Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Schrijfwedstrijden » 2~Erfenis

Schrijfwedstrijden

24 dec 2013 - 17:00

1258

6

706



2~Erfenis

De slaap, hij is onrustig. Ik word om het uur wakker en staar dan met lege ogen in het donker. Ik ben bang. Het is drie uur, weer ben ik wakker en staar ik met lege ogen in het donker. Zo stil mogelijk stap ik uit bed en loop ik een rondje door mijn kamer. Recht tegenover mijn bed hangt een One Direction poster op een deurtje in mijn boekenkast. Zachtjes loop ik ernaar toe en leg ik mijn hand erop. Steun, dat is wat ik nodig heb. Ik ben bang. Zo blijf ik even staan, dan loop ik zachtjes weer naar mijn bed en sluit ik mijn ogen. De slaap komt al gauw en ik word niet meer wakker.

Voorzichtig open ik mijn ogen. Ik ben leeg, moe en bang. Zachtjes draai ik me op mijn zij en stap uit bed. Gedesoriënteerd probeer ik me te herinneren waar ik ben en wat voor dag het is. Dan schiet het me te binnen. Ik ben in mijn kamer, het is vrijdag 23 maart 2013 en vandaag wordt mijn oudtante begraven.
Levenloos sta ik op en loop ik naar mijn boekenkast. Ik grabbel boven op de Suske en Wiske boekjes naar mijn dagboek. Mijn sleuteltje vis ik uit zijn schuilplaats en ik stop hem in het slotje. Mijn gevoelens, ik moet ze kwijt. Rustig loop ik terug naar mijn bed en open ik het dagboek. De pen die ik erbij bewaar pak ik op en ik begin te schrijven.

Ik kijk op van mijn dagboek, het is negen uur, tijd voor ontbijt. Hinkelend trek ik mijn joggingbroek aan, dan loop ik naar beneden. Mijn ouders en zusje(12) zitten al aan tafel. ‘Goeiemorgen.’ Zeggen ze zachtjes. We zijn in rouwstemming.
Ik schuif aan tafel op mijn vaste plekje, naast mijn vader. Stil en snel eet ik mijn brood op. Als ik klaar ben sta ik op en loop ik naar boven, naar de badkamer.
Ik kijk in de spiegel. Mijn haar staat verschrikkelijk en mijn ogen zijn leeg, uitdrukkingloos. Snel, maar efficiënt was ik me, dan trek ik mijn kleren aan.
Een zwarte broek met een wit shirt en een zwart jasje. Een zilveren ketting laat ik om mijn nek vallen en ik doe zilveren oorbellen in. Ik kam mijn donkerblonde/bruine haar en laat het los hangen. Zachtjes golft het over mijn schouders. Op mijn tenen loop ik de trap op. Ik probeer nog wat huiswerk te maken, maar kan mijn aandacht er niet bij houden. Onmogelijk als je weet wat er gaat gebeuren.
Uiteindelijk is het tijd om te gaan. Ik trek mijn zwarte sleehakken aan en stap naar buiten. Het is koud, want ik heb een zwarte winterjas aan en een witte sjaal om.
We stappen met z’n vieren in mijn vaders auto en rijden naar de begraafplaats.
Het ligt aan het einde van een lange weg. Stil, zonder verdere huizen of wegen eromheen. Ik ben bang. We stappen uit en lopen naar het centrum. We moeten een register tekenen en worden dan naar een kamer gebracht. We moeten hier wachten.
Mijn opa en oma en tante zijn er al. Het wordt later en er komen mensen binnen die ik niet ken. Ik wordt voorgesteld als ‘’de kleine’’. Daar wordt ik boos om, ik ben niet klein, 1.70, 1.75 of zelfs 1.80 als je mijn hakken meerekent. Dat is toch niet klein?
De mensen praten of huilen met elkaar. Dan is het tijd, je mag naar de kist om nog en laatste blik op haar te werpen. Ik wil het ook doen, maar mijn moeder zegt dat ze er niet meer zo netjes bijligt. Ze gaat er alleen naar toe, het bloemstuk van mijn zusje en mij meenemend. Als ze terugkomt loopt ze recht naar mijn vader en huilt. Het is haar tante, dus ik begrijp het wel. Toch moet ik slikken, het is niet makkelijk om je moeder te zien huilen.
We moeten weer terug naar de het kamertje en wachten. Dan worden we geroepen, de ceremonie begint. In stilte lopen we naar het zaaltje. De kist is nu dicht en alle bloemstukken staan eromheen. We gaan zitten en ik staar maar voor me uit.
We worden welkom geheten en de dochters en kleindochters van mijn oudtante steken de kaarsen aan, dan begint de ceremonie. Hij is mooi en vredig. Mijn oma, tante en moeder huilen, maar ik heb die drang niet. Ik voel me slecht, schuldig, omdat ik niet huil. Na een lange tijd is de ceremonie binnen afgelopen. We gaan naar buiten. De kist gaat als eerst, gedragen door zes mannen in grijze jassen en zwarte hoeden.
Daarna komen de dochters en kleinkinderen, mijn opa en oma, tante, ouders, zusje en ik. De rest van de zaal komt daarachteraan. Wij, de mensen, lopen in stilte, de kerkklokken luiden. In een lange rij lopen we over de begraafplaats, dan komen we bij een leeg graf. Er staat een stellage, een soort liftje, en daar wordt de kist op gezet. De bloemstukken worden om het graf gelegd. De ceremoniemeester spreekt nog een paar woorden, woorden die volgens mij door mijn oudtante zelf zijn geschreven. Nog steeds voel ik niet de drang om te huilen. Ik voel me slecht, schuldig, omdat ik nog steeds niet moet huilen. Als de ceremoniemeester is uitgesproken laten mijn nichtjes twee ballonen op. Ze gaan naar mijn oudtante.
Daarna lopen we naar een ander gebouw, we krijgen koffie en een broodje.
Als laatste vertrekken mijn moeder, mijn vader, mijn zusje en ik naar huis.
Ik ben leeg, maar niet bang meer.

---One Week Later---


Uitgeslapen sta ik op. Beneden klinkt gerommel, mijn moeder is dus al wakker.
Het is weer vrijdag, precies een week geleden is mijn tante begraven. Nog steeds heb ik niet gehuild, het voelt raar. Hinkelend trek ik mijn joggingbroek weer aan, dan loop ik naar beneden. Als ik beneden kom zie ik mijn moeder staan. Ze buigt zich over drie poppen. Meteen overvalt me een gevoel van angst, ik vind ze eng.
Zachtjes loop ik naar binnen. ‘Wat zijn dat?’ vraag ik. Ze draait zich om en kijkt me aan. ‘Dit zijn porseleinen poppen. Ze komen uit het huis van je oudtante.’
Ik knik even, ik had al gehoord dat ze het huis aan het leeg halen waren.
‘Waarom heb jij ze gekregen?’ Mijn moeder kijkt even naar de poppen en strijkt eroverheen. ‘We hebben ze geërfd.’ Slikkend draai ik me om naar de keuken.
Nee, nee. Ik wil dit niet, ik vind ze eng. Met die ogen die je aanstaren en niet knipperen. ‘Wil je ze eens voelen? Ze zijn bijna net zo zwaar als echte baby’s.’
Angst steekt de kop op, maar ik slik het dapper weg en loop terug naar mijn moeder.
Voorzichtig geeft ze me een pop aan. Wauw! Ze zijn echt zwaar! Met verbaasde ogen kijk ik mijn moeder aan. ‘Ze zijn echt zwaar.’ Ze knikt en pakt de pop weer terug. ‘Ik weet alleen niet waar ik ze moet laten.’ Ze kijkt de woonkamer rond.
Paniek overspoelt me. Nee, nee, ze gaat ze toch niet hier neerzetten?
Ik vind ze eng, maar durf het niet te zeggen. Zwijgend draai ik me om en loop ik naar de keuken om ontbijt te maken.

Nu, ruim een maand later, staan die poppen er nog steeds. Nog steeds vind ik ze eng, maar ik weet dat ze belangrijk zijn voor mijn moeder. Daarom zegt ik er niks over. Ik probeer ze zo veel mogelijk te mijden, maar dat is niet echt mogelijk. Eentje staat naast de schouw, eentje zit op een bankje en eentje zit in de hal.
Het zijn erfstukken en ze zijn belangrijk voor mijn moeder, maar ik vind ze eng.




Ivana


Reacties:

1 2

Malikaa
Malikaa zei op 3 mei 2013 - 21:48:
Wauww..... echt heel mooi geschreven
Ik weet niet of het recent is gebeurd, maar alsnog gecondoleerd
xXx