Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » One Direction » Kamer 427 » 13.

Kamer 427

6 mei 2013 - 21:59

1203

16

907



13.

Uitgeput kroop Harry zijn bed in. De dekens schuurden langs zijn gepijnigde huid. De pijn aan de voorkant van zijn lichaam sneed door hem heen, probeerde hem zich te doen omdraaien. De pijn in zijn rug verzocht hem op zijn buik te blijven liggen. Eén van de zweepslagen had zijn linkerzij geschampt, dus was zijn rechterzij de enige gangbare optie. Kreunend, zijn kaken op elkaar gebeten, draaide Harry zich om. Toen hij eenmaal lag kneep hij zijn oogleden dicht, probeerde hij te slapen. De pijn en de slaap voerden een tweestrijd, Harry zat ertussenin. Hij probeerde de slaap te steunen, maar hij was kansloos.
Uiteindelijk, toen hij bijna in slaap was gesukkeld, begon Louis weer te schreeuwen. Het was even doordringend als altijd, even onontkoombaar en Harry kon zich niet voorstellen dat de jongen zou stoppen met krijsen voor hij kreeg wat hij wilde. ‘Fuck you,’ mompelde Harry geërgerd en hij wilde zich omdraaien. Bij de minste beweging bedacht hij zich echter al dat hij dat beter niet kon doen. Hij deed nog een halve poging zijn hoofd onder zijn kussen te verbergen en zo het geluid buiten te sluiten, maar het was een weinig succesvolle poging die hij halverwege staakte omdat de pijn simpelweg te heftig was.
Louis kende geen genade en het gegil ging door. Harry schreeuwde terug, een wanhopige poging om zijn buurjongen het zwijgen op te leggen. Het was niet zo hard of zo schel als Louis’ gekrijs, maar hij wist zeker dat de jongen het hoorde.
Louis viel inderdaad stil voor een tel of twee, om daarna weer onverstoord verder te gaan. Harry zuchtte, realiseerde zich dat er daadwerkelijk slechts één manier was om van het gegil af te komen en kwam voorzichtig overeind. Hij strompelde richting de deur en opende haar, liep de gang op. Hij was bang voor de bewaker, aan de ene kant, maar zolang hij in zijn eentje was kon hij nog zeggen dat hij naar het toilet moest. Dat hij zoveel zweette van de pijn die hij uitstond, dat hij hoofdpijn kreeg van het vochttekort en dat hij dus verlangde naar een slokje water. De bewaker zou lachen en hem succes wensen, wetend dat elke beweging pijn deed met de wonden die zijn lichaam bedekten. Hoewel – echte vrieswonden had Harry niet opgelopen, maar het opwarmen van de huid zond pijnlijke tintelingen door zijn lichaam. Pijnlijk genoeg om niet op zijn buik te kunnen liggen en pijnlijk genoeg om zijn bewegingen te stremmen.
De bewaker sliep weer. Of deed weer alsof. Harry aarzelde even, haalde toen diep adem – voorzichtig, dat wel – en duwde de deurklink van kamer 427 naar beneden.
Op slot.
Harry vloekte binnensmonds, begaf zich zijn kamer weer in en trok de sleutel uit zijn matras. De pijn die het deed om het matras op te tillen was bijna ondraagbaar, maar hij stond het uit en wankelde zo goed en kwaad als het ging terug naar kamer 427. Al die tijd hield Louis zich stil, alsof hij hoorde dat Harry bezig was en wist dat hij zou komen. Harry overwoog twee tellen om weer in bed te gaan liggen, maar hij wist dat Louis vrijwel zeker weer tot gillen over zou gaan en hij had geen zin om nogmaals de pijn te doorstaan die met opstaan gepaard ging.
Het omdraaien van de sleutel in het slot was nog steeds zwaar, het was nog steeds niet geolied, maar Harry liet zich er niet door afremmen en verschafte zichzelf toegang tot de kamer van zijn buurjongen.
‘Gaat het?’ vroeg Louis, zodra Harry de deur achter zich sloot.
‘Gaat wat?’
‘De pijn.’
‘Wat?’
‘Ben je alweer vergeten dat ze je toegetakeld hebben?’
‘Hoe weet jij dat?’
‘Ik zit elke dag in mijn kamer, Harry. Heb je nooit gehoord dat als je bepaalde zintuigen niet kunt gebruiken, andere zich beter ontwikkelen? Ik heb geen ene kloot aan mijn ogen, in ieder geval het grootste gedeelte van de dag niet. Mijn gevoelszintuigen zijn ook vrijwel nutteloos, die voelen niet eens zoveel als een briesje. Het waait hier namelijk niet omdat er geen ramen zijn. Mijn smaak is zo goed als uitgeschakeld. Het eten hier smaakt altijd hetzelfde: helemaal nergens naar, en meer valt er niet te proeven. Ruiken is eerder een nadeel dan een voordeel, alles wat je ruikt is de stank van urine. Hoewel de chloroformlucht die jij gisteren meedroeg wel scherp m’n neus binnendrong, dat was weer ‘ns wat anders. Hoe dan ook – ik leef zowat op mijn gehoor. Al jaren. En ik weet dat als je door de bewaker naar beneden wordt gebracht omdat je uit bed was, je niet heelhuids terugkomt. Daarbij sta je gebogen vanwege de pijn. Dus – gaat het een beetje?’
Harry schudde zijn hoofd. De stortvloed van woorden deed op de één of andere manier opnieuw tranen achter zijn ogen prikken. Hij wist niet waarom, wilde ook helemaal niet weten waarom, maar het was zo en hij wilde het niet. Niet huilen, niet waar Louis bij was. Aan de ene kant niet, aan de andere kant voelde hij dat het hem nauwelijks uitmaakte. Hij wilde dat de pijn stopte. Alleen dat. Vooral dat.
‘Harry?’
De jongen schudde zijn hoofd. ‘Natuurlijk gaat het niet,’ fluisterde hij zachtjes, toegevend aan de pijn en schading van zijn imago riskerend – voor zover hij een imago had. Maar als degenen van geel erachter kwamen, zouden ze hem aanzien voor een gemakkelijk slachtoffer en de bewakers deden duidelijk hun werk niet goed en Harry had geen trek in een onderlinge strijd en nog meer zweepslagen en – dat imago dus.
Niet dat hij kon bedenken hoe geel erachter zou moeten komen.
‘Kom hier,’ gebood Louis, die de gedachtegang natuurlijk niet had meegekregen. Harry reageerde niet. Hij bleef wezenloos staan, overgenomen door van alles en nog wat waaraan hij geen naam kon toekennen. Angst, pijn, verdriet. Pijn, verdriet. Angst. Pijn.
‘Harry,’ sprak de jongen op het bed opnieuw. Zijn stem was zo zacht, zo medelijdend dat Harry brak. Hij kon niet meer, was niet sterk genoeg om de tranen tegen te houden en ze begonnen te lopen. Langs zijn wangen, allemaal tegelijk. Hij bleef roerloos staan, maakte geen geluid, huilde in stilte onder Louis’ toeziend oog. ‘Luister,’ sprak die, ‘ik kan niet naar jou toekomen, dat weet je. Kom alsjeblieft hierheen.’
Harry gehoorzaamde zonder het zich te realiseren, schuifelde richting Louis en nam plaats op het bed. Hij staarde voor zich uit, naar de muur. Erachter lag zijn kamer, dat wist hij. Hun kamers waren gespiegeld. Louis’ bed stond rechts, zijn bed stond links. De muur die de kamers verbond, was de vrije muur.
‘Kom.’ Louis klopte op het matras, vlak voor zich, uitnodigend. ‘Met je rug naar mij toe,’ voegde hij eraan toe. Harry gehoorzaamde, nog steeds wezenloos.
‘Iets dichterbij.’
Wezenloze gehoorzaamheid.
‘Je zult je bovenstukje uit moeten trekken.’
Gehoorzame wezenloosheid.
‘Ik heb dit lang niet meer gedaan, dus het zou even pijn kunnen doen.’
Hij huilde nog steeds.
‘Harry?’
Hoofdgeschud.
Twee handen op zijn schouders.
Hij kromp ineens van pijn, van angst, verdriet, van machteloosheid. Hij was kapot. Moe, gepijnigd en hij wilde slapen, alleen maar slapen. Zelfs de wraak was tijdelijk uit zijn gedachten gewist. Alleen maar slapen, alleen maar bevrijding. Het maakte hem niet uit wat Louis van plan was.
Hij huilde, wezenloos.

Sorry if it's messy.

I'm totally exhausted.

&stiekem ben ik meer bezig met Schaakspel2.


Reacties:

1 2 3 4

xjeszell
xjeszell zei op 6 mei 2013 - 22:12:
Ik vind dit hoofdstuk ook al zo goed. Jesus man. Beetje jammer dat er nog geen volgend hoofdstuk is want ik wil nu heel graag verder lezen en - ja. Ja. Het is niet messy.
Maar - go get some sleep. Or try to get some sleep. I'll be patiently waiting for the next chapter.