Hoofdcategorien
Home » My Chemical Romance » Felt in love with the vampires » Felt in love with the vampires
Felt in love with the vampires
Felt in love with the vampires
s Ochtends word ik laat wakker. Ik heb echt raar gedroomd. Hoe kom ik eigenlijk thuis? Ik ging gisteren toch uit? Ik probeer me te herinneren wat er was gebeurd.
Laat in de avond was ik met de bus weg gegaan naar een of ander feest. Daar heb ik nog een praatje gemaakt met een jongen Bill. En zijn broer, maar die was meer met andere meiden bezig. En toen Kom op Denk na. Ik ben in de vroege uurtjes weggegaan. En Er was een steegje. En iemand wachtte daar op mij Wat deed die persoon daar? Dat had ik me toen ook afgevraagd. Langzaam liep hij in mijn richting. Zijn ogen waren licht blauw, bijna zo licht dat het wit leek. Ik wilde eerst nog weg lopen, maar ik stond aan de grond genageld. Ik denk diep na, maar ik weet niets meer. Het is een grote zwarte vlek. Ik wrijf over mijn slapen. Niets. Helemaal niets weet ik verder. Dan valt mijn oog op een doodshoofd dat op mijn pols staat. Dat heb ik toch niet gedaan? Ik ga naar de badkamer om het er vanaf te wassen, wat zullen mijn ouders wel denken als ze dit ineens zien. Hoe hard ik ook schrob met water en zeep, het gaat er niet vanaf. Mijn huid is rood van de irritatie, maar de doodshoofd staat er nog steeds op alsof er niets mee gebeurd is. Ik zucht. Wat moet ik hier nou mee? Denk ik bij mezelf. Yalena, kom je eten? Roept mijn moeder. Ze had waarschijnlijk het water horen lopen. Ik kom eraan. Ik ga naar beneden. Halverwege de trap blijf ik staan. Ik kan natuurlijk niet met dit ding op mijn pols beneden komen. Ik ren weer naar boven en doe er een zweetbandje omheen, en trek mijn vest aan. Nu ziet niemand er wat van. Zeg ik tegen mezelf. Daar ben je eindelijk. Zegt mijn moeder als ik beneden kom. Ze zet de mokken op tafel en gaat naast mij, tegenover mijn vader zitten. Ik hoor dat mijn broertje van de trap af komt denderen. Mike, moet je altijd zo luidruchtig doen? Vraag ik lachend. Jep. Zegt hij. Ik bedoelde het als grapje, maar zo te zien vinden mn ouders het niet zon goed plan als Mike van de trap stampt. Mike is niet veel jonger dan ik, we schelen maar een jaartje. Eigenlijk is het Michael, maar dat is zijn volledige naam, Mike is zijn roepnaam. En als ik hem wil plagen noem ik hem Mikey. Hij doet alsof hij dat erg vind, maar hij vind het helemaal niet zo erg. We kunnen het echt super met elkaar vinden. Ga jij vanmiddag nog wat doen? Vraagt Mike. Hmm Nee, jij? Vraag ik. Ik wel. Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik ga concertkaarten halen. Zegt hij met een grijns van oor tot oor. Is dat vandaag al? Hoe lang hebben we nog voor de kaartverkoop? Vraag ik. Euhm 5 Minuten? Zegt hij. En nu de echte tijd. Zeg ik. Anderhalf uur. Wow Ik moet opschieten. Ik smeer snel mijn brood. Ik kan ze ook wel alleen halen. Stelt hij voor. Neuh, ik ga wel mee. Zeg ik. Jij wilt zeker naar een bepaalde winkel. Hij heeft me door. Wat? Daar hebben ze van die riemen met studs, en kettingen met doodshoofden, en Jaja, het is al duidelijk. Jij gaat mee. Lacht hij. Hij moet niet zeuren, want zelf houd hij ook van dat soort stuff.
Anderhalf uur later staan we in de rij voor de kaarten. Er lopen mensen met een grote boog om de rij met mensen heen. Waarschijnlijk vinden ze onze stijl maar niets. Ik moet lachen in mezelf. Wat sta jij nou weer stom te grijnzen? Vraagt Mike. Dat er zo veel mensen met een overdreven grote boog om ons heen lopen. Zeg ik. Hahaha Zo afschrikwekkend zijn we toch niet? Zegt hij. Ik niet Maar jij Hij poort me in mijn zij. Wat wilde je zeggen? Vraagt Mike. Dat Mikey mijn super schattige kleine broertje is die naar huppelmuziek luistert. Zeg ik lief. Nog een por. Was dat ook al niet goed? Vraag ik. Nope. Hij lacht. We kunnen weer één hele halve stap naar voren. Zeg ik over enthousiast. Yee. Zo staan we nog heel lang te klooien. We lachen wat mensen uit die angstig snel doorlopen, we kraken een hele zooi groepjes jongens en meiden af, en een beetje van dat soort dingen. Je kunt bij sommige mensen heel duidelijk onderscheiden wie voor welke band is. De ene is over duidelijk voor The Misfits, een ander weer voor Leathermouth, er zijn ook een hele hoop mensen die voor My Chemical Romance gaan, en bijna even veel mensen komen voor The Used. We hadden eigenlijk niet verwacht dat die bands samen een concert zouden doen. Wel van The Used en My Chemical Romance, maar deze combi is nog onbekend. De kaarten zijn best prijzig, maar we hebben het er voor over. We vinden alle vier de bands gaaf, en het duurt de hele dag. Na een hele tijd hebben we eindelijk de kaarten. Frank gaat het druk krijgen met 2 bands, en één concert. Grijns ik. Hij heeft er zelf voor gekozen om in Leathermouth en in My Chem te spelen. Zegt Mike. Die is vast kapot na het optreden. Zeg ik. Ah Dat ga jij hem toch even troosten. Plaagt Mike. Als het zou kunnen zou ik het zo doen. Grijns ik. Jammer voor hem, maar ik speel zijn spelletje gewoon mee. We gaan nog even zon alternatief winkeltje in waar echt van alles te koop is. Als we daar klaar zijn gaan we naar huis. Zo, dat duurde wel even. Stonden jullie helemaal achteraan in de rij? Vraagt mijn moeder als we thuis komen. Nee, maar Yelena moest zo nodig weer dat zogenaamde schreeuwwinkeltje in. Lacht Mike. En natíºíºrlijk heeft Mikey daar geen problemen mee. Die gaat maar al te graag mee. Zeg ik. Ik heb niet gezegd dat ik het erg vind. Zegt hij. En? Hebben jullie veel gekocht? Vraagt mijn moeder. Ze is misschien niet weg van onze stijl, maar ze vind het wel leuk voor ons dat we een stijl hebben waar wij ons goed bij voelen. Mijn vader echter maakt het echt niets uit wat we aan trekken, het interesseert hem niet. We laten zien wat we allemaal bij elkaar gegraaid hebben. Als mijn moeder uitgekeken is, gaan we naar boven. Ik zet mijn mp3 op en berg mijn spullen op. In de kamer naarst me wordt de muziek keihard aangezet, waardoor dat door mijn muziek gaat. Ik ga naar Mike toe. Je zit jouw goeie muziek door mijn goeie muziek af te spelen. Zeg ik als ik zijn deur open trek. En? Klonk het een beetje? Vraagt hij. Hij zit op bed met zijn laptop op schoot. Niet echt nee, het paste niet zo mooi in elkaar. Lach ik. , Trouwens, moet jij niet wat gaan opruimen? Geen idee, wat moet ik dan opruimen? Vraagt hij. Ik gebaar naar de tas met spullen naast hem. Oh, dat doe ik zo. Zegt hij. Ja ja Wat ben je eigenlijk aan het doen? Vraag ik. Niet bijzonders. Gewoon mijn site aan het aan het bijwerken. Zegt hij. Ik laat hem zijn gang gaan en ga weer terug naar mn kamer. Daar zet ik mijn laptop aan.
Als het ding na een hele tijd reutelen opgestart is meld ik me aan bij msn. Gelijk komt er een melding omhoog dat Bill wat zegt. Heey! Bijgekomen van het feest? Vraagt hij. Jep, jij ?? Vraag ik. Ja hoor, beetje koppijn, maar het gaat. =) Typt hij. Moooooi zo =P Typ ik terug. Nog wat gedaan? Of heb je alleen nog maar op bed gelegen? Vraagt hij. Ik heb concertkaarten gehaald. =D Kan niet wachten tot het concert!! Typ ik. Oh, van welke band? Leathermouth, My Chemical Romance, The Used en The Misfits. Typ ik terug. Past dat allemaal in één concert?? Ik heb er wel een paar mensen over gehoord. Wat voor muziek maken ze? Vraagt hij. Ik stuur een paar links van clips en live optredens. En? Wat vind je ervan? Vraag ik. Klinkt goed! Waar heb je die kaarten gehaald??? Ik zie het ook wel zitten om te gaan Schrijft hij. We voeren nog een kort gesprekje, maar hij gaat al snel weg om ook kaartjes te halen.
De dagen vliegen voorbij, en Mike en ik tellen af totdat het concert eindelijk is.
Ik word wakker door de wekker die naast me staat te piepen. Vandaag is het concert! We moeten vroeg daar zijn! Ik spring uit bed en ren de kamer naast me in. Ik neem een aanloop en spring op Mikes bed. Wakker worden! Schreeuw ik. Heb ik een nieuwe wekker ofzo? Vraagt hij slaapdronken. Vandaag wel. Sta op! Zeg ik en schud hem door elkaar. ja, ja, ik ben wakker, en het is een wonder, maar ik leef ook nog. Zegt hij. We moeten opschieten! Straks zijn we te laat. Zeg ik hysterisch. Yelena, we komen echt wel op tijd. Ga jij je eerst omkleden? Vraagt hij. Oké, ik ben al weg. Zeg ik en race naar de badkamer. Ik vergeet nog bijna om mijn kleren mee te nemen. Snel kleed ik me om. Als ik de deur open doe komt Mike alweer de badkamer in. Hij heeft duidelijk weer door wat opschieten is. Snel ga ik naar beneden en maak voor ons beiden brood klaar en pak de tassen in. We hebben afgesproken dat Bill ons komt ophalen. Hij scheen hier in de buurt te wonen. Mike! Ben je bijna zo ver? Vraag ik. Ben onderweg! Zegt hij en stormt van de trap af. Dan wordt er aangebeld. Ik sta naast de deur, en doe meteen open. Bill! Roep ik blij. Zo, jij doet snel open. Zegt hij verrast. Ik stond naast de deur. Lach ik. Mike pakt de tas en we gaan met Bill mee. En hebben jullie er zin in? Vraagt Bill. Natíºíºrlijk. Zeg ik over enthousiast. Dat klonk echt vaag. Lacht Mike. Dat is waar, maar toch handig om te weten. Bill richt zich weer op de weg. We zijn er bijna! Zeg ik hysterisch als we de rij zien. Wow! Dat is nog erger dan bij onze concerten. Zegt Bill. Huh? Jullie concerten? Vraagt Mike. Oh, wisten jullie dat niet? Ik zing in Tokio Hotel. Zegt hij. Mijn mond valt open. Dí¡í¡r kende ik je dus van. Zeg ik. Luister jij Tokio Hotel? Vraagt Mike. Ik niet, maar Larissa wel. Zeg ik. Oja, jij wilde haar eerst laten luisteren naar Leathermouth toch? Lacht Mike. Jep, maar dat was iets té hard. Mike en ik moeten lachen. Hebben jullie al door dat ik geparkeerd sta? Je kunt uitstappen. Zegt Bill. We stappen uit en racen naar de rij die al behoorlijk lang is. Dat wordt erg lang wachten. Zegt Bill. Maakt niet uit. Zeggen Mike en ik tegelijk. Trek in je ontbijt? Vraag ik aan hem. Lekker. Zegt hij. Hebben jullie nog niet ontbeten? Bill kijkt ons vragend aan. Geen tijd voor gehad, maar hier hebben we alle tijd. Broodje? Vraag ik. Hij schud van nee. We herkennen een paar mensen die ook in de rij stonden bij de kaartverkoop. Na een paar uur wachten gaan de deuren open. Yaaaa! We gaan naar binnen. Zeg ik zenuwachtig. Even ter info, normaal is het niet zó erg. Zegt Mike tegen Bill. Maakt niet uit. Mijn broer kan ook een behoorlijke stuiterbal zijn, dus ik ben het gewend. Zegt hij. We gaan naar binnen. We moeten een paar trappen op en gangen door. Dan komen we aan in een enorme zaal, waar we nog wat trappen op moeten. Daar blijkt al snel dat we erg goed zitten, en prima zicht hebben op het podium. Ik heb gehoord dat dit concert ook opgenomen wordt. Zegt Mike. Echt? Waar heb je dat vandaan? Vraag ik. Dat soort dingen gaan allemaal via via. Ik heb geen idee of het echt klopt. Zegt hij. Aha
Het concert begint, en het gegil barst los. De bands treden omstebeurt op. Af en toe worden er snippers of vuurwerk gebruikt.
My Chemical Romance heeft een paar nummers gedaan, en is nu bezig met The Sharpest Lives. Tegen het eind komt er rook het podium op, en er wordt er vuurwerk afgestoken. De rook wordt steeds meer. Hoort dit wel bij de show? Vraag ik. Volgens mij niet. Zegt Mike. Er komen allemaal mensen van de beveiliging het podium op en de band wordt weggehaald. Attentie! Dit is een noodgeval. Iedereen moet zo spoedig mogelijk de zaal verlaten. Geen paniek alstublieft. Klinkt een stem. Iedereen om ons heen begint te duwen en te trekken. Allemaal willen ze zo snel mogelijk weg. We lopen achter elkaar aan, het smalle trappetje af. Door de menigte ben ik Bill al snel uit het oog verloren. Ik kan hem nergens meer zien doordat er een of andere kleerkast voor me staat. Waar is Bill? Vraag ik aan Mike. Ik krijg geen antwoord terug. Waar is hij? Ik zoek om me heen, maar vind hem niet. De mensen duwen om me heen, schelden op me omdat ik stil sta, maar ik wil weten waar Mike is. Zonder hem ga ik hier niet weg. Ineens word ik heel hard geduwd en val ik bijna van het trappetje af. Hé, kijk eens uit joh! Roep ik. Die gast mag dan wel groter en breder zijn, maar ik kan best voor mezelf opkomen. Had je maar moeten doorlopen. Snauwt hij. De zaal loopt langzaam leeg, en ondertussen is het al aardig gevuld met rook. Nog steeds zoek ik naar Mike. Misschien is hij ook op zoek naar me, en is hij uit de menigte gegaan. Ik ga ook uit de menigte en zoek hem. Ik zie niets. Mike! Mikey, waar ben je! Roep ik. Ik hoest piepend door de rook. Mike! Geen antwoord. Ik ga wat lager naar de grond. Mensen zeggen dat je daar meer ziet dan op ooghoogte. Mooi dat ik hier nog steeds niets zie. De zenuwen gieren door mijn lijf. Ineens kleurt het oranje voor me. Whaa! Een gil kan ik niet onderdrukken. Ik ren ergens heen en val. Mike Waar ben je? Het is bijna onhoorbaar. Ik voel ineens een paar armen om mijn middel. Mike? Vraag ik. Bijna. Ik herken de stem van Mikey erin. Oh, verkeerde Mikey. Ik zoek mijn broer. Zeg ik. Ik denk dat hij er niet meer is. Dat was Frank. Oh Zeker weten? Vraag ik. Ja, je kunt beter naar buiten gaan. Zegt Mikey. Ineens komt het vuur een heel stuk naar ons toe. Ik verstijf van de schrik. Kom mee. Zegt Frank. Ze helpen me hier weg, maar erg snel gaat dat niet, omdat we geen van allen iets zien. Mikey! Horen we ineens. Gerard! Jij zou buiten blijven! Mikey klinkt geïrriteerd. Weet ik, maar jullie waren zo lang weg. Zegt hij. Dat vind ik nou schattig, broers die zo veel om elkaar geven. En daarom kom jij hierheen? Hoe wil je hier uit komen zonder iets te zien? Die rook is veel te dik, en de zaal is enorm. Zegt Mikey. Niet praten, doorlopen. Kom ik tussen beiden. Nu lopen we met zijn vieren, maar nog steeds geen Mike. Hier is de deur. Zegt Frank. Hij maakt hem open. Net als we er doorheen willen lopen komt er een vlammenzee de hoek om. Andere deur! Roep ik. We rennen in het wilde weg ergens heen. Hier is ook een deur. Nu maar hopen dat we er door kunnen. Zegt Gerard. We maken hem open. Hier is nog geen vuur. Achter elkaar lopen we door de gang. Langs iets wat waarschijnlijk een kleedkamer was. De laatste deur komt in zicht en we rennen als gekken naar buiten. Ik zoek als een gek door de menigte. Mike! MIKE WAAR ZIT JE? Roep ik. Ik zie Bill een eind verderop ook zoeken. Bill! Roep ik. Hij kijkt op. Yelena! Ik was jullie kwijt geraakt. Waar is je broertje? Vraagt hij. Ik weet het niet. Ik dacht dat hij misschien wel bij jou was, of hier ergens, maar ik kan hem niet vinden. Zeg ik. Ik voel dat ik mijn emoties niet veel langer voor mezelf kan houden. Ik heb hem ook niet gezien. Zegt Bill. Ik ga naar een van de beveiligers. Mag ik u wat vragen? Is iedereen buiten? Vraag ik. Nog niet iedereen. We missen er nog een paar. Zegt hij. Wat!? Ik schrik me kapot. Ik ren naar dezelfde deur als waar ik net uit gekomen ben. Wat ga je doen? Frank komt achter me aan. Ik moet mijn broertje vinden! Zeg ik. Dan wordt je levend verbrand. Zegt hij. Heb ik er wel voor over. Nee, dat heb je niet, waarschijnlijk zit hij hier ergens tussen de mensen. Zegt Frank en houd me stevig bij mijn armen vast zodat ik niet weg kan. De tranen lopen over mijn wangen bij de gedachten dat Mike misschien wel vast zit tussen de vlammen. Ik moet hem gaan zoeken. Ik kan echt niet zonder hem. Zeg ik snikkend. Je gaat niet - Hij kan zijn zin niet afmaken, ik ben al weg. Ik hoor dat hij achter me aan komt. Blijf jij buiten! Jij moet nog tientallen concerten geven, veel fans zullen je missen, mij maakt het niet uit als ik met een paar brandwonden thuis kom. Zeg ik tegen hem. Nee, ik laat je niet alleen gaan. Zegt hij. We gaan samen door de gangen. MIKE! Roep ik door de zaal die nu een beetje verlicht wordt door de vlammen. WAAR BEN JE? Schreeuw ik nog harder. MIKE Franks stem galmt door de ruimte. Yelena? Horen we gedempt. Waar ben je? Vraag ik. Hier bij de tribune. Pas op voor losliggende stukken. Waarschuwt hij. Frank en ik gaan naar de richting waar zijn stem vandaan komt. Na een hele tijd zien we hem wazig, nog steeds door de rook. Ik zit klem tussen de tribune. Het brak af en.. Rustig, we halen je eruit. Zeg ik. Ik pak hem bij zijn armen, maar krijg hem niet omhoog. We moeten eerst wat stukken van de tribune weghalen, anders haalt hij zich aan scherpe stukken open. Zegt Frank. We maken stukken van de tribune los, terwijl het vuur steeds meer op ons af komt. Schiet op. Piept Mike. Het zweet druipt over onze gezichten. Bijna. Zeg ik. Nu kunnen we hem omhoog hijsen. Zegt Frank. Samen halen we Mike tussen de tribune vandaan. Kun je staan? Vraagt Frank. Hij heeft duidelijk al gezien dat Mikes been helemaal open ligt. Nee, en dat gaat een hoop problemen opleveren. Zegt hij. Frank en ik ondersteunen hem. Waar moeten we heen? Het vuur is overal. Vraagt Mike na een tijdje. Geen idee, ik weet niet meer waar de deur is. Zegt Frank. De kalmte die eens in zijn stem klonk is verdwenen, het is duidelijk dat deze situatie flink op zijn zenuwen werkt. Ik ben bang dat we dóór het vuur moeten. Zeg ik. Wat?! Ben je gek geworden ofzo? Vraagt Mike. Heb jij dan een betere oplossing? Vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. Oké, ik vind het ook een krankzinnig plan, maar we hebben niet veel keuze. Op drie gaan we. Ãâ°én Twee DRIE! We rennen door het vuur heen, met Mike die nog vol op onze schouders leunt. Het is heel raar, we lopen midden door het vuur heen, maar ik voel er niets van. Het lijkt alsof we er geen last van hebben. Daar is de deur! Schreeuw ik. Frank duwt hem open en we rennen door de gangen, naar de deur, om vervolgens buiten te komen. Als we buiten zijn wordt Mike gelijk meegenomen om zijn opengehaalde been na te laten kijken. Ik barst in tranen uit van de schok. Frank probeert me te troosten, maar hij is zelf ook erg geschrokken. Gekken! Waarom gaan jullie naar binnen? Jullie zien toch dat het gebouw in de fik staat? Zegt Gerard hysterisch. We wilden even een adrenalinekick meemaken. Zegt Frank trillend. Ik glimlach. Soms is hij best wel raar.
Als Frank en ik na een tijdje weer wat rustiger zijn gaan we naar Mike toe. Bill is bij hem. Je ziet een beetje wit. Zeg ik tegen hem. Vind je het gek? Jullie zaten daar binnen. En ik stond buiten, en wist niet wat ik moest doen. En als ik jullie was gevolgd dan waren jullie al veel verder en had ik jullie met geen mogelijkheid kunnen vinden. Ik maakte me echt zorgen. Zegt Bill. Dan gaat zijn mobiel. Hoi Ja, we zijn nog heel. Echt? Was het op het nieuws? Ja, we zijn er redelijk heel uitgekomen. Natuurlijk zijn we geschrokken. Ja, we komen er zo snel mogelijk aan. Bye Zegt Bill en hangt op. Dat was Tom. Zegt hij. Sorry, maar ik ga even weg uit de drukte. Ben even wat verderop. Zeg ik. Ik loop naar een grasveldje verderop en ga zitten. Dan denk ik weer aan het doodshoofd op mijn pols. Nog steeds weet ik niet waar het vandaan komt. Ik wrijf erover. Het is er op gekomen, dus dan moet het er ook op een of andere manier vanaf kunnen. Ik wrijf eroverheen, maar het gaat er niet af. Wat doe je? Vraagt Frank achter me. Euhm Niets. Zeg ik. Jawel, dat zie ik toch. Zegt hij. Ik zucht. Ik weet niet hoe ik hieraan kom, en ik weet ook niet hoe ik er vanaf kom. Zeg ik en laat het doodshoofd zien. Franks ogen worden groot. Sinds wanneer heb je dat? Vraagt hij. Geen idee, maar vanochtend kwam ik erachter. Het stomme is dat ik écht niet weet hoe ik eraan kom. Zeg ik. Ik denk dat ik het wel weet. Zegt hij. Ik kijk hem vragend aan. Frank laat zien dat hij hetzelfde doodshoofd heeft als ik heb. De fans denken dat het gewoon maar een tatoeage is, maar ze weten niet wat het echt is. Zegt hij. Maar wat is het dan, als het geen tatoeage is? Vraag ik. Dat weet niemand precies, maar je zou er een paar eeuwen terug voor moeten gaan. Toen was er een soort vampiers. De mensen waren bang voor ze, anderen wilden ze uitroeien. Er waren een paar mensen die een groep vormden. Samen hadden ze een van de vampiers te pakken gekregen. Ze deden allemaal experimenten met de vampier, maar niets doodde hem. Uiteindelijk was de zoveelste poging mislukt, en de vampier ontsnapte. Na een tijdje kreeg hij trek, en beet een mens. Normaal gesproken zou die ook vampier worden, nu ook, maar de vampier liet ook een teken achter. En dat is zon soort doodshoofd. En elk mens, die door zon soort vampier wordt gebeten, krijgt er dus een. Hoe het verder in elkaar steekt weet ik ook niet precies. Vertelt Frank. Maar Als jij er dan ook een bent Is dat dan niet gevaarlijk voor de rest van de band? Vraag ik. Hij schudt van nee. Zij hebben precies hetzelfde meegemaakt. Maar het is zo slim gedaan, dat we geen van allen zeker weten hoe het is gebeurd. Zegt Frank. Dat heb ik ook. Ik weet alleen nog dat ik weg ging van het feest, en toen zag ik iemand staan, hij had héél lichte ogen, bijna wit. En hij kwam op me af, maar ik kende hem niet. Meer weet ik niet. Zeg ik. Dat was hem inderdaad. Frank knikt. Hoe weet jij dat zo zeker? Vraag ik. Deze soort vampiers hebben allemaal van die heel lichte blauwe ogen. Zegt Frank. Maar jij dan? En eigenlijk de hele band. En ikzelf heb ook nog gewoon mn eigen kleur. Ik snap er weinig van. Bij jou kom dat heel snel, misschien vandaag nog, misschien morgen al. En wij gebruiken kleurlenzen, anders valt het te veel op. Zegt hij. OhOké.. Zeg ik. Ik begin het te snappen. Tegen de avond zijn we nog steeds in dezelfde stad. Yelena, kom je? We gaan naar huis. Zegt Mike, terwijl hij, steunend op Bill, onhandig naar ons toe komt. Ik kom eraan. Zeg ik. Zien we elkaar nog eens? Vraag ik zacht aan Frank. Vast wel. Het is niet moeilijk om elkaar te vinden. Zegt hij lachend. Ik snap niet waar hij het over heeft, maar Mike sleurt me mee de auto in.
Onderweg valt Mike al snel in slaap. Ik zie dat Bill ook moeite heeft om zijn ogen op de weg te houden. Moet ik rijden? Vraag ik. Weet je zeker dat je niet wilt slapen? Vraagt hij. Ja, ga hier maar aan de kant staan, dan wisselen we om. Zeg ik. Hij stopt en we wisselen van plaats. Als we weer rijden valt Bill ook al snel in slaap. Ik concentreer me op de weg, maar tegelijk dwalen mijn gedachten af naar Frank. Zou hij zomaar een verhaaltje hebben opgehangen? Of is het écht waar? We zijn bijna bij Bills huis, hij heeft me eerder al verteld waar hij woont, het is maar goed dat ik het heb onthouden. Bill, Mikey, we zijn er. Zeg ik terwijl ik ze wakker maak. Huh? Wat? Oh, oké. Zegt Bill die moeizaam wakker wordt. Mike zit uitgebreid te gapen. Wij lopen wel verder naar huis. Zeg ik tegen Bill. Oké. Ik ga Tom gerust stellen, daar heb ik de rest van mijn leven voor nodig. Zegt hij.
Als Mikey en ik thuis komen komt mijn moeder gelijk op ons af. We hebben ons zon zorgen gemaakt. Het was op het nieuws dat er een concertzaal in de brand stond. En we hebben jullie geprobeerd te bellen, maar jullie namen niet op. Zegt ze. Mike! Wat is er met je been gebeurd? Vraagt ze. Ik ben tussen de tribune terecht gekomen, maar Yelena heeft me eruit geholpen. Zegt hij. Oh, ik ben echt blij dat jullie er zijn. Zegt ze. Mijn vader komt ook onze kant op. We hebben ons echt zorgen gemaakt, waarom hebben jullie niet gebeld? Vraagt hij. Dat is niet echt het eerste waar we aan dachten op dat moment, pap. Zeg ik. Tja, dat is waar. Ga maar gauw naar bed, jullie zien er nogal moe uit. Zegt hij. Wij verdwijnen naar boven. Al snel is het stil in de kamer naast de mijne, dat betekend dat Mike slaapt. Gek genoeg heb ik helemaal geen slaap. Ik hoor voetstappen op de trap; mijn ouders gaan ook naar bed.
Na een kwartiertje is het helemaal stil in huis, het enige wat geluid maakt is het tikken van de wekker. Ineens hoor ik gerommel. Het komt bij mijn raam vandaan. Snel schuif ik de gordijnen open. Daar zit Frank? Ik doe het raam open. Frank, wat doe jij hier? En hoe heb je me gevonden? Vraag ik. Wat doe ik hier Goeie vraag Even kijken hoe het met jou gaat. Dus, gaat het goed met jou? Vraagt hij. Ja hoor. Maar dan blijft er nog een vraag over; Hoe heb je me gevonden? Vraag ik. Door je broertje. Zegt hij. Ik kijk hem vragend aan. Ik ben de geur van zijn bloed gevolgd. Ik wist zeker, dat wanneer ik hem vond, ik jou vond. En dat is ook zo. Zegt hij. Oké. Heel vaag, maar daar zit wel wat in. Zeg ik. En ik hoop voor je dat je al weet dat jouw ogen al verdacht licht zijn in vergelijking met een paar uurtjes geleden. Zegt Frank. Shit! Is dat nu al? Wat als mijn ouders er iets achter zoeken? Ik bedoel Normaal gebeurt dat niet van de een op de andere dag. Zeg ik lichtelijk in paniek. Rustig joh, weleens gehoord van kleurlenzen. Bijna elke vampier gebruikt ze. Want als je zwarte, rode of heel lichtblauwe ogen hebt, dan valt dat nogal op. Zegt hij. Juist Maar nu zijn alle winkels dicht. Zeg ik. Niet í¡lle winkels. Zegt Frank. Huh? Voor zover ik weet zijn ze allemaal dicht. Zeg ik. Ja, de winkels waar mensen werken wel, maar vampiers hebben geen slaap nodig, en in dit soort gevallen is het altijd handig wil er zo iets open zijn. Zegt Frank. Maar komen er dan geen mensen die zaak binnen? Vraag ik. Tja, af en toe, en dan hebben ze misschien een groot probleem, hadden ze maar moeten opletten waar ze heen gingen. Zullen we gaan? Zegt hij. Euhm Oké. Zeg ik.
Voor ik het weet zijn we al bij een van de zaken die open zijn. Het is een typisch zaakje, niet eentje waar de meeste mensen naar binnen gaan. Frank zoekt de goede kleur uit. Ik heb echt geen idee wat voor kleur het precies zou moeten zijn, maar hij heeft er kennelijk verstand van.
Al snel staan we weer buiten. Viel best mee toch? Zegt hij. Ja, waarom niet? Vraag ik. Geen idee, ik wilde gewoon een vraag stellen. Zegt Frank terwijl hij zijn schouders ophaalt. Oké dan. Ik hoor dat mijn ouders wakker worden. Ik denk dat je weer moet gaan, anders schrikken mn pa en ma zich dood als ze jou hier ineens zien. Zeg ik lachend. Oké. Tot snel dan? Vraagt hij. Oké. Hij gaat er weer vandoor. Snel kruip ik mijn bed in, net voordat mijn moeder mijn kamer binnen komt. Ik doe alsof ik slaap, en al snel is ze weg. De laatste paar uurtjes verveel ik me. Ik heb nog een paar keer naar buiten gekeken, maar Frank is niet in de buurt. Zuchtend laat ik me op mijn bed vallen.
Gelukkig is Mike ook al vroeg wakker, dan heb ik weer wat aanspraak. Ik dacht dat ik vannacht iemand in jouw kamer hoorde. Zegt hij. Hahaha Dat heb je vast gedroomd. Ik heb alleen maar liggen slapen. Zeg ik. Oh, ik dacht echt dat ik jou had horen praten met iemand anders. Zegt hij. Onze moeder roept of we komen eten. We gaan naar beneden voor het ontbijt. En? Wat gaan jullie doen in de vakantie? Of weten jullie het nog niet? Vraagt pa. Euhm We gaan niets doen? Zeg ik. Klinkt goed. Zegt Mike. Ik ga met Mike naar de bios, er is een of andere horrorfilm die hij graag wilde zien. Het is best een goeie film, maar het kon beter.
De rest van de dag brengen we buiten door. Een beetje rondhangen en niets doen.
s Avonds verheug ik me alweer op de nacht. Zou Frank weer komen?
Iets over twaalven wordt er op mijn raam getikt. Hey! Zeg ik vrolijk. Zin in een uitstapje. Vraagt Frank. Natuurlijk. Ik klim uit het raam. Beneden staan Gerard, Mikey, Ray en Bob te wachten. Waar wilden jullie dan heen? Vraag ik. Iets wat iedereen moet doen. Zegt Ray. Wat dan? Jagen. Zegt Bob. En Waarop? Gerard moet lachen. Alsof ik iets verkeerds heb gezegd. Kom op, ze kan er niets aan doen. Zegt Frank. Oké, oké Je kunt zelf kiezen, jagen op mensen, of naar het mortuarium gaan. Het klinkt nogal hard, maar die mensen zijn toch al dood. Zegt Gerard. Juist ja Nouja, ik heb hier verder geen ervaring ofzo mee, neem me maar ergens mee naartoe, ik laat het wel op me af komen. Zeg ik. Oké. Zegt Frank. In een razendsnel tempo gaan we de stad uit, ik heb geen idee waar we zijn, ik ken het niet.
Mikes pov:
Ik word wakker. Wanneer ik op de klok kijk zie ik dat het net kwart over 12 is geweest. Hé, hoor ik nu weer geluiden uit de kamer van Yelena komen? Dat kan niet, zij is -net zoals iedereen- aan het slapen. Ik draai me om, met mijn gezicht richting het raam. Huh? Ik weet zeker dat er iets voorbij schoot! Ik weet niet wat het was, want ik zag alleen de omtrek door het gordijn, maar er was iets of iemand die langs schoot.
Ik ga kijken bij Yelena in haar kamer. Niets te zien Zelfs geen Yelena. Zelfs geen Waar is ze? Morgen ga ik het haar eens vragen. Ik wil wel weten waar dat uitstapje naartoe gaat. Maar wat nou als dat gene wat ik langs had zien komen iemand was die haar mee heeft genomen? Nee, dat kan niet. Daar ging het veel te snel voor. Ik doe het licht aan. Er is niets overhoop gehaald, dus een inbreker was het niet. Ik hoor gerommel. Oké, tot dan. Yelena? Inderdaad, ze stapt naar binnen. Ik kijk recht in twee heel lichtblauwe ogen. Mike! Wat doe jij hier? Vraagt ze een beetje geschrokken. Kan ik ook aan jou vragen, wat deed jij daar? Vraag ik. Ik vroeg het eerst. Ze zet haar handen in haar zij. Ik hoorde dat je wakker was, en je was met iemand aan het praten. Vervolgens schoot er iets langs het raam, en ik wilde weten wie of wat het was. Dus; Wat deed je daar? Vraag ik. Ik ging gewoon ergens heen. Zegt ze. Waarheen? En met wie? Dring ik aan. Dat kan ik niet zeggen. Wat een smoes! Waarom niet? Wij houden toch niets voor elkaar achter? Als ik het niet tegen pa en ma mag zeggen, oké. Maar ga geen dingen voor me achterhouden. Zeg ik. Je gaat denken dat ik gek ben. Maakt niet uit. Ze zucht. Vervolgens hangt ze een of ander verhaal op over vampieren. Ze zou er ook een zijn ofzo, en ze is met Frank en de rest mee geweest naar een Mortuarium? Dit gaat echt te ver. Klinkt allemaal erg gezellig, maar nu wil ik het echte verhaal weten. Zeg ik. Dat wí¡s het echte verhaal. Zegt ze. Dus jij beweert dat jij met een beroemde band omgaat, en dat zij stuk voor stuk vampier zijn? Zeg ik. Ja. Je had gelijk, ik zou bijna gaan denken dat je gek bent. Maar ik ken je al langer, zo ben jij niet. Zeg ik. Dan geloof je me toch niet. Zegt ze. Ik ga haar kamer uit, naar beneden.
Tijdens het ontbijt kijken we elkaar nijdig aan, maar zeggen we niets. Wat is er met jullie twee? Last van een ochtendhumeur? Vraagt onze vader, hij probeert grappig te zijn, maar dat komt even niet goed uit. We geven geen reactie. Stilzwijgend gaan we verder met eten, en ruimen daarna af. Ik ga vandaag weg, oké? Vraagt Yelena aan mam. Oké, ben je vanavond voor het eten thuis? Vraagt ze. Geen idee, het kan ook wat later worden. Zegt ze. Oké. Veel plezier. Zegt ze. Als ik naar buiten kijk zie ik Frank staan. Een steek van jaloezie gaat door me heen. Zou ze écht omgaan met de band? Yelena gaat naar hem toe, en samen gaan ze ergens heen. Nadat ze de straat uit zijn kan ik ze niet meer zien.
De tijd tikt voorbij, en ik heb geen zin om iets te doen. Waarom ga je niet lekker naar buiten? Vraagt onze moeder. Neh Niet zon zin in. Zeg ik. Hoe komt dat? Omdat Yelena er nu niet meer is? Vraagt ze. Zo ongeveer. Zeg ik. Ze mag toch wel met iemand anders omgaan? Ja, maar ik weet niet in hoeverre ik het kan vertrouwen. Ze gaat gewoon met Frank mee, Frank Iero! Zeg ik. Van die band? Vraagt ze. Ja, die! Zeg ik. Ik denk dat je gewoon iemand anders aanziet voor hem. En dan nog, als hij maar niets uithaalt met haar. En ze is oud genoeg om zelf te beslissen. Zegt ze. Maar dan nog Het is toch raar? Hoeveel fans gaan er vriendschappelijk om met hun favoriete band? Echt als vrienden bedoel ik. Zeg ik. Dat zijn er niet veel, maar zij is een uitzondering, en ik denk dat ze daar wel gelukkig mee is. Zegt ze. Ik geef het op. Laat ook maar. Zeg ik, en ga weg.
Tegen de avond is Yelena nog niet thuis. Waar hangt ze uit? Op haar mobiel is ze niet te bereiken, die heeft ze thuis laten liggen. Ik wacht de hele tijd op mijn kamer tot ze thuis is, terwijl mijn ouders denken dat ik al slaap. Dan hoor ik de deur van het slot draaien. Na een paar tellen gaat de deur van haar kamer open. Ik hoorde haar helemaal niet de trap op komen!
Waar heb jij gezeten? Vraag ik. Geloof je toch niet. Zegt ze. Maakt het uit. Zeg het gewoon. Ik ben vastbesloten om erachter te komen. We zijn zegmaar Uit eten geweest. Nou, ga nu mn kamer uit, ik heb even geen zin in gezeur aan mijn hoofd. Zegt ze. Ik ga haar kamer uit. De volgende ochtend komt ze naar beneden. Mam, pap, kan ik iets met jullie bespreken? Vraagt ze. Ja hoor. Zegt mam. Oké, ik zit erover te denken om het huis uit te gaan. Ik vind dat jullie het recht hebben om het te weten. Zegt ze. Wat? Is dat niet een beetje vroeg? Vraag ik. Natuurlijk niet. Yelena is slim genoeg om dat soort dingen te beslissen. Zegt onze vader. Bedankt pap. Maar Het is wel al heel snel dat ik weg ga. Zegt ze. Wanneer dan? Vraagt hij. Vanmiddag. Zeg ik. Zo snel? Vraag ik. Zoals ik al zei, ik denk er al een hele tijd over, en ik weet het ondertussen al zeker. Zegt ze. Er zit een rare klank in haar stem, anders dan diegene die ik ken. Onze ouders merken het niet. En Waar verhuis je heen? Vraagt mam. De stad uit, in een studio. Zegt ze.
Zoals ik al had verwacht staat Frank met zijn maatjes al snel voor de deur. En even snel als ze gekomen zijn, zijn ze ook weer weg Met Yelena.
Een paar dagen gaan voorbij. Ik heb nog niets van haar gehoord. Af en toe komt ze nog even langs. Ik heb er nog één keer betrapt met Nou.. Iets heel ranzigs wat ik liever uit mijn gedachten wil zetten. Ze waren net bezig met een tussendoortje.
Na dat gezien te hebben, hoef ik niets meer met haar te maken te hebben.
mooi!
ik hou van vampieren!!!
xx