Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » A-Team » Where are the prisoners? » Where are the prisoners? Deel 3 (25-36)

Where are the prisoners?

16 mei 2013 - 0:22

10639

0

357



Where are the prisoners? Deel 3 (25-36)

FACE
Ik lag lekker te slapen maar schrik opeens wakker. Er zit een man naast mijn bed.
"Ik ben Troy," antwoordt de man.
Maar ik ken helemaal geen Troy. Dan kijk ik hem met grote ogen aan, maar dan staat hij op en loopt naar de voorkant van mijn bed. Daar begint hij tegen zichzelf te praten en val ik in slaap. Ik droom over iemand, maar wie het is weet ik niet. Het zijn vier mannen in Vietnam waarvan de ene sprekend op mij lijkt. Daarna schrik ik wakker en zie dat de man alweer weg is. Maar wacht eens even... Templeton Peck zat in het leger! Dus ik ben Templeton Peck!

SHERIFF
Op onze ziekenhuiszaal gaat iedereen vroeg slapen. Ik ben dan wel meer een avondmens, maar omdat ik m'n rust goed kan gebruiken doe ik m'n ogen dicht en val niet veel later ook in slaap.
Ik weet niet waar ik precies van wakker ben geworden, maar ik heb me dan toch een pijn bij m'n ribbenkast! Ik voel onder m'n kogelvrije vest of ik ergens een wond heb of zo. Tastend in het duister vind ik het lampje naast m'n bed en knip het aan. Dan zie ik ineens iets vreemds op het laken: een bruine vlek met een gat erin. Hè?! Het lijkt wel of er op me geschoten is! Daar ben ik natuurlijk wakker van geworden. Van de harde snelle druk op m'n gekneusde ribben! Niet van het geluid, anders waren de anderen ook wel wakker. De schutter heeft vast een demper gebruikt. Ik zoek naar een kogel en vind 'm nog op het vest. Nou, dat was kantje boord. De schutter had niet veel hoger moeten mikken, want dan was het raak geweest.
Ik druk op het belletje voor een zuster en vraag of ik een belangrijk telefoontje mag plegen. Over het gat in het laken heb ik het nog maar even niet, stel je voor dat ze in paniek raken. De zuster pakt een rolstoel, helpt me erin en neemt me mee naar een telefoonhoek op de gang. Daar laat ze me even diskreet alleen.

B.A.
"Ssst!" sist Hannibal, gebarend dat hij iets hoorde.
We sluipen naar binnen met onze wapens in de aanslag. Nu hoor ik ook iets. Er schuift een stoel over de houten vloer alsof er iemand opstaat. Er komt iemand naar de deur van het kantoortje gelopen. Gelijk als de deur open gaat doe ik het licht aan, zodat de insluiper verblindt wordt door het licht en Hannibal hem tegen de muur drukt.
"Help! Niet doen! Ik ben de dochter van de sheriff! Ik ben Audrey!"
Hannibal laat haar los en als ze zich omdraait bekijk ik haar van top tot teen.
"Volgens mij spreekt ze de waarheid, Hannibal, ze lijkt als twee druppels water op hem. Niet erg slim van je om zo stilletjes naar binnen te sluipen, dame."
Dan volgt er een vriendelijker kennismaking en komt Murdock als derde naar binnen.
"Waar blijven jullie nou? O, we hebben bezoek."
We willen net weer naar de Van lopen om achter Sheirys aan te gaan, als de telefoon rinkelt. Hannibal, die nu sheriff is, neemt op. Hij kijkt ons met grote ogen aan.
"Ik regel wel wat, maar je moet daar weg."
"Wat....?"
Murdock en ik worden nieuwsgierig. Hannibal gebaart dat we even geduld moeten hebben en pleegt meteen een telefoontje.
"Hallo Maggie, ja ik weet dat het midden in de nacht is, maar ik heb je hulp nodig. Kun je Frank Sheldon ophalen uit het ziekenhuis en bij jou thuis verplegen? Fijn. Ja. Ik stuur Murdock en Sheldons dochter om je op te wachten."
Audrey kijkt Hannibal verschrikt aan.
"Wat is er met m'n vader? Waarom moet ie weg uit het ziekenhuis?"
"Hij belde net zelf op, hij maakt het goed, maar er is op hem geschoten."
"Maar hoe...?"
"Hij heeft een kogelvrij vest gekregen van ons en dat bleek hij hard nodig te hebben."
Hannibal stuurt Murdock met Audrey mee naar het ziekenhuis. Murdock is natuurlijk een ervaren ziekenhuisontvluchter en gaat ervoor zorgen dat sheriff Sheldon onmerkbaar verdwijnt.
Dan sluiten we alsnog het kantoor af en rijden we de nacht in, achter Sheirys aan, die nu weer in een andere dure auto rijdt. Die dame moet bulken van het geld. Een villa met grond erom heen om u tegen te zeggen, een leger bewakers, een paar heel dure auto's, een zwembad en wie weet wat nog meer. Daar komt dan nog een berg geheimzinnigheid bij. Dat zet een mens aan het denken. Hoe eerlijk komt ze aan al dat geld?
Het is een behoorlijk lange rit die een aantal uren later eindigt bij een begraafplaats. Tot de tanden bewapend bezoekt ze een graf. Als we haar met een man terug naar de auto zien lopen, blijkt dat het niet alleen een koele, berekenende tante is, maar ook een mens die blijkbaar ontdaan is door het bezoeken van het graf van een geliefde. Dat maakt het nog mysterieuzer, want van wie is het graf dat ze net bezocht?

TROY
Sheirys nam niet op, dus sprak ik een voicemailbericht in.
"Bel zo snel mogelijk terug, je weet mijn nummer, Troy."
Waar zou die nou weer uithangen? Ze heeft ook elke keer haar mobiel uit staan. Misschien is ze wel bij Face langs in het ziekenhuis. Waarom is hij nou knapper dan ik, denk ik in mezelf. Ik had spijt van zonet. Ik had hem gewoon moeten ombrengen. Nu is het al te laat.
Ik rijd zachtjes naar mijn huis en knip het licht aan. Dan zie ik een envelop op de deurmat liggen. Ik neem hem mee naar binnen waar ik de envelop open. Ik lees het briefje dat er in zit.
‘M & ik zijn even weg. Heb je je opdracht voltooid? S’
Waarom mag Mike altijd mee en ik niet, vraag ik me af. Dan kleed ik me uit en kruip lekker onder de warme dekens, maar ik val niet echt in slaap. Het is meer dat ik lig na te denken over van alles. Over Mathis, Face, de sheriff, Hannibal, B.A., Murdock, Sheirys en Mike. Over iedere persoon dacht ik wel wat: Mathis was te vroeg gestorven. Face had ik eigenlijk moeten ombrengen, maar toch voel ik diep in mijn hart medelijden met hem, omdat hij tussen piepende machines en slangetjes ligt. De sheriff zal nu wel dood zijn. Hannibal is samen met B.A. en Murdock op het bureau. En Sheirys en Mike zijn samen weg. Eindelijk val ik in slaap, maar word ook na een paar uur weer wakker. Ik voel nog steeds medelijden met Face en kijk even op mijn wekker hoe laat het is.
"Half vijf ’s nachts," zeg ik hardop.
Dan gaap ik een keer en stap mijn bed uit. Ik loop naar de keuken en pak een ei uit de koelkast. Ik bak het even, pak een boterham en maak een broodje gezond. Dat eet ik dan op. Het zit nogal ongezellig zo alleen. En vanmiddag heb ik ook al niets te doen.
‘Zal ik Audrey anders vanmiddag mee uit vragen? Of zal ik nog even langs gaan bij Face kijken hoe hij er aan toe is?’
Ik besluit Audrey op te bellen en ze neemt op.
"Hallo met Audrey", antwoordt ze.
"Hé, Troy hier, heb je toevallig zin om vanmiddag samen iets met mij te gaan doen?" vraag ik lief.
Ik wacht haar reactie af. Ik pak een papiertje en schrijf een briefje terug.
‘Opdracht volbracht. Ben vanmiddag waarschijnlijk even weg met Audrey.’

SHEIRYS
Mike hielp me in de auto, als verdoofd keek ik vooruit. Toen Mike de verwarming aanzette, begonnen mijn handen te tintelen en werd ik langzaam wakker uit de 'verdoving'. Ik had geen tranen meer over en staarde maar door de voorruit. Mike reed weg van de parkeerplaats, terug naar huis. Ik zag dat de Van bij de begraafplaats bleef staan, die gingen zeker navragen bij wie ik was geweest. Daarna zouden ze weten dat Mathis hun legermaatje was en dat... Ik haalde mijn schouders op, ze doen maar!
Bijna geruisloos zoefde de BMW over de weg. Een uurtje later moesten we tanken. Ik stapte uit en kocht een paar sandwiches voor Mike en mij. Ik nam meteen maar twee bekertjes koffie mee. We dronken en aten het in de auto op terwijl we geen woord wisselden. We hadden genoeg aan de stilte en gezamenlijke herinneringen. Toen Mike even later de weg weer opreed, zag ik de Van opdoemen vanuit de verte.
'Lekker is dat,' gromde Mike die het ook zag. 'Laten ze ons nou nooit met rust?'
Ik had me gedeeltelijk hersteld van de schok en duwde de rest van de gedachten weg. Ik moest weer terug naar het heden, hoeveel pijn me dat ook deed. Ik raakte de amulet even aan, een cadeautje van Mathis. Het leek of er een beetje moed om te leven overstroomde naar mij. Mike zag het gebaar en legde even zijn hand op mijn arm. Ik glimlachte bedroefd.
Toen we later door een bos reden, kwam er ineens een Land Rover uit de bosjes zetten. Geschrokken schoot ik uit mijn gedachten en zat stijf rechtop. Grimmig keek Mike strak vooruit.
Ik vroeg kortaf, hoewel ik het antwoord al wist: 'Is dat..?'
Mike knikte.
'Shit! Die kunnen we nou net niet gebruiken!'
Ik hield me rustig, maar het adrenalinepeil van mij schoot onmiskenbaar omhoog. Ik voelde in mijn oor, de zender om mee te communiceren zat er nog. Mike had het ook nog. Ik maakte de gordel los en draaide me om. Op de achterbank lagen twee M16's en twee pistolen. Ik pakte alle vier de wapens. Ik gaf Mike een revolver en nam er zelf ook één. We stopten hen in onze holsters. Ik greep de rugtas die ook op de achterbank stond en checkte snel de inhoud. Een grote hoeveelheid patronen, een opgevouwen Sniper en twee flesjes water. Ik gaf Mike ook een schoudertas met twee flesjes water. Die hadden we standaard altijd bij ons.
Ik hing de M16 om en zei tegen Mike: 'We splitsen en houden contact via de oortjes. Je weet wat je moet doen, je hebt mijn nummer.'
Ik voelde of mijn mobieltje nog in mijn broekzak zat en dat bleek het geval te zijn.
Mike schoof het dak open en greep een M16. Ineens ging de deur van de Land Rover open. Een hand verscheen en die gooide een handgranaat. Nog voor die op de weg kwam, waren Mike en ik allang gesprongen. Ik kwam onzacht in het gras terecht, sprong overeind en rende gebukt weg. Mike deed hetzelfde zag ik. Achter mijn rug voelde ik ineens een groot drukverschil: de auto explodeerde. Ik werd erdoor tegen de grond geblazen. Zuur bedacht ik: ‘Daar gaat mijn BMW...’
Toen ik weer op kon staan, rende ik naar de weg. In de verte minderde de Land Rover vaart en stopte in de berm. Ik dook de bosjes weer in en greep de M16 van mijn rug. Ik hurkte op één been neer en haalde de rugtas van mijn rug die ik snel opende. Ik haalde er een patroon uit en laadde de M16. Ik ging weer staan en bedacht me dat ik hier beter op voorbereid had moeten zijn. Natuurlijk zou Timothy proberen mij te saboteren en eventueel te doden. Mijn maffiabende en de zijne hadden al vier generaties ruzie! Nu liep ik hier in een lange, maar dunne zomerbroek die beige had moeten zijn maar die nu onder de vieze vlekken zat, op de Prada hakschoenen die hun beste tijd nu al hadden gehad, met een shirtje en een vest. Ik grijnsde onwillekeurig, dat begon al lekker! Van mijn verdriet van een paar uren geleden was uiterlijk niets meer te merken, gelukkig kon niemand aan de binnenkant kijken.
Ik haalde kalm een elastiekje van mijn pols en bond mijn haar in een slordige paardenstaart.
Ineens hoorde ik Mike hijgend in mijn oor: 'Heb jij hem in zicht?'
Ik was de rust zelve en antwoordde dan ook kalm: 'Nee, ik ga hem nu zoeken.'
De rugtas ging weer dicht, op mijn rug, en ik zette de M16 op scherp. Ik liep op mijn hoede door het bos. Af en toe gaf ik kort mijn positie door aan Mike. Ineens hoorde ik voor me geritsel. Ik dook meteen een paar bosjes in. Mike kon het niet zijn, die stond aan de andere kant van de weg. Wie was het dan wel?
Ineens zei Mike tegen me: 'Dat zwarte busje heb ik gevonden, er zit niemand in! Er zijn geen wapens aanwezig..'
Ik antwoordde niet, want dan zou iemand me kunnen horen, maar tijgerde langzaam en geruisloos naar voren. Ik had een donkerbruin vermoeden wie het zou kunnen zijn, maar zeker weten deed ik het niet.

HANNIBAL
Toen de Land Rover de bosjes uitschoot, wist ik eigenlijk al hoe laat het was en ging de wapens laden. Ik gebood B.A. gas terug te nemen en zelf keek ik scherp naar de BMW. Het dak van de Land Rover ging open en er werd iets gegooid. Wat precies werd na een paar seconden wel duidelijk. Shereiys was inmiddels uit de auto gesprongen en de berm ingedoken. B.A. remde abrupt en stuurde de bosjes in. Het werd nu wel erg ingewikkeld. Wie was deze nieuwe vijand die voor ons opdoemde? Veel tijd om erover na te denken had ik niet, want ik gokte dat Sherys en haar hulpje ons inmiddels wel door hadden. We stapten uit de auto en liepen een stukje door de bosjes hun richting in. Ik verkende het gebied. Het was redelijk bebost, dus genoeg plekken om ons te verbergen.
Eerst maar eens kijken waar iedereen zich bevond. Shereiys en haar maatje verscholen zich in de bosjes ter hoogte van de ontplofte auto en de Land Rover was een eindje verderop de berm in gedoken. Ik begreep dat er actie ondernomen moest worden. Ik gaf B.A. zwijgend de opdracht om op Shereiys af te gaan. Zelf nam ik de schade aan de BMW vluchtig op. Total loss. Daar was niks meer in te vinden. Ik schoot de weg over en dook daar de bosjes in en liep richting de Land Rover. Daar zag ik twee kerels uitstappen en zich verschuilen aan de voorkant van de auto. Blijkbaar moesten hun wapens nog geladen worden, want ik hoorde geklik. ‘Het ideale moment,’ dacht ik bij mezelf. Ik laadde mijn M-16 en schoot op de motorkap van de auto die onmiddellijk openvloog. De kerels schrokken zichtbaar enorm en doken de bosjes in. Ik vuurde een aantal schoten op de motor die al vrij snel ontplofte. Toen liep ik richting de twee vreemdelingen.

B.A.
Na het exploderen van de auto splitsten we op. Hannibal gaat richting de weg en stuurt mij achter Sheirys aan. Achter een boom luisterde ik of ik iemand hoor. Als het stil is, kijk ik om de boom heen, sluip een stuk voorwaarts en luister weer. Schuin voor me ritselt er iets over de grond. Door het hoge gras in het bos kun je je goed verbergen, dus daar maak ik dankbaar gebruik van. Op m'n buik tijger ik tussen bomen, takken en struiken door. Als er iets in de weg ligt dat kan kraken leg ik het voorzichtig opzij. Aan één van de bomen die ik passeer hangt een lange haar: precies de kleur van Sheirys' haar!
Aha! Dan ben ik op de goede weg. Ik richt me heel even op en zie haar een eindje voor me onder een grote struik liggen. Geruisloos pak ik m'n wapen en maak 'm gebruiksklaar. Het is stil in het bos, dus ik blijf waar ik ben, maar houd haar goed in het oog.
Plotseling klinken er schoten in de buurt van de Land Rover. Van het nagalmen maak ik gebruik om dichterbij de sluipen. Ik ben Sheirys nu tot op een meter of vijf genaderd en hoop dat er nog eens geschoten wordt. Al hoop ik natuurlijk wel dat Hannibal ongedeerd blijft, want in m'n eentje tussen twee vechtende groepen, waarvan ik niet weet waarom ze met elkaar vechten, dat is wel vragen om moeilijkheden.
En weer vallen er een paar schoten, zo te horen van de andere kant, want het zijn andere wapens. Als een krokodil op oorlogspad sluip ik op Sheirys af en laat me met m'n volle gewicht bovenop haar vallen. Dat werkt dubbel: ze heeft geen lucht om te schreeuwen en ze kan geen vin verroeren. Ik leg m'n hand op haar mond en pak met de andere een arm, die ik op haar rug draai. Dan druk ik me een beetje omhoog, zodat ze weer kan ademen, maar haar andere arm niet kan gebruiken. Zodra Sheirys weer lucht krijgt begint ze te spartelen en zich los te vechten. Dit is niet een stadsdametje met alleen maar sportschoolspieren. Zo te voelen weet ze heel goed wat vechten is, dus ik druk haar weer tegen de grond. Ik zoek iets om in haar mond te stoppen, zodat ik weer een hand vrij heb. Omdat ik geen kleding aan heb waar ik gemakkelijk stof van af kan scheuren, raap ik een grote denappel op en stop die in haar mond. Ik draai haar om, zodat ze weet met wie ze te maken heeft. Ze kijkt alsof ze me verwachtte. En dat is ook niet zo vreemd, als we haar al uren achter volgen en op het laatst veel te dichtbij zelfs.
"Hé, lady, ik sla niet graag vrouwen, maar als je niet doe wat ik zeg, moet ik een keer een uitzondering maken."
Ik krijg een arrogante blik toegeworpen als ze probeert zich los te wrikken.
Van dichtbij wordt er geschoten en het wordt aan de andere kant van ons ook van dichtbij beantwoord. Ik laat me weer boven op Sheirys vallen en trek de conclusie dat we in de vuurlinie van twee partijen liggen. Wegwezen is de boodschap. Ik haal één van m'n kettingen van m'n nek en maak daar de handen van Sheirys mee vast. Als ik haar omdraai glijdt er een ketting met een amulet uit haar shirt. Het is zo'n bekend sieraad dat ik in eerste instantie verder ga met het vastbinden van de dame, maar als het tot me doordringt dat ik het heel lang niet meer gezien heb sinds Vietnam.
Vietnam?! Mijn ogen priemen zich vast aan het amulet. Ik kijk Sheirys aan.
"Hoe kom jij daaraan?"
Het schieten komt nog dichterbij. Ons mengen in het gevecht op deze plek is hetzelfde als jezelf aanbieden aan een hongerige beer: je bent ogenblikkelijk de pineut. Ik pak m'n geweer en onder een volgend salvo schoten los ik er één op een tak een eindje verder. De tak breekt af en leidt één van de partijen af. Ik hijs Sheirys op m'n schouder en in gebukte galop maak ik dat we uit de vuurlinie komen.
Als het schieten weer begint klinkt het alweer een stuk verder weg. Ik breng haar naar de Van, haal daar de dennenappel uit haar mond en stop er dan een doek in. Uit een dashboardkastje haal ik een paar handboeien waarmee ik haar aan handen en voeten vastmaak aan een beugel in de Van.
Wat nu? Ik heb geen flauw idee waar Hannibal is. Hem kennende is hij één van de schietende partijen, maar welke?

HANNIBAL
Nadat de wagen half explodeerde, liep ik richting de twee mannen die inmiddels hun wapens hadden klaargemaakt. Het bleef even stil, maar ineens kwamen er tientallen kogels tegelijk op me af. Ik dook op de grond en rolde de bosjes in. Even werd ik afgeleid door schoten die uit de buurt van B.A. kwamen, maar werd snel weer verwelkomt door een aantal schoten. Toen merkte ik dat er achter me ook iets bewoog. Ik hoorde bosjes ritselen en besefte dat dit de man moest zijn die bij Sheirys in de auto had gezeten. Ik zakte terug, dieper het bos in. Ik had een plannetje bedacht en hoopte dat het zou werken. Ik merkte dat er iemand vlak langs me sloop, maar liet hem gaan. En wat ik hoopte, gebeurde ook: de onbekende persoon begon te schieten op de twee personen uit de Land Rover. Of hij wist dat hij op hen schoot of dat hij dacht dat ik het was, was me momenteel niet helemaal duidelijk. Er klonk een vuursalvo en toen het even stil was greep ik mijn kans. Ik schoot de bosjes uit en dook op de man. Redelijk gevaarlijk, want ik liet mijn geweer in de bosjes liggen. Al vrij snel had ik de persoon overmeesterd, hij was niet heel sterk. Ik trok hem de bosjes in en sloeg hem in zijn gezicht. Even was hij van de kaart en dat gaf mij de kans te kijken wie hij was. Zijn gezicht kwam me zo een, twee, drie niet zo bekend voor, maar veel tijd om erover na te denken had ik niet, want er klonken weer schoten, die vol een boom raakte die enkele meters van ons vandaan stonden. Ik bond de persoon vast met de riem uit mijn jas en nam snel een positie in. Ik vroeg me af waar B.A. bleef en begon me toch enige zorgen te maken. Ik overzag vluchtig het slagveld. We hadden twee onbekende mannen in een Land Rover, Shereiys die hopelijk was overmeesterd door B.A. en een onbekende persoon die bij Shereiys hoorde. Het werd redelijk ingewikkeld.
‘Pang, pang, pang!’
Opnieuw schoten. Ik besloot dat het maar eens tijd werd voor een aanval van mijn kant. Ik voelde in mijn zakken en vond een handgranaat die Murdock me ooit in mijn handen had geduwd. Kwam die even goed uit! Ik trok het pinnetje eruit en gooide de granaat richting de Land Rover.
‘BOEM!’
Vlak na de ontploffing klonk er geritsel vlakbij me en zag ik B.A. rond sluipen. Ik waarschuwde hem met een uilengeluid en al vrij vlug had hij me gevonden. We hadden oogcontact en begrepen elkaar. Het was nu twee tegen twee.

B.A.
Als ik me ervan verzekerd heb dat Sheirys nergens heen kan, ga ik op zoek naar Hannibal. In de buurt van de weg hoor ik een knal van een granaat. Die kan wel eens van Hannibal zijn, want die kan heel goed mikken. Ik maak een omtrekkende beweging om in een bocht de weg over te steken, zodat ik niet als een sitting duck midden op de weg neergeknald zal worden. Me oriënterend op de verschillende wapengeluiden denk ik dat ik dichter bij Hannibal kom. Blijkbaar heeft hij mij al gezien, want ik hoor de bekende uilenroep. Ik antwoord en zie hem dan ook. Hannibal gebaart dat hij één persoon heeft uitgeschakeld en dat er nog twee over zijn. Ik krijg een commando en begin aan m'n sluiptocht waarbij ik achter de aanvallers moet zien te komen, zodat we ze insluiten. Hannibal en ik hebben beide twee verschillende wapens bij ons, zodat we ze kunnen laten denken dat we met z'n vieren zijn, in plaats van maar saampjes, hi hi hi.
Het duurt een tijdje voor ik de mannen in het oog krijg. Het zijn echte maffiatypes: goed gekleed, gladde tronies, zwarte brillen, veel bling bling. Pfff, maar wat een nepzooi, dat goud kan niet tippen aan de kwaliteit die ik om m'n nek heb. Maar goed, terug naar het hier en nu: wat ze ook dragen en hoe ze er ook uitzien, het blijven gevaarlijke mannetjes, omdat ze bloedfanatiek zijn.
Ik sluip nog een stukje verder, zodat Hannibal en ik ze precies tussen ons in hebben en laat m'n uilenroep horen. Dat is weer net een andere versie dan hij heeft, een bevestiging, zeg maar. De plek die ik heb gekozen bied me de mogelijkheid om ongezien achter een heuveltje heen en weer te lopen, zodat ik met het ene wapen aan de linkerkant schiet en aan de rechterkant met het andere wapen.
Hannibal laat zijn uil roepen dat hij begint met insluiten en ik begin met het afleiden van de heren van de Maffia. Als Hannibal ze ook nog eens van verschillende locaties onder vuur neemt, weten ze niet meer waar ze het zoeken moeten.

SHERIFF
Gelukkig, iemand neemt de telefoon op, het is Hannibal. Ik vertel hem dat het kogelvrije vest goed van pas is gekomen, want er is een poging gedaan om me om te brengen. Hannibal zegt dat ik in de buurt van m'n zaal moet blijven, hij zorgt dat ik uit het ziekenhuis weg kan. Verder legt hij niets uit.
Ik wenk de zuster en vraag haar of we even een rondje kunnen rijden, want ik heb een nachtmerrie gehad en wil me even ontspannen voor ik weer naar bed ga, vertel ik haar. Ze heeft wel even tijd voor me, zegt ze en onderweg vraag ik haar uit wat er allemaal nog moet gebeuren voor ik helemaal de oude ben. Tja, als ik straks uit het ziekenhuis wordt ‘ontvoerd’, dan moet ik wel weten hoe ik op een
andere plaats beter moet worden, toch?!
Terug op de afdeling hoor ik een paar gehaaste voetstappen. Misschien zusters op weg naar een noodgeval? Als ik ze de hoek om zie komen, ben ik even verbaasd. Eén van hen is m'n dochter, de andere vrouw ken ik niet, maar één ding staat vast: dat zijn mijn reddende engelen! Ze groeten ons en lopen door. Ik weet wat ik moet doen: terug naar de zaal, terug in bed en dan maar hopen dat alles goed gaat.
Ik lig weer in bed en de zaal is weer donker als er iemand binnenkomt. M'n hart gaat te keer als een gek, want zo te horen zijn dit voetstappen van een man. O nee, nou moet het niet fout gaan net voor ik hier weg ga.
"Hallo, ik ben dokter Murdock," klinkt het dan zacht naast me. "Ik kom u nog weer eens bevrijden."

HANNIBAL
Het plan om ons te 'verdubbelen' pakte aardig uit. De bad guys wisten niet waar ze kijken moesten en doken weg achter de gehavende auto. Ik seinde B.A. dat dit onze kans was. We sprintten beide op de mannen af die zich niet zonder slag of stoot overgaven, bleek al snel. B.A. pakte de grootste gozer flink aan en slingerde hem met alle geweld tegen de auto aan, terwijl ik de andere voor mijn rekening nam. Na wat geweld van beide kanten trokken wij aan de langste eind en konden we ze knock-out tegen de auto aanzetten, terwijl wij elkaar grijzend aankeken en ik een sigaar opstak. B.A. pakte de twee 'heren' stevig vast en sleurde ze mee naar de Van, terwijl ik de handlanger van Sheirys uit de berm trok en meenam. Na alle touwen nog eens goed gecontroleerd te hebben duwden we Sheirys plus de andere drie in de Van en reden vervolgens rustig weg. B.A. stuurde keurig om de uitgebrande wagens heen en gaf vervolgens plank gas richting de sheriff-Office.
Een goede vangst, dacht ik bij mezelf.
We reden door de donkere straten van een klein dorpje terwijl ik denkend aan alle gebeurtenissen van de afgelopen nacht een sigaar op stak. Hoe zat het nou in elkaar? Mijn maag antwoordde met geknor. Ik dacht niet dat dat het goede antwoord was, maar wilde wel graag gehoor geven aan het signaal. Ik vroeg aan B.A. of hij ook honger had en hij antwoordde bevestigend. Ergens net buiten het dorpje zag ik een vierentwintig uurs fastfoodtent waar luidde muziek uit kwam. We besloten om wat hamburgers te halen en daarna Murdock maar eens proberen te bellen.

FACE
Ik werd weer wakker, had namelijk eng gedroomd. Gelukkig het was maar een droom denk ik in mezelf. Opeens hoor ik stemmen die lachen en praten. Dat zijn zeker de soldaten die de wacht houden. Als even later een dokter langskomt wordt hij binnengelaten. Hij staat in de kamer en loopt naar me toe.
"Rustig Face, ik ben het: Murdock, je beste maatje," zegt de man.
Maar dan gaat er bij mij een lampje branden. Ik probeer na te denken en er achter te komen wie dat ook alweer was, maar toch kom ik er niet op. Dan stromen de tranen over mijn wangen en probeert de man die zichzelf Murdock noemt me te troosten. Hij vertelt me dingen over vroeger. Hij moet wel mijn vriend zijn dat kan haast niet anders. Hij vertelt over dat we als tien-jarigen iedereen al aan het bedriegen waren, over dat hij en ik een keer samen op vakantie zijn geweest toen we beide achttien waren en ook verteld hij over zijn hond Billy. Dat troost me al heel wat. Hij schrijft het ook voor me op zodat ik het nog na kan lezen voor het geval ik het niet onthouden kan. Daarna wenst hij me nog beterschap en loopt dan de kamer uit.
Ik kijk rond. Het is al niet meer zo donker, het zal zo meteen wel dag worden. Ook zie ik een bos rozen staan. Van wie zou ik die nou gekregen hebben? Misschien wel van diezelfde dame die in mijn dromen voorkwam. Ik bleef met de dame in een kantoor en een paar andere mensen liepen weg. Of zou dat echt gebeurt zijn? Nee, dat kan haast niet.
Ik lig wat naar het plafond te staren en dan krijg ik plotseling geen adem meer, ik stik zowat door de beademing. Ik druk snel op het rode knopje en twee minuten later komen er dokters aangerend. Ze halen de beademing eruit.
"Wat is er aan de hand?" vraagt de man in het uniform.
"Hij kan waarschijnlijk weer zelf ademen en daarom is het noodzakelijk dat we zo snel mogelijk de beademing eruit halen, anders kan hij stikken," zegt één van de dokters.
De slang wordt uit mijn keel gehaald. Het doet pijn als ze dat doen. Maar als de slang er eenmaal uit is gaat het beter. Ik kan weer zelf ademen. De man in het uniform en een aantal dokters waren uiteindelijk de kamer uitgelopen en nu was er nog één dokter over. Hij controleerde mijn hartslag. Ik hoefde ook niet meer aan de hartbewaking omdat alles zo goed ging. Behalve mijn geheugenverlies dan. Eindelijk niet meer alleen, dacht ik bij mezelf. Daarna zou ik naar een andere kamer gebracht worden waar nog meer patiënten lagen, maar van de soldaten mocht dat niet. Daarna komt er één van de soldaten de kamer binnengelopen. Het is de ene man in uniform weer.
"Wat? Crane vermist?!", schreeuwt hij.
"Meneer, we kunnen er ook niets aan doen," zegt één van de soldaten.
"Snel! Jullie gaan hem nu zoeken!" schreeuwt de man.
"Ja, meneer,", antwoorden ze allemaal.
"Dan blijf ik wel even bij jou, gewoon even oppassen dat je niet wegloopt. Wat je vriendjes ook van plan zijn, jij komt hier niet weg. Desnoods geef ik jou alleen de doodstraf,", zegt de man tegen me.

SHERIFF
"Hè, man, je laat me schrikken. Ik was al bang dat het iemand was die me alsnog om zeep wilde helpen. Waar is Audrey? Ik zag haar net over de gang lopen, als VERPLEEGSTER! En wie is die andere vrouw?"
Als sheriff wil ik natuurlijk alles weten en ik ratel maar door tot Murdock me onderbreekt.
"Eh! Eh! Niet zo nieuwsgierig. Gewoon doen wat ik zeg, dan komt het allemaal goed," fluistert hij en trekt het gordijn om het bed heen. "Alstublieft, trek dit eens aan en zet dit op uw hoofd."
Murdock duwt me een nachtjapon in m'n handen, haalt een damesochtendjas met bloemen te voorschijn en legt dan nog een pruik op het bed. Wat krijgen we nou?! Terwijl ik het met tegenzin bekijk, houdt Murdock de wacht bij de deur en maant me tot tempo.
Als ik mezelf heb omgetoverd tot vrouw, kijkt Murdock om de deur en komen er niet veel later twee verpleegsters de zaal op met een rolstoel en een deken. Audrey geeft me eerst een zoen als begroeting en helpt me dan uit bed. De andere vrouw kijkt op het medische rapport wat ik allemaal heb opgelopen bij het ongeluk en aan medicatie krijg, ze maakt aantekeningen en legt dan de deken over me heen. Murdock is ondertussen met m'n bed vanalles aan het doen, het lijkt wel of er nog steeds iemand onder de dekens ligt. Als hij klaar is loopt hij de zaal af. De vreemde vrouw kijkt op haar horloge. Op haar teken houdt Audrey de deur open en nemen ze me mee. Onderweg naar de uitgang stuurt dokter Murdock iedereen een andere kant op, zodat we onopvallend buiten komen. De vreemde vrouw neemt me mee naar haar auto. Ze heeft een esculaap voor haar raam, dus 't is nog een echte dokter ook zeg! Als ik met veel gekreun van m'n pijnlijk gekneusde ribben in de auto zit en we het ziekenhuisterrein afrijden, vertelt ze me pas wie zij is en wat ze met me gaat doen.
"Sorry sheriff, maar we moesten ons eerst concentreren op uw ontsnapping. Ik ben Maggie O'Sullivan, een vriendin van het A-team. Hannibal vroeg of ik voor u wil zorgen, omdat u in het ziekenhuis niet meer veilig bent. Ik woon wel een eindje weg, maar ik help u graag."
In de binnenspiegel zie ik dat Audrey en Murdock ons op een afstandje volgen in Audrey’s wagen.

AUDREY
Ik wacht tot ze terug de kamer in komen en sta dan op. Ik loop naar de deur toe, maar opeens doet iemand het licht aan. Ik ben even verblind en voor ik het weet heeft een van de twee mannen mij tegen de muur gedrukt.
"Help! Niet doen! Ik ben de dochter van de sheriff! Ik ben Audrey!" roep ik.
Het lijkt erop dat ze me geloven en ik word los gelaten. Hierna wordt er iets vriendelijker kennis-gemaakt. De man die me net tegen de muur drukte, stelt zich voor als Hannibal en de andere man wordt aan mij voorgesteld als B.A. De deur gaat terug open en we krijgen gezelschap van iemand genaamd Murdock die nogal vreemd op mij overkomt, maar ik vind ze allemaal direct aardig.
Opeens rinkelt de telefoon en Hannibal neemt op. Na een paar woorden gewisseld te hebben legt hij op en pleegt meteen weer een telefoontje. Frank Sheldon ophalen, hoor ik hem zeggen.
"Wat is er met mijn vader? Waarom moet ie weg uit het ziekenhuis?" vraag ik in paniek.
Hannibal blijft er allemaal heel rustig onder en verzekert me dat er niets mis is met mijn vader. Ik word samen met Murdock meegestuurd om mijn vader op te halen en we gaan op weg met mijn auto.
Als we daar zijn aangekomen, staat er een vrouw op ons te wachten op de parking. Ze heet Maggie Sulivan en is blijkbaar de dokter die mijn vader gaat verzorgen. Maggie en ik kleden ons om tot verpleegsters en gaan op onderzoek uit. We komen mijn vader tegen op de gang en ik ben zo opgelucht dat ik hem zie, maar ik mag niet laten merken dat ik hem ken dus groet ik vriendelijk en loop verder.
We gaan terug naar de ingang om Murdock te vertellen dat alles in orde is en om ergens een rolstoel te gaan 'lenen'. We gaan terug naar mijn vader z'n kamer. Ondertussen heeft hij zich al vermomd en ik moet worstelen om mijn lach in te houden. Ik geeft hem een zoen en help hem uit bed.
Op de gang splitsen we op en ik ga via een omweggetje naar mijn auto. Even later komt Murdock ook aan en we kunnen allemaal vertrekken. Wij volgen Maggie en mijn vader. Murdock zegt me dat het wel een eindje is dus ik maak het me gemakkelijk , als plots mijn gsm gaat.
"Wie is dat nu weer?! Hallo, met Audrey," zeg ik beleefd.
Troy! Ik trek een gezicht.
"Heb je toevallig zin om vanmiddag iets met mij te gaan doen?" vraagt hij.
Daar heb ik niet echt zin in, dus met mijn allerliefste stemmetje zeg ik: "Het spijt me Troy, maar ik heb
vanmiddag al iets te doen. Misschien een andere keer."

SHEIRYS
Ik zat met handen en voeten vastgebonden in de Van, Mike en Timothy ook, en het hulpje Dave. Ik keek even rond en mijn blik bleef hangen op Mike. Hij keek schuldbewust terug. Ik dacht even terug aan toen BA op me viel. Dat had ik niet aan zien komen! Ineens stootte er een voet tegen de mijne aan. Ik keek meteen die kant uit, recht in het gezicht van Timothy. Hij seinde, maar ik wist niet wat!
Toen ze stopten en uitstapten om eten te kopen, kwam ik meteen in actie. Ik boog voorover en haalde met mijn gebonden handen een haarspeldje uit mijn haar. Met rechts wrikte ik aan de linkerhandboei, die even later open sprong. De andere volgde snel erna, evenals mijn voeten. Timothy keek me haatdragend aan. Toen ik door de vooruit keek, zag ik dat er een lange rij stond. Ik bevrijdde Mike en voorzichtig deden we de kofferbak open. Mike greep onze wapens en ik zocht snel naar mijn amulet, maar kon hem niet vinden.
'Sheirys, KOM!' zei Mike ongeduldig.
Hannibal en BA werden ondertussen geholpen. Ik dook naar achteren terwijl ik mijn rugtas mee griste, en glipte de Van uit, de schemering in. Al snel waren we in het bos verdwenen. Ik opende de tas, laadde onze pistolen en haalde uit de tas een kompas. Ik zocht snel naar de juiste richting en we begonnen te lopen.
Ineens hoorden we allebei piepende remmen. Ik luisterde zo aandachtig dat ik niet merkte dat mijn voet in een kuil terecht kwam. Ik zwikte pijnlijk en viel, maar dat was juist mijn redding. Een kogel kwam in mijn arm terecht, in plaats van in mijn borststreek. Ik kreunde even, scheurde resoluut een reep van mijn shirt en bond hem met hulp van mijn tanden strak vast. Daarna volgde een andere reep, die ik strak om mijn enkel wond. De Pradaschoenen gingen uit en die stopte ik in de tas. We hoorden kreten die langzaam dichterbij kwamen. Mike kwam terug, hij was even gaan kijken. Hij hielp me overeind en gebukt renden we verder. Het was aan de pijnlijke kant, omdat ik geen schoenen aanhad. Langzaam gingen Hannibal en BA de andere kant op. Mijn huis was al dicht in de buurt, nog een kilometertje. Een kleine vijftien minuten later kwamen we bij mijn huis aan, aan de achterkant. Ik opende het poortje en we waren veilig.
Na een douche en een goede maaltijd, begon ik te denken en te ijsberen.
Mike kwam naar me toe en zei onverbiddelijk: 'ik maak eerst die schotwond schoon.'
Ik ging zitten, maar was er met mijn gedachten niet bij. Hoe kon ik mijn amulet terugkrijgen!? Af en toe trok ik een pijnlijk gezicht, die wond verzorgen was niet geheel pijnloos.

HANNIBAL
"Vier hamburgers en twee grote friet," zei ik tegen de caissière terwijl ik een sigaar opstak. Onmiddellijk werd mij verzocht hem uit te maken, dus zuchtend doofde ik het uiteinde.
"Kijkt u eens aan, uh, here... uh... meneer," zei de caissière terwijl ze B.A. angstig aankeek.
Ik duwde B.A. voor me uit en bedankte de dame na afgerekend te hebben. We kwamen buiten en snoven de frisse buitenlucht goed op. Dat was wat anders dan twintig zwetende mannen en vrouwen in een fastfood-tent. We liepen naar de Van terwijl ik B.A. een hamburger gaf. Ik zag hem zichtbaar twijfelen en ik nam aan dat hij dat na al die keren gewoon gewend was. Hij nam toch een hap en proefde dat het goed was. We waren inmiddels bij de Van aangekomen en toen ik de deur opendeed wist ik al hoe laat het was. Vier min twee is twee en dat was precies het aantal mensen dat nog in de Van zat. We ondernamen onmiddellijk actie. Ik rukte de prop uit de mond van de bad guy.
"Oké vriend, ik begrijp dat jij haar uitgeschakeld wilt hebben? Dan kun je nu maar beter even meewerken. Heel misschien doen wij het wel voor je. Welke kant zijn die twee opgegaan?" vroeg ik hem, scherp aankijkend.
Hij wees bijna ogenblikkelijk in de richting van een bos. Ik besloot dat er geen tijd was om de twijfelen en pakte de wapens. Ik duwde B.A. een M-16 in zijn handen en smeet de deur van de Van dicht. Ik baalde als een stekker. Hoe had dit in godsnaam kunnen gebeuren? Snel renden we het bos in, de diepe donkere nacht tegemoet.
Zodra we bij de bosrand kwamen was het een kwestie van luisteren. Het was een tijdje stil maar toen klonk er een eindje in het bos een raar geluid. B.A. twijfelde niet en schoot. We hoorde niks. Ik schoot nog eens in een andere richting. Opnieuw niks. Ik besefte dat dit hopeloos was. Ik gaf B.A. een klap op zijn schouder en zei: "Gemiste kans, sergeant."
Samen liepen we terug naar de Van, waar de twee heren nog steeds rustig zaten te wachten.

B.A.
Ik gromde even toen we ons omdraaiden en naar de Van terugliepen.
"Oh, Hannibal, ik moet je nog iets laten zien."
Ik graaide in één van m'n broekzakken en haalde het amulet tevoorschijn dat Sheirys om haar nek had. "Ken je 'm nog?"
Hannibal legde hem in de palm van zijn hand en keek er aandachtig naar.
"Had iemand in ons bataljon in Vietnam ook niet zoiets?" vraag hij dan terwijl hij z'n ogen er niet vanaf haalt.
"Ja. Z'n naam was iets als Martin... Martijn... Mathieu.... In ieder geval een naam die begon met Ma."
Dan kijkt Hannibal me aan. "Het was Mathis. Nou weet ik het weer. Die naam kwamen we op de begraafplaats tegen. Mathis Palmer."
Hij draait de amulet om en wijst naar een inscriptie in piepkleine lettertjes. Ik pak de amulet over van Hannibal en licht met de zaklamp bij.
"Voor S.W. van M.P. For ever. 14-2-1969," lees ik langzaam voor. "Sheirys had hem om haar nek. Ik herkende hem ergens van en heb 'm bij me gestoken."
"Dus Sheirys en Mathis waren bevriend of hadden een relatie tijdens de oorlog. Mathis sneuvelde en ligt op de erebegraafplaats en Sheirys bezocht hem daar. Als ze daar regelmatig naar toe gaat, doet ze dat al ongeveer tien jaar, want op zijn grafkruis stond negentienzeventig."
“Weet jij of er ook vrouwen vochten in Vietnam? Ik bedoel: Amerikaanse vrouwen?"
Hannibal kijkt me verbaasd aan en vraagt waarom ik dat wil weten. Hij moet even goed nadenken.
"Er waren Amerikaanse vrouwen genoeg in de buurt van de slagvelden, maar de meeste waren van het verplegend personeel en koks. Voor zo ver ik het me herinner."
"Hannibal, ik heb haar bezig gezien in het bos. Die vrouw sluipt en tijgert zoals wij dat doen, ze is gespierd alsof ze elke dag traint, ze gaat met wapens om zoals wij dat doen. Wie zegt ons dat zij ook niet in Vietnam was? Misschien was ze erbij toen Mathis omkwam."
"Ja, dat kan. Maar wat is dan de link naar haar banden met de maffia? Zou ze net als ik ook niet zonder de Jazz kunnen na de oorlog?" merkt Hannibal met galgenhumor op. "Als ze zelf tot de maffia behoort, is haar rijkdom wel te verklaren. Ik vraag me dan wel af wat voor ‘werk’ ze daarvoor uitvoert."
"Of heeft ze, net als wij, een bijzondere manier van leven nodig om buiten de gevangenis te blijven omdat ze misschien ergens van wordt beschuldigd?" vul ik aan.
"Kom op, B.A. we gaan terug naar het dorp. Ik ga wat telefoontjes plegen naar het Pentagon om informatie in te winnen. Zeker weten dat ik als Sheriff Sheldon of Kolonel Decker wel wat los kan krijgen."
"En we hebben nog niets van Murdock gehoord. Hij zal het toch wel voor elkaar krijgen om de Sheriff in veiligheid te brengen?"
Hannibal ziet de twijfel op m'n gezicht en antwoordt: "Is er wel eens iets geweest waar Murdock niet uit ontsnapt is?"
"Hmm, nee," moet ik met enige bewondering toegeven en ben weer gerustgesteld.

HANNIBAL
We stapten beide in de Van en B.A. gaf plankgas richting het dorp. Ik draaide me eens om en keek naar de twee bad guys achterin de Van. De prop van de ene was nog steeds uit zijn mond maar hij zei niet veel. Toch jammer, krijgt hij die vrijheid, doet ie er niks mee. Ik ging weer goed zitten toen we het dorpje inreden. Bij een afgelegen telefooncel stoppen we. We stapten uit en B.A. gaf me wat muntjes voor de telefoon. Ik draaide het nummer en hij ging over.
"Shirley O'Hia, Pentagon," klonk het aan de andere kant.
"Goedemorgen, je spreekt met Colonel Decker," zei ik met een verdraaide stem.
"Oké meneer Decker. Wilt u me alstublieft uw inscriptienummer geven?" vroeg het meisje aan de andere kant.
"23264," zei ik.
Toch handig, als je dat nummer uit je hoofd weet.
"En het toegangswoord?" vraagt ze.
"MPAmerica," antwoordde ik.
"Oké, meneer Decker, waarmee kan ik u van dienst zijn?"
"Ik zou graag wat meer informatie hebben over ene mevrouw Sheirys."

SHEIRYS
Mike was klaar met het verzorgen van de wond. Voorzichtig, maar stevig, wond hij er een wit verband omheen. Ik had mijn voeten in een bruisend voetenbad gestopt; ze voelden pijnlijk aan na de tocht op blote voeten. Helena, mijn hulpje in beveiliging, kwam naar me toe met een witte brief. Zo te zien een dure kaart, want er zat een kostbare envelop omheen. Ik scheurde hem open. Er kwam een kaartje uit waarop stond te lezen: Uitnoding Gio Cavardi geeft een feest bij hem thuis. Komt u ook? Dresscode: gala. Eronder volgde het adres, tijden en wat andere dingen. Ik keek verder in de envelop en zag er een in haast geschreven briefje bij zitten. Ik las het door.
'Alweer?' vroeg ik me geïrriteerd af.
Vanavond was het feest al!
Mike kwam de kamer binnen en vroeg: 'Wat is er Sheirys?'
Ik antwoordde: 'Gio geeft een feest. Je weet wel waarom!'
Mike keek bedenkelijk.
'Ik ben daar bekend. Als je mij meeneemt…'
Ik knikte. 'Klopt. Ik zal iemand anders mee moeten nemen. James?'
Mike knikte.
'Perfecte keus. Als je de achteruitgang neemt, heeft het team je niet in de gaten!'
Ik keek op mijn beurt bedenkelijk.
'Dat zullen ze doorhebben! Ik bel James.'
Ik voegde de daad bij het woord. James beloofde dat hij meteen zou komen. Hij zou me vanavond ophalen, in driedelig kostuum. Ik groette en brak het gesprek af. Als in een gewoontegebaar bracht ik mijn hand naar mijn hals, maar schrok toen ik de lege plek voelde. Mike volgde mijn beweging.
'Het team heeft het. Ze weten vast al dat je Mathis kent. Zij waren zijn legermaatjes!'
Ik snauwde: 'Dat weet ik, oen! Ik wil het terug. Het is het enige tastbare wat me herinnert aan hem!'
Ik gaapte. Ik had vandaag een lange, uitputtende dag gehad. Ik strompelde de trap op, naar boven. Daar viel ik languit neer op mijn hemelbed en toen ik de kussens rook, sliep ik meteen in.
Toen ik om één uur 's middags wakker werd, staarde ik even naar het plafond. Tien minuutjes later stapte ik uit bed. Vanavond was het feest al en ik moest nog verschillende dingen regelen. Eerst besloot ik mijn ronde hardlopen en mountainbiken te doen. Ik trok een trainingspak aan en goede hardloopschoenen van Asics. Ik twijfelde of ik mijn walkman aan moest zetten, maar besloot het niet te doen. Zo zou ik niet kunnen horen of ik werd gevolgd of iets dergelijks. Ik liep de trap af naar beneden, nam een flesje water mee en stopte dat in de bidonzak die aan mijn heup hing. Haar in een staart en hupsakee, daar ging ik de trap af. Ik liep mijn terrein af en begon buiten het hek te rennen. Toen ik vijf kilometer gelopen had, stuitte ik op mijn mountainbike. Ik drukte twintig keer op, met één arm, en stapte toen op de fiets. Toen ik net een kwartiertje reed, remde ik plotseling. Ik zag iets in de bomen dat daar niet hoorde. Ik stapte af en sloop er naar toe. Het bleek een camera te zijn. Ik legde al snel de link tussen camera en het A-team.
'Vandaar...' zei ik zacht tegen mezelf.
Ik keek of er ergens een snoertje was, maar dat was niet zo. Voorzichtig haalde ik de batterijen uit de camera. Toen ik weer op de fiets stapte en verder ging met mijn ronde, kwam ik ondertussen nog vier camera's tegen. Ik grijnsde en haalde alle batterijen eruit, behalve uit eentje, die het hele huis in de gaten kon houden.
Toen ik hijgend een uurtje later weer bij het huis kwam, was mijn manicure er al. Voor het feest had Helena haar gebeld. Ik douchte snel en in mijn badjas ging ik zitten. Druk begon de manicure mijn nagels te vijlen en er gelnagels op te zetten. Opnieuw vijlen en toen lakken. Het zag er mooi uit, alleen erg onpraktisch. Ondertussen praatten we wat, ik was een vaste klant, maar ze wist praktisch niets over me. Mijn verleden en heden hield ik verborgen, ik verzon gewoon alles.
Een kleine vijf kwartier later was ze klaar. Ik betaalde haar en Helena liet haar uit. Toen volgde de pedicure en als laatste stond mijn couturier op de stoep. Die had een supermooie galajurk voor me gemaakt. Het was een dieppaarse met strakke rok en lijfje zonder mouwtjes. Ik trok hem aan en af en toe veranderde de couturier nog wat. Ik keek in de passpiegel die hij had meegenomen en vond me er anders uitzien. Het was mijn ik, maar een andere ik! De couturier was helemaal in de zevende hemel, zo prachtig vond hij het. Ik beloofde het geld over te maken.
Helena stak mijn haar mooi op en verweefde wat pareltjes in mijn haar. Mijn make-up deed ik zelf. Ik onderzocht mijn arm even. De wond bloedde niet meer, maar was nog wel pijnlijk. Ik wikkelde er een nieuw verband omheen. De wond zat net boven mijn elleboog, dus ik pakte toch maar de hand-schoenen die de couturier aan me gegeven had. Ze waren net zo dieppaars als de jurk en reikten tot mijn bovenarm. Van de wond was niets te zien. Één maal klaar keek ik weer in de spiegel en nu kende ik mezelf niet meer terug. Ik haalde uit mijn juwelendoos een diamantenketting. Die had ik ooit gekregen van Mathis. Ik had er zelf bijpassende oorbellen bijgekocht. Schoenen aan en klaar was Sheirys.
Ondertussen had Mike alles wat ik nodig zou kunnen hebben in mijn tasje gedaan: peperspray, een klein pistool, het nodige spiegeltje niet te vergeten natuurlijk en nog wat andere dingen.
Het was vier uur, tijd om te gaan. Snel maakte ik een klittenbandstrook vast om mijn been. Er zat een zakje in, waar precies een pistool in kon. Aan het andere been deed ik een mes. Ik streek de jurk glad er was niets te zien! Ik hoorde een auto toeteren op de oprit. Ik liep naar de voordeur, Mike deed open. James stond voor me, in driedelig pak, zoals beloofd. Hij bood zijn arm aan en die nam ik dankbaar aan. Ik kon lopen op hakschoenen, maar niet in zo'n onmogelijke jurk! Hij hield galant de deur van zijn rode Chevrolet Camaro open en ik stapte in. James reed netjes, hield zich precies aan de snelheid. Het was een uurtje rijden naar Gio, dus ik leunde lekker achterover, wel oppassend voor mijn haar natuurlijk.

TROY
Ik hing boos op en smeet toen mijn mobiel op de grond.
"Wat heb ik nu te doen?! Ik doe ook maar de hele dag niets," zeg ik boos tegen mezelf. "Aha… ik weet al iets om te doen, ik ga gewoon met Peter en Hank bij Face langs."
Ik bel ze op en tien minuten later staan ze al voor de deur.
"Hé jongens, zin om iemand uit het ziekenhuis te halen?" vroeg ik ze.
"Ja, natuurlijk joh!" antwoordde Peter.
We stapten in de auto van Hank en reden naar het ziekenhuis toe. Eén ding wisten we zeker: het team volgde Sheirys en niet mij, dus we hadden alle vrijheid. We lopen naar binnen, zo de intensive care op.
"Heb je alles bij je?" vraag ik.
"Ja," antwoordt Peter.
Als we bijna bij de soldaten zijn, gooit Peter een rookbom.
"Granaat!" roept Hank.
We vliegen de kamer in en verdoven Face. Hij wordt helemaal slap en Hank tilt hem over zijn schouder de kamer uit. De soldaten kunnen nog steeds niets zien en zakken langzaam ineen op de grond. We leggen Face in de kofferbak en rijden naar mijn huis toe. We rijden op de snelweg wel honderdtwintig kilometer per uur zodat we zeker weten dat ze ons niet bij kunnen houden.
Als we er eindelijk zijn leggen we Face op de bank neer en leggen we een lekker warme deken over hem heen. Als hij bijkomt schrikt hij eerst.
"Ik ben Troy. We zijn je vrienden," zeg ik en dan ontstaat er een glimlach op zijn gezicht.
Daarna loop ik naar de telefoon en bel Sheirys op om te zeggen dat Face nu bij ons is en denkt dat wij zijn vrienden zijn. Dus vanaf nu kunnen we Face voor opdrachten gebruiken.

FACE
Ik lig nog steeds op bed als er opeens een stel mannen met gasmaskers op aan komt lopen. Dan voel ik pijn in mijn arm en zie ik een naald. Na twee minuten zak ik weg. Als ik later weer bijkom, zie ik de drie mannen weer en schrik ik er heel erg van. Maar als de ene man zich voorstelt en zegt dat ze mijn vrienden zijn, vertrouw ik ze en blijf nog lekker even liggen omdat ik zo'n hoofdpijn heb.

SHERIFF / MURDOCK
Maggie had een goed bed voor me waar ik uit kon rusten van de lange rit, want dat was geen pretje met al die gekneusde ribben. Audrey komt nog even binnen om een praatje te maken. Ze vertelt dat ze zich ontzettend zorgen maakte na het telefoontje van mij naar Hannibal, maar nu ik hier ben is ze weer gerustgesteld.
"Weet je dat Troy me vroeg om mee uit te gaan? Poeh, nu ik weet wat voor streken hij uithaalt kan ie dat mooi op zijn buik schrijven! Met zo'n vent ga ik niet uit! Wat denkt ie wel?"
"Heel verstandig van je, Audrey, ik moet er niet aan denken dat ie jou ook iets aandoet."
Ze gaat wat eten maken en samen eten we een boterham.
"Wat ga je nu doen?" vraag ik haar. "Ga je naar huis of blijf je hier?"

Murdock trekt zijn dokterskleren uit en kletst wat bij met Maggie. Zij wil vooral weten hoe het met Hannibal gaat, want die twee hebben een oogje op elkaar. Maar ook vraagt ze hoe het met de anderen en met hem is.
"Face ligt in het ziekenhuis, hij is zwaargewond geraakt doordat iemand een boekenkast op hem heeft laten vallen en is geopereerd. Hij lijdt aan geheugenverlies. Voor we Sheldon meenamen, ben ik nog even bij hem geweest. Hij is van de beademing af."
Ik kijk haar even stil en in gedachte verzonken aan. Zal ik het haar durven vragen? Ik trek de stoute schoenen aan.
"Maggie, zou je nog een patiënt erbij kunnen hebben? Face ligt op de intensive care, dat wel, maar jij hebt hier ook wel wat apparatuur toch? Kolonel Decker heeft zes bewakers op de afdeling staan, in de hoop dat ie ons allemaal kan oppakken als we bij Face op bezoek gaan."
Maggie kijkt me met grote ogen aan.
"Ja, ja, geef het A-team één vinger en ze nemen je hele hand, liever nog twee. Als Face zo goed verzorgd wordt, waarom wil je hem dan hier heen brengen? Als hij beter is, is ie zelf wel geslepen genoeg om te verdwijnen, toch?"
"Ja, maar het is niet alleen Decker die op zijn huid zit. We hebben te maken met een gangstervrouw, ene miss Sheirys Woods, die achter Face aanzit en ik heb het idee dat ze dat niet uit verliefdheid doet. Ook al denkt Face zelf dat natuurlijk wel," zucht ik en richt bij die woorden m'n ogen ten hemel.
"Die vrouw is waarschijnlijk nog gevaarlijker dat Decker met een heel leger."
Ik kijk haar hoopval aan. Maggie zwijgt even en overdenkt wat ze hier allemaal aan zorg kan geven aan een gewonde.
"Nou, vooruit dan maar. Wanneer kan ik Face hier verwachten?"
Ik sta op, pak haar gezicht tussen m'n handen en geef haar een klappende zoen.
"Snel, heel snel!" zeg ik blij en pak direct de telefoon om Hannibal en B.A. van het goede nieuws op de hoogte te brengen. Maggie blijft verbaasd over mijn actie achter.

B.A.
Nadat Hannibal in een telefooncel het Pentagon heeft gebeld rijden we door naar het sheriffkantoor. We zijn net binnen als de telefoon gaat. Ik neem op, want Hannibal brengt de gevangenen naar de cel.
"Sheriffsoffice, met deputie Baracus."
"Ha die B.A.. Hé, man dat klinkt goed: Deputy Baracus!"
"Murdock, shut up, fool! Vertel: is de sheriff veilig bij Maggie aangekomen?"
"Ja, grote brombeer, natuurlijk. Face is van de beademing af en kan ook naar Maggie toe. Hebben jullie tijd om Face vandaag te halen?"
"Kom eerst hier naar toe, dan zal Hannibal wel een plan hebben hoe we dat gaan aanpakken."
"Oké, ik kom er aan."
"Murdock... kijk uit dat je niet gevolgd wordt of in een hinderlaag loopt, we hebben met maffialui te maken. En miss Sheirys is er waarschijnlijk één van. Kijk uit voor dure auto's: Astons, BMW's en zo, ze heeft ze in soorten en maten."

HANNIBAL
Klik! Ik sloot de deur van de cel en gooide de sleutels met een nonchalante beweging op het bureau. Ik ging achter het bureau zitten. B.A. was aan het telefoneren, zo te horen met Murdock. Toen hij ophing, vroeg ik hoe het met de captain was. B.A. vertelde me het verhaal en ik keek peinzend voor me uit. Het was tijd voor actie, want het werd allemaal steeds ingewikkelder. Want wie waren deze twee mannen uit de Land Rover? En wat had Sherys precies met ze te maken? En hoe zit het nou met die deputies? Ik voelde dat mijn ogen zwaar werden. Misschien was het wel tijd om even te gaan slapen. Ook B.A. was moe, we waren de hele nacht op geweest en hadden het bovendien nou niet echt rustig gehad. We besloten om beurt de wacht te houden terwijl de ander sliep.
Ik lag al een tijdje met een wapen te spelen en leunde tegen een paal van de veranda van de office. Toen zag ik in de verte twee koplampen. Voor de zekerheid laadde ik mijn geweer, hoewel ik er vanuit ging dat het Murdock was. Naarmate de auto dichterbij kwam minderde hij vaart. Op een goede tachtig meter voor de office stond hij plots stil en seinde met zijn koplampen. Twee keer kort, een keer lang. Dat was Murdock. Ik holde naar binnen om mijn zaklamp te halen en seinde terug. De auto kwam weer in beweging en parkeerde naast de veranda.
"Well, Captain, good to see you again," begroette ik Murdock.
Samen lopen we naar binnen. Ik besluit dat het verstandiger is om B.A. te laten slapen. Het is inmiddels een uur of vijf in de ochtend en ik ben redelijk uitgerust van de paar uur slaap die ik heb gehad. Ik zet koffie voor Murdock en mij en samen gaan we in een hoek van de kamer zitten. De gevangen zijn inmiddels ook in slaap gevallen, dus het is lekker rustig. We praten wat na en ik denk een plan uit.

AUDREY
Ik loop de kamer in waar mijn vader zich ondertussen op een bed had neergevleid. Ik maak een praatje en vertel hem dat ik me ontzettend zorgen maakte. Ik vloekte nog wat op Troy en ging dan onderweg naar de keuken om eten te maken. Wanneer ik terugkom met de schaal met boterhammen, zie ik Murdock heel geanimeerd praten met Maggie. Ik glimlach en eet samen met pa een boterham.
Wanneer die op zijn, zijn we allebei in gedachten verzonken totdat er aan Maggie gevraagd wordt om ook voor Face te zorgen. Ik zie haar twijfelen maar uiteindelijk stemt ze toch toe. Murdock belt dan maar B.A. en Hannibal op om hen op de hoogte te brengen.
Als hij afgelegd heeft, zegt hij dat we op weg gaan naar Hannibal om een plan te bedenken om Face onder de neus van de Mp's uit het ziekenhuis te krijgen. Ik geef pa nog een afscheidskus en wandel naar de auto. Gelukkig rijdt Murdock, want ik begin toch een beetje moe te worden. Na een paar minuten in de auto val ik in slaap. Een hele tijd later word ik wakker en merk dat de auto stil staat. Murdock heeft me laten slapen. Ik stap uit en ga weeral naar de sheriff-office om te horen hoe ze Face gaan bevrijden.

B.A.
Na een paar uren slaap dringt er een prettige geur tot m'n neus door: verse koffie! Ik besluit op te staan en rek me eens even flink uit. In het kantoortje van de sheriff zitten Hannibal en Murdock te kaarten.
"Morge..." groet ik en pak eerst een kop koffie voor ik bij hen ga zitten.
Murdock praat me bij, waarna ik verwachtingsvol naar Hannibal kijk, omdat hij meestal voor de plannen zorgt. Hij zit op z'n sigaar knauwend verdiept in zijn kaarten en is zo te zien vast van plan eerst dit kaartspel te winnen, voor hij zich met strategieën van andere aard gaat bezig houden. Ik schud m'n hoofd en ga in het keukentje een paar boterhammen smeren. Vanuit het kantoor komt even later een kort en luid: "YES!!!" Het kaartspel is uit. Ik zie Hannibal de office uitlopen naar de Van. Als hij terugkomt heeft hij voor ons alle drie MP-pakken bij zich.
"Kom, we gaan de wacht aflossen en Face halen."
"Mits de soldaten van Decker allemaal loensen, tel ik hier drie mannen te weinig, kolonel. Ze staan met zessen op wacht," wijst Murdock hem op zijn rekenfout.
"Dat weet ik," antwoordt Hannibal kalm. "Als de eerste drie afgelost en vertrokken zijn, lossen we de volgende drie af. Volgens mij is twee keer drie is ook zes.”
Ik trek m'n mond in een halve grijns en kijk Murdock aan.
"Hannibal gaat weer on the Jazz. Maak je borst maar nat."
"Murdock, staan ze met tweeën op wacht of allemaal op een andere plek?" wil Hannibal weten, want hij is het laatst bij Face geweest.
"Bij de deur van de Intensive Care staan er twee en aan de uiteinden van de gang staan er elk twee."
"Oké. Dan is het wel handig als we ze allemaal via een andere kant naar de uitgang sturen, zodat ze elkaar niet tegenkomen."
We verkleden ons en zorgen dat de gevangenen nergens heen kunnen. Die verhoren we wel als Face in veiligheid is gebracht.

Daar gaan we dan.... op naar het ziekenhuis. Murdock en Hannibal nemen de sheriffwagen, ik volg met de Van. We spreken af dat Face in de sheriffwagen vervoerd zal worden. Dat is misschien niet het meest comfortabel, maar wel het veiligste, de Van valt te veel op.
Dan gaan we naar binnen. Via de trap gaan we naar de afdeling waar Face ligt. Hannibal die zijn kolonelsuniform aan heeft loopt voorop. Daar waar Murdock zei dat er soldaten wacht liepen, is nu geen mens te zien. We kijken elkaar verbaasd aan en lopen dan maar gewoon door naar de intensive care. Ook hier: geen soldaten op wacht. Vreemd!
"Murdock, weet je zeker dat Face nog hier ligt?"
"Gisteravond wel, kolonel."
Hannibal duwt met kracht de deur open, loopt met grote passen naar binnen en staat dan abrupt stil. Hij draait zich verschrikt om.
"Face is weg!"
We rennen de gang op naar de balie. Een verpleegster vertelt over de overval door mannen met gasmaskers en het verdwijnen van Face enkele uren geleden.
"Dus hij is niet door mijn collega Kolonel Decker mee naar het militair hospitaal meegenomen of naar een andere afdeling verhuisd? vraagt Hannibal voor de zekerheid.
Het kost ons moeite om waardig het ziekenhuis uit te lopen. Eenmaal buiten rennen we naar onze auto's en werken onze hersenen op volle toeren. Wie heeft Face? Waar hebben ze hem heengebracht en hoe maakt hij het?


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.