’.
"Wil je me één ding beloven? Blijf voortaan uit de buurt van boeven en politie zolang ze in actie zijn, ja? Weet je hoeveel gevaar je liep toen je ineens tussen ons in stond?"
Een vaag gebaar met haar hoofd maakt duidelijk dat ze zich dat inderdaad niet meteen realiseerde.
's Avonds tijdens de maaltijd bij Harry laat hij me rustig m'n hele verhaal doen.
"Had je mij niet kunnen vertellen dat je net als Flykie een beetje politieagentje wilde gaan spelen, toen je over dat vrijwilligerswerk begon? Wilde je daarom per se in het dorp werken?" vraagt Harry met een paar lachende ogen waarin staat te lezen: Hij kan het niet laten, hè! "Nog altijd spanning en sensatie nodig, Calvin of zal ik je maar weer Cameleon gaan noemen?"
Ik laat Harry maar even plagen en voel me tevreden en vooral opgelucht dat alles goed is afgelopen. En het gouden randje aan vandaag is het eindelijk ontmoeten van het mooiste, maar ook dappere, meisje Misty.
FLYKIE
Na het schoonmaken van mijn wapens, was het tijd om wat voor mezelf te doen. Ik streek wat door mijn haren en liep naar het raam. Ik keek naar buiten. Ik besloot mijn gewone kleding weer aan te doen en ging naar beneden.
‘Wat ga je doen? vroeg Decker me opeens.
‘Naar het huis van mijn ouders,’ zei ik terwijl ik hem aankeek.
Hij glimlachte. ‘Is goed maat.’
Ik knikte en liep naar buiten.
Een tijdje later liep ik langs de boomhut en keek ook nog naar de schuilplaats maar liep voorbij. Na een tijdje kwam ik aan bij één van mijn plekken, waar ik me vroeger altijd terugtrok. Het deed me goed en na een half uurtje liep ik verder het bos in.
Een paar uur later kwam ik aan in het huis van mijn ouders. Het huis was zo te zien verlaten. Ik ging naar binnen en deed het licht aan. Wonder boven wonder deed de elektriciteit het nog. Ik keek om me heen en zag de bloedvlekken in de woonkamer liggen. Dat gaf me weer de rillingen.
Ik liep naar mijn kamer en pakte wat spullen. De ketting die ik van mijn moeder had gekregen lag er nog. Ik pakte de ketting en deed hem om. Er kwam weer een herinnering naar boven. Ik mocht nooit naar de kelder, om wat voor reden dan ook maar had wel de sleutel.
Deze keer ging ik wel naar de kelder. Ik deed de deur open en sloot hem weer achter me. Met een zaklamp liep ik stapje voor stapje de trap af en kon mijn ogen niet geloven. Dat hij wapens verzamelde wist ik, maar zo’n verzameling!
Ik dacht aan John, want morgen was de dag om bij het graf te kijken van mijn ouders. Eigenlijk wou ik hier niet meer weg, alles lag er gewoon nog. En die verzameling. Het kon de vertrouwensband tussen Decker en mij verbreken. Ik pakte wat kleding en verliet het huis van mijn ouders. Denkend aan de ontdekking die ik in de kelder had gedaan, liep ik weer langs de schuilplaats en daarna naar de MP-basis.
CAMELEON
Na het eten ging ik naar huis, want ik wilde alleen zijn om alle belevenissen van vandaag te laten bezinken. Na een poosje opruimen en een lekker warme douche, ging ik buiten op de dikke, omgevallen boom zitten. Die had ik toch niet willen verzagen voor het opknappen van de blokhut, ik zat er zo nu en dan graag op te mijmeren. Ik was echter niet lang alleen. In de verte hoor ik een paard aankomen. Flykie misschien?
De zon begon al te zakken, dus tussen de bomen was het moeilijk om van ver gezichten te herkennen. Het is Murdock op zijn "Zorro-paard", een mooi zwart dier met pit. Hij is echter niet alleen, ook Amanda stapt af. Daar schrik ik toch wel een beetje van. Wat komt zij hier nou doen?
"Kom alstublieft niet m'n mooie dag verpesten....."mompel ik binnensmonds als ik met tegenzin opsta om hen te begroeten.
Murdock komt met open armen naar me toe en omhelst me.
"Great team we we're!"
Het avontuur wordt in een paar minuten tijd opnieuw beleefd, als mannen onder elkaar, met een high five tot slot. Amanda is al die tijd op de achtergrond gebleven. Murdock wenkt haar nu dichterbij te komen. Als ze naast hem blijft staan schudt hij even z'n hoofd, waarna ze vóór Murdock gaat staan. Hij legt zijn armen om haar heen. Als Amanda dichterbij komt zet ik een stap achteruit. Ze kijkt anders naar me vandaag, maar ik heb geen flauw idee wat me nu te wachten staat en kijk vragend naar Murdock. Die zegt dan, met een serieus gezicht en rustige stem, dat Amanda mij wat wil vertellen.
JOHN
Het bezoek aan het graf van m'n zuster en zwager, Flykies ouders, komt dichterbij. Kolonel Decker zorgt voor onopvallend, maar bewaakt vervoer. Dat lijkt me gezien de situaties van zowel Flykie als mij gepast.
In de slaapkamer pak ik een reistas in voor drie dagen. M'n vrouw helpt om de kleren er netjes in te doen en als ie propvol zit gaan we lunchen. Vanmiddag vertrek ik voor drie dagen naar de streek waar m'n familie woont. Bij m'n oude vriend Harry ga ik overnachten en morgen ga ik met Flykie naar het graf. Ik kijk er naar uit, maar voel ook wat spanning opkomen, want in je eentje een graf bezoeken is toch anders dan met soldaten erbij die je neef in de gaten moeten houden.
De reis verloopt vlekkeloos en Harry verwelkomt me hartelijk. We maken er samen een gezellige avond van, na een lekkere maaltijd bijpraten bij de open haard. Mijn ogen worden steeds groter als Harry in geuren en kleuren vertelt wat er zich deze middag in het dorp heeft afgespeeld en welke rollen "zijn" Calvin en "mijn" Flykie daarin hadden! Als Harry zwijgt staat inmiddels ook mijn mond open, van ongeloof en verbazing. Ik moet het even laten bezinken en stel een paar vragen aan Harry zodat ik zeker weet dat ik de hele situatie rondom Flykie begrijp.
Ik zak terug in de grote luie stoel en verzucht: "En ik maar denken dat die knul elke dag alleen maar tralies en beton ziet!."
FLYKIE / DECKER
Eenmaal terug op de basis keek Decker me verbaasd aan toen ik een tas bij me had.
‘Wat is dat? vroeg hij.
‘Ik ben naar het huis van mijn ouders gegaan en heb wat kleding meegenomen voor mezelf,’ zei ik.
Aan Decker zijn blik te zien vertrouwde hij het niet helemaal en liep naar me toe. Ik moest de tas aan hem geven en hij controleerde hem.
‘Oké, doe je handen eens omhoog,’ zei hij nu opeens.
Ik deed mijn handen maar omhoog en Crane fouilleerde me.
‘Hij heeft geen wapens bij zich kolonel,’ zei Crane.
‘Mooi,’ zei hij met een glimlach. ‘Sorry Fly, maar dit is voor je eigen bestwil. Ik moest dit zo doen.’
‘Het geeft niet,’ zei ik wat kortaf terwijl ik me handen naar beneden deed en naar m'n kamer liep.
Hij keek me na.
Eenmaal op mijn kamer begint die moord op mijn ouders alleen maar onduidelijker te worden. Hoe kan die wapenverzameling er nog zijn? De baas had dat allang geweten. Ze werden dag en nacht in de gaten gehouden. Tenzij.... ik stond op, rende naar beneden, typte de namen van mijn ouders in, in de computer en pakte het dossier eruit. De foto's van de man en vrouw bekeek ik nog eens goed. Ik bladerde het dossier verder door en vond getuigenverklaringen. Als ik alle papieren er nog eens bij pak, zie ik die verklaringen niet terugkomen in het dossier. Er was duidelijk mee gerommeld.
‘Hoe kan dit in godsnaam?!’ zei ik wat hard.
‘Hoe kan wat?’ vroeg Decker terwijl hij bij me kwam zitten.
‘Er is niks gedaan met die getuigenverklaringen,’ zei ik tegen Decker.
‘Dan zijn ze vast niet belangrijk geweest,’ zei Decker.
Dat was nou net de verkeerde opmerking die hij maakte. Ik keek hem kwaad aan en stond op.
‘Niet belangrijk?! Moet jij eens goed luisteren! Mijn ouders zijn vermoord en dat wordt niet uitgezocht?
Dan zoek ik het wel uit! Maar op de harde manier!’ zei ik kwaad. ‘Ik heb het recht om te weten of dit nog wordt opgelost. Maar bij jullie manier van werken twijfel ik daaraan,’ zei ik al wat kalmer.
‘Ga onze manier van werken er nou niet bij betrekken Fly, we werken met man en macht aan deze zaak. Maar het rondkrijgen van bewijzen is lastig,’ zei Decker.
Flykie keek me aan, maar toen ik mijn arm om hem heen sloeg werd hij al rustiger.
‘Rustig maar,’ zei Decker.
Crane zette een glas water op mijn bureau neer. Ik werd al rustiger. Het dossier legde ik in de lade van mijn bureau en ontspande wat. Mijn woede begon al wat te zakken, maar was nog wel zichtbaar. Ik sloot mijn ogen en boog mijn hoofd.
‘Waarom nou?’ zei ik zachtjes.
JOHN
Als ik de volgende morgen wakker word, zie ik meteen dat het een stralende morgen is. Bij het ontbijt pakken Harry en ik allebei een stuk krant. Gisteren is er genoeg gepraat. Harry wenst me sterkte als ik m'n jas pak en naar de auto loop.
Ik meld me bij de poort van de mp-basis, een soldaat wijst me waar ik m'n auto mag parkeren en zegt dat Decker me op kantoor verwacht. Het is een zachte morgen, maar toch trek ik m'n jas aan, want nu de herinneringen aan die rampzalige dag weer dichterbij komen krijg ik kippenvel.
Kolonel Decker begroet me en geeft me een beker koffie. Flykie komt binnenlopen met een onzeker gezicht, waarop een glimlach verschijnt als hij me omhelst. Ik pak hem even vast bij zijn bovenarmen en kijk hem aan.
"Jullie hebben gisteren goed werk geleverd in het dorp, Flyk. Maar ik wist niet wat ik hoorde! Ik dacht dat jij hier alle dagen achter tralies zat."
"Nee, oom John, gelukkig niet. Kol. Decker geeft me nuttig werk te doen en hij heeft nu wel door dat ik m'n paard nodig heb om weer tot mezelf te komen."
Er rijdt een bruine wagen voor. We stappen in. Flykie moet met een soldaat achterin en ik neem voorin plaats. De soldaten zijn in een pak gestoken, maar dragen wel wapens. Daar gaan we dan, naar het graf van m'n zus en d'r man, Flykies ouders.
DECKER
Ik werd vroeg wakker en was weer klaar voor actie. Vandaag was de dag dat Flykie samen met John naar het graf van zijn ouders zou gaan. John kwam al snel binnen en ik schonk voor hem een bak koffie in. Toen we even aan het praten waren, kwam Flykie binnen. Hij omhelsde zijn oom en er verscheen een kleine glimlach op zijn gezicht.
‘Het is maar goed, dat we zijn paard niet bij hem hebben weggehaald,’ zei ik.
Flykie keek me niet begrijpend aan.
‘Je begint de draad van je leven weer op te pakken, maar dan de goede kant,’ zei ik.
Even later kwam er een soldaat naar mijn kantoor dat de wagen klaar stond voor vertrek.
‘Sterkte beide,’ zei ik terwijl ik met ze naar de wagen liep.
De wagen reed even later weg. Ik keek ze na. Daarna liep ik terug naar mijn kantoor. Er lag nog zoveel werk.
FLYKIE
Ik werd vroeg wakker en bleef de hele ochtend bij mijn paard. Even later liep ik naar Decker zijn kantoor waar John al zou moeten zijn. Hij was er al en ik omhelsde hem. Na even wat gepraat kwam er een soldaat naar Decker gelopen dat de wagen klaar stond. In de auto dacht ik na over de ontdekking die ik had gedaan. Het werd me maar niet duidelijk, wat was hier aan de hand? Ik werd er zelfs onrustig van. Achterin de auto zat een soldaat naast me met zijn wapen in zijn handen. Was ik maar met mijn paard gegaan dacht ik bij mezelf, daar voelde ik me tenminste bij op mijn gemak.
Een half uurtje later komen we aan bij het kerkhof. Ik stap als eerste uit de auto en wachtte op John. John stond een minuut later naast me. We liepen met zijn tweeën naar binnen. Na een tiental minuten zoeken, kwamen we bij het graf van mijn ouders. Ik probeerde me sterk te houden en boog mijn hoofd. De tranen en woede kwamen naar boven. Als ik mijn ogen open en naar het graf kijk, haal ik diep adem. Ik ging op mijn hurken zitten.
‘Waarom nou, waarom was ik niet sterk genoeg om jullie te beschermen? Ik had het gekund. Pa, waarom heb je mij nooit verteld over die wapens in de kelder?’ zei ik verdrietig.
Ik ging weer staan en keek naar John.
‘Wist jij daar toevallig iets van?’ vroeg ik voorzichtig.
JOHN
Flykie en ik mogen op de begraafplaats gaan waar we willen, de soldaten volgen ons op gepaste afstand. Flykie loopt voorop, hij is hier nog nooit geweest. Eenmaal bij het graf geef ik hem de gelegenheid om een poos alleen te zijn met zijn ouders en met zijn emoties. Zo te zien kost het hem veel moeite om die te uiten. Ik schud m'n hoofd en denk: Jongen, gooi het er nou eindelijk eens allemaal uit, je houdt het al veel te lang bij je....
Flykie heeft even gehurkt gezeten. Als hij opstaat hoor ik dat hij iets aan zijn vader vraagt. Dan draait hij zich om, ik kijk in een gezicht vol schuldgevoel en vragen waarop eindelijk een traan over een wang rolt. Flykie vraagt of ik iets afwist van de wapens van z'n vader. Die vraag verbaasd me. Van iemand die voor het eerst een graf bezoekt verwacht je toch iets andere vragen. Maar ik denk even na en kan Flykie niet meer meer vertellen dan dat ik wist dat z'n vader geïnteresseerd was in wapens, een handwapen in huis had, boeken erover las en verzamelaars kende. Maar behalve dat ene handwapen heb ik in hun huis nooit iets anders gezien.
"Waarom is dat zo belangrijk voor je? Weet jij soms ergens meer van dan wij?" vraag ik Flykie met opkomend wantrouwen. Ik heb zijn schuldgevoel nooit begrepen en nu die vreemde vragen er bovenop. Ik leg m'n handen op zijn schouders en kijk hem recht en doordringend aan.
"Flyk, als jij dingen weet over de moord op deze twee geliefde mensen die wij NIET weten, wordt-het-dan-niet-de-hoogste-tijd-om-dat-met-ons-te-delen! Hm!"
Bij die laatste zin schudde ik hem door elkaar van frustratie.
"En nu voor de dag met al dat mysterieuze gedoe, anders ga ik nog denken dat dat schuldgevoel van je terecht is."
Tegenover het graf van m'n zus en zwager staat een bankje en bij m'n laatst woorden heb ik Flykie op die bank neergezet. Ik sta naast hem met m'n armen over elkaar, zodat hij recht voor zich het graf heeft. Flykie verteld dat hij een wapenverzameling heeft gevonden in de kelder van z'n vader.
"Wanneer ben jij daar geweest?" bijt ik hem toe.
Hoe kan iemand die straf heeft in z'n eentje op stap? vraag ik me af.
"Vorige week, toen ik vrijaf kreeg van de kolonel, nadat ik had geholpen criminelen op te pakken." Flykie ziet dat het me menens is en ontwijkt m'n blik.
"Wist jij zelf van die verzameling af?"
Flykie schudt zijn hoofd, slaat zijn handen voor zijn gezicht en roept dan in tranen uit: "HAD IK MAAR GEWETEN DAT ER ZOVEEL WAPENS RECHT ONDER ONS IN DE KELDER LAGEN, DAN HAD IK ER TENMINSTE WAT MEE KUNNEN DOEN!"
Terwijl Flykie eindelijk een onbedaarlijke huilbui krijgt, bedenk ik dat m'n zwager die verzameling waarschijnlijk aan iedereen heeft verzwegen en hem zo goed achter slot en grendel hield om iedereen die hem lief was te beschermen. Vooral de jonge ondeugende Flykie, die liefst alles uit wilde proberen.
Als Flykie zit bij te komen ga ik naar het graf toe, veeg wat blaadjes weg en vertel in gedachte aan m'n zus wat er sinds haar dood is gebeurd met haar zoon, hoe het met de rest van ons gaat en dat Flykie één van hun moordenaars heeft gedood. Zullen we er ooit achterkomen of de moordenaars op zoek waren naar die wapenverzameling? Blijkbaar had m'n zwager ze goed verstopt. Zelfs ik kan me niet voorstellen waar die verzameling zich moet bevinden, maar als het huis binnenkort moet worden leeggemaakt, komen we hem wel tegen.
FLYKIE
Ik zat nog steeds op het bankje bij te komen, als John naar het graf toe loopt. Mijn schuldgevoel werd alleen maar groter. Vooral nu ik van die wapenverzameling af wist.
‘Waarom vertelde hij mij dit verdomme niet eerder?!’ zei ik kwaad tegen mezelf.
Ik werd langzaam gek en had nu het allerliefst een pistool tegen me hoofd gezet. De woede en agressie kwamen weer naar boven. Ik moest me nu rustig houden om geen gekke dingen te doen. Ik had erg veel moeite om me rustig te houden en schudde mijn hoofd. Ik keek naar John en de soldaten die op een afstand stonden. Ik zuchtte en sloot mijn ogen. De moord kwam weer naar boven. Op een avond zat ik samen met mijn ouders televisie te kijken, tot er drie mannen naar binnen stormden. Ik moest toen naar mijn kamer, maar de baas zei dat ik mocht blijven en ik bleef zitten op de bank. Er ontstond een grote discussie op de gang. Het enige woord wat ik als puber toen kon opvangen was het woord "wapens". Toen ik de televisie had uitgezet, werd mijn vader onder schot gehouden en naar de woonkamer gebracht. Hij had toen nog één kans om te vertellen waar de "wapens" lagen, anders zou het zijn dood betekenen. Ik zag dat mijn vader bleef zwijgen, maar in plaats van hem neer te schieten werd mijn moeder doodgeschoten. Één van de andere mannen schoot mijn vader dood. Na de twee schoten opende ik mijn ogen weer en moest even op adem komen.
Ik kreeg opnieuw een flashback en het verhaal ging verder voor mijn ogen. Ik had niet eens de kans om naar ze toe te lopen. De baas sloeg mij meteen bewusteloos en nam me mee. Daar werd ik opgeleid tot bendelid. Ik deed toen alles wat hij zei en werd al snel de assistent van de baas. Toen ik assistent werd, kreeg ik meer vrijheid en begon een onderzoek naar de moord op mijn ouders. De baas merkte dat en ik werd toen zwaar toegetakeld in het bos en achtergelaten. Ik kreeg de ene na de andere doodsbedreiging naar mijn kop gesmeten. Als hij me nog één keer zou betrappen met onderzoek doen, zou het mijn dood betekenen. Ik werd continue in de gaten gehouden en besloot toen het onderzoek te staken.
De tranen rolden over mijn wang. Er spookten twee vragen door mijn kop: of het slim is om alles wat ik weet te delen met John en de familie en wat als de zaak opgelost wordt? Die tweede en derde dader zijn nooit opgepakt. Ik keek naar John die nog bij het graf stond.
MURDOCK
Face en ik hadden afscheid genomen van Amanda en Claire. We hadden een nieuwe missie en waren snel vertrokken. Ik zat naast Face in de 'vette’ maar was wel stil. Face begreep me heel goed en wist dat ik met iets in de knoop zat. We praatten wat en ik zuchte, de knoop moest wel doorgehakt worden!
Toen kwamen we bij het team. Al snel begon de missie, een korte dit keer. We moesten een meisje bij haar bruidegom brengen. Face werd neergeslagen omdat hij 'het' weer eens niet kon weerstaan en we stortten neer. Doorsnee missie dus.
Terwijl we teruggingen met de boot had ik een goed gesprek met Hannibal. Hij zei dat ik het zelf moest weten, maar dat ik de goede keuze zou maken. Ik ging naar mijn kajuit en ging op bed liggen.
Met het team kon ik niet altijd mee, de eerste uitnodiging voor een gesprek op TV had ik al in mijn broekzak en ik zou erop in gaan. Ik haalde het beeld van Amanda voor me en merkte dat ik haar nu al miste.
FLYKIE
John stond nog altijd bij het graf. Ik keek naar de MP-soldaten die net bij de wagen stonden. Heel rustig sloop ik verder de begraafplaats op. Ik hoopte niet dat John het zou merken.
Na een klein kwartiertje sluipen, zette ik het op een rennen en sprong over het hek. Ik rende naar de plek waar ik me altijd terugtrok als ik het even niet meer zag zitten. Buiten adem ging ik even zitten en staarde naar het water. Ik dacht na en streek door mijn haren. Het maakte me rustig en ik zette mijn gedachten even op nul.
JOHN
Nog even sta ik met m'n ogen dicht te luisteren naar de diepe stilte op de begraafplaats. Ik knik als groet naar het graf en draai me om om naar Flykie terug te gaan. Als ik hem niet op het bankje zie zitten, kijk ik om me heen of hij misschien een stukje is gaan lopen. Ik kan Flykie echter nergens vinden en gebaar de bewakers om te komen. Zij hebben hem blijkbaar niet de hele tijd in het oog gehouden en kijken dan ook kwaad en betrapt. Hun gevangene is ontsnapt en daar zal de kolonel niet blij mee zijn. Ze vragen of ik meeloop naar de auto, want ze gaan versterking vragen om Flykie op te sporen.
"Nee, ik ga alvast zelf zoeken naar m'n neef. Misschien kan ik hem ompraten om weer mee te gaan. Maar als jullie hem vinden: niet schieten alstublieft."
Dat laatste komt er bijna smekend uit. Ik loop naar het hek rondom de begraafplaats en loop zo helemaal rond. Af en toe sta ik even stil om te kijken of ik iets bijzonders zie of als ik iets hoor ritselen. Bij de uitgang gekomen loop ik aan de buitenkant helemaal rond. Het is geen pad, maar aangeharkte grond waar een haag coniferen op staat.
Als Flykie over het hek gevlucht is, dan kan ik hier wel sporen van hem tegenkomen. Ik loop weer langs het hek en na een honderd meter zie ik een diepe voetafdruk en twee handen in de rulle grond. Ik kijk of de soldaten mij soms in de gaten houden en verdwijn dan tussen de bomen. Ik ben geen goede spoorzoeker, maar volg de voetstappen zo goed en zo kwaad als ik kan. Even blijf ik staan als er een andere geur dan bomen in m'n neus doordringt: het is zand dat ik ruik, zand zoals aan een rivier. Dan zal er ook wel water in de buurt zijn. Ik volg de voetstappen en kom inderdaad bij water uit, een meer of een ven. Stil kijk ik om me heen of ik Flykie ergens zie.
Niemand van ons heeft opvallende kleding aan vandaag, dus naar felle kleuren zoeken heeft geen zin. M'n ogen turen in de verte, bedacht op beweging langs de oever. Rustig nader ik het meer, ik steek m'n handen in m'n jaszakken om een relaxte indruk te geven mocht Flykie mij zien en loop langs het water. Af en toe pak ik een steentje en gooi dat weg, zodat ik m'n blik kan focussen op een ander stuk oever.
Deze aanpak levert na een minuut of tien wat op, aan de overkant zie ik iemand zitten. Nu moet ik daar in de buurt zien te komen zonder hem, ik hoop tenminste dat Flykie het is, op te jagen, Dus ik probeer m'n rustige tred vol te houden. M'n hart slaat een keer over als ik dichterbij kom en Flykie inderdaad herken. Als ik hem op een meter of tien ben genaderd roep ik rustig zijn naam en loop verder naar hem toe. Flykie kijkt even op, maar mij niet aan. Ik ga naast hem in het zand zitten en hoop dat Flykie zelf wil vertellen waarom hij is weggelopen.
FLYKIE
Ik keek de andere kant op en zuchtte. De vragen spookten weer door mijn kop en ik stond op en draaide me om. Ik keek hem nu wel aan.
‘De.....’ Ik haalde diep adem en zette door. ‘Ik zag de moord weer voor me, vandaar dat ik nu hier ben. Hier voel ik me meer op mijn gemak dan op de begraafplaats. Ik kan je vertellen wat ik weet en ik wil dit ook echt delen, maar ik denk niet dat dit jullie gerust stelt. Die details bespaar ik je liever, tenzij je echt wilt weten wat er die avond is gebeurd. Als je het echt wilt weten, dan wil ik wel een afspraak met je maken hierover. De zaak is bij ons in onderzoek en ik heb het dossier al bestudeerd. Er zaten nog een aantal getuigenverklaringen bij die niet zijn uitgezocht. Die verklaringen ga ik onderzoeken. Ik houd je op de hoogte van het onderzoek, maar ga nu naar het huis van pa en ma voor sporen-onderzoek,’ zei ik.
Zo te zien was John daar niet blij mee. Hij stond op en wou dat ik met de MP meeging. Hij sloeg zijn arm om mij heen. Na een paar minuten haalde ik zijn arm van mijn schouder af.
‘Zeg maar tegen de MP dat ik bij het huis van pa en ma ben. Als ze gaan schieten, hebben zij een probleem want ik schiet terug,’ zei ik.
Met die woorden liep ik naar de struiken, begon te graven en haalde mijn m16 met drie magazijnen uit het gat. Ik zag hem geschrokken kijken.
‘Wil je mee, naar het huis van pa en ma? Het is hier vlakbij,’ zei ik.
JOHN
"Nee, Flykie, dat doe ik niet. Daar kom ik straks wel naar toe. Ik ga eerst terug naar de soldaten om te zeggen dat ik je gevonden heb, om te voorkomen dat ze op je gaan schieten. Leg me uit hoe ik bij de begraafplaats kom zonder dat ik eerst weer door dat gebied hier moet baggeren."
Flykie, die hier beter bekend is dan ik, legt me kort uit hoe ik terug kan lopen. Als ik vertrek is hij ook plotseling verdwenen, met zijn wapen.
Bij de poort van de begraafplaats tref ik onze begeleiders aan, in gesprek met kolonel Decker, wiens gezicht op onweer staat.
"Wist u hier van?" vraagt Decker aan mij.
Ik geef hem een gezicht waarop staat te lezen: Dat meen je toch niet echt, hè? als antwoord. Dan vertel ik dat ik Flykie heb gevonden en dat we het beste met z'n allen naar het huis van zijn ouders kunnen gaan, want daar is hij naar toe.
"Waarom moeten we daar met zijn allen naar toe?" vraagt Decker wantrouwend. "Heeft hij daar een hinderlaag voor ons of zo?"
"Nee, kolonel, Flykie zal ons laten zien dat zijn vader in dat huis ergens een wapenverzameling had die daar nog steeds ligt."
"Kon ie dat niet gewoon zeggen en met ons afspreken, in plaats van weer eens weglopen!?"
Decker is kwaad.
"Ik denk dat hij op de begraafplaats flashbacks kreeg, kolonel, waardoor hij het op een lopen heeft gezet. Dat lijkt me de meest logische reden."
Decker kijkt me aan en gelooft me zo te zien. Hij loopt naar zijn auto en roept alle mannen op om hier te verzamelen en met zijn allen naar Flykies ouderlijk huis te gaan.
Een kwartier later stappen we voor het huis uit en ik stel voor om als eerste aan te bellen.
"Flykie, ik ben het, John!"
Ik hoor iemand lopen en even later kijkt Flykie schuw om de deur heen voor hij me binnenlaat.
"Ik ben blij dat je inderdaad hier naar toe bent gegaan, anders gaat Decker nog aan mij twijfelen ook. Kan ik hem roepen?"
Ik loop weer naar buiten en haal Decker. Als Flykie en Decker tegenover elkaar staan heeft Flykie wat uit te leggen aan zijn kolonel.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.