Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Until Death Do Us Apart » 38: ''Duck!''
Until Death Do Us Apart
38: ''Duck!''
Zodra Louis had geantwoord, gingen we over tot actie. We hadden geen plan, hadden niets uitgedacht en er was geen weg meer terug. We gingen naar het huisje, keken wie of wat zich daar bevond en als er overgegaan moest worden tot actie – dan was dat zo. Zowel Louis als ik hadden een 9-mm tussen onze broekriem verborgen en als ik op mijn gevoel af moest gaan, was het een kwestie van tijd voordat we ze moesten gaan gebruiken. Actie was actie en daarmee uit.
Dit keer ging ik voor. Zo langzaam en stilletjes mogelijk sloop ik achter het struikgewas vandaan, om op mijn hurken verder voort te bewegen naar het hutje. Ik hield mijn ogen strak gericht op de groene mos en schimmel aan de achterkant, dat was de eerste plek van bestemming. Vanuit daar moesten we ons zien voort te bewegen naar de ingang en wat er dan moest gebeuren, hing compleet af van de aanwezigheid die het huisje voor ons in petto had. Als die er al was, althans.
Terwijl onze voetstappen zachtjes tussen de bomen weergalmden, verwachtte ik ieder moment actie. Ieder moment voelde ik een lemmet tegen mijn keel gedrukt, een kogel die zich door mijn hart boorde of een verdovingspijl in mijn been, zoals bij Zayn was gebeurd. Die avond in het park leek zo ver weg, dat alles hiervoor even onrealistisch leek. School, lessen, tv-kijken, al die dingen leken onwerkelijk. Niet te bestaan. En toch waren er op dit moment mensen die niets anders deden dan dat. Gezellig, met de familie voor de buis. Zorgeloos een normaal leven lijdend. Misschien was dat gewoon niet weggelegd voor mij, voor ons. Ik geloofde erin dat overal een reden voor was, wat er ook gebeurde. Hoewel ook die reden soms diep verstopt zat in de situatie hemzelfde.
Maar hij was er.
Mijn hart bonkte in mijn keel, adrenaline gierde door mijn lijf. Elke stap die ik zette, elke voetstap die ik achter liet, was er weer één dichterbij de waarheid. Dichterbij actie of geen actie. Ergens, diep van binnen, hoopte ik dat iedereen zich binnen zou bevinden. De hoofdleden van de Panthers, Mark, Sarah, Niall, Liam. Iedereen, behalve mijn vader en Zayn. Een rilling voltrok zich over mijn rug, liet mijn haren recht overeind staan. Mijn ademhaling werd gejaagd en zodra ik mijn lijf rechtte en mijn rug tegen het begroeide hout van de achterkant van het huisje aandrukte, schoten mijn ogen door het bos. Langs alle bomen, alle bladeren, alle takken. De sneeuw, onze voetsporen. Maar nergens, helemaal nergens verscheen iets in mijn gezichtsveld. Ik snapte het niet, waar waren ze allemaal? Hadden we ze echt allemaal uitgeschakeld, eerder? In onze zoektocht naar de geïnfecteerde handlangers? Hadden we echt het leven genomen van alle vijanden?
Dat kon niet.
Hijgend kwam Louis naast me staan, zijn blik scherp en zijn oren wijd open. Ik zag zijn borstkas woest op en neer gaan, zijn hart ertegenaan rammend. Adrenaline voerde ons naar waar we waren, was onze beste vriend en grootste vijand. Helder na blijven denken werd er moeilijker door, terwijl het tegelijkertijd je moed opkrikte.
“Wat doen we nu?” Ik haalde mijn schouders op, luisterde naar het geluid van stilte. Toen ik niets specifieks opmerkte, draaide ik me lichaam een halve slag en legde ik voorzichtig mijn oor tegen het vochtige mos aan. Al mijn spieren spanden zich, mijn lichaam zette zich op scherp. Met al mijn kracht luisterde ik aandachtig, probeerde ik mijn gehoor door het dunne hout heen te sturen, hopend op een geluid. Niets specifieks, enkel getik was al genoeg geweest. Helaas was het hout te dik voor mijn gehoor en boot het weerstand tegen de benodigde informatie. Ik draaide me weer terug en wendde me tot Louis.
“Geen idee. Ik hoor niets, maar ik denk dat het hout te dik is.” Louis knikte, bleef aandachtig het bos inkijken. Ik wist dat hij nadacht over een plan, zo was hij dan wel weer. Als er iets moest gebeuren, was hij vaak degene die met een gestoord plan aankwam. Liam corrigeerde het dan altijd, zodat het minder gestoord was en nog kon gaan werken ook. Helaas voor ons was Liam er nu niet en moesten we het met zijn tweeën doen. Hij, ik en de stilte. De akelige stilte.
Te stil.
Opeens sperde Louis zijn ogen wijd open. Ik wilde zijn blik volgen, maar zijn stem hield me tegen.
“Bukken!”
Zo snel als ik kon reageerde ik op zijn commando, mijn knieën boorden zich in de losse sneeuw.
En toen ging alles heel snel.
Zodra mijn knieën de grond raakten, volgde er een enorme knal. Ik keek omhoog om te kijken waar die klap vandaan kwam, maar een lichaam duwde me met een enorme kracht omver. Ik realiseerde me dat het Louis was en wilde opkrabbelen om hem omhoog te helpen, maar een tweede knal die absoluut niets weg had van de eerste, deed me alleen maar verder ineen duiken. Ik sloeg mijn handen over mijn hoofd, drukte mijn lichaam tegen de grond aan en probeerde tussen mijn oogleden door te kijken wat er gebeurde. Waar zojuist Louis nog zat, waren nu enkel voetafdrukken te zien. Ik hoorde geen geluid meer, helemaal niets. Langzaam hief ik mijn hoofd, liet mijn blik naar rechts gaan en snakte naar adem.
Nog geen twintig meter van me verwijderd lag een lichaam. De bruine haren staken licht af tegen de sneeuw en voor enkele seconden stond mijn hart stil.
“Louis?” Mijn spieren begonnen te brandden en mijn hart klopte in mijn keel terwijl ik overeind krabbelde en schichtig om me heen keek.
Het was Louis niet.
Het voelde alsof een baksteen van mijn schouders viel zodra ik hem zag staan, zijn armen uitgestrekt en zijn benen trillend onder zijn gewicht. Hij staarde naar het lichaam dat tien meter van hem af lag. Als bevroren staarde ik van hem naar het lichaam en weer terug, toen het me langzaam begon te dagen. Nog geen seconde later zag ik het dan ook. De vloeiende, rode substantie, sijpelend uit het hart van het lichaam en het fonkelende, zwarte ding in de handen van Louis. Ik probeerde mezelf bijeen te rapen, beval mijn lichaam zich naar Louis te begeven. Stap voor stap kwam ik dichterbij en algauw hoorde ik zijn raspende ademhaling. Met wijd opengesperde ogen staarde hij naar de man en een moment later viel het nog warme pistool met een doffe klap in de sneeuw. Louis keek opzij, spijt vloeide langzaam uit zijn ogen.
“Ik… Je was haast-“ Ik schudde mijn hoofd, legde mijn hand op zijn schouder en keek hem serieus aan. “Het was het beste. Je hebt mijn leven gered.” Louis opende zijn mond om wat te zeggen, bedacht zich weer en gaf me vervolgens een knuffel. Toen hij me weer los had gelaten, bukte hij zich om het wapen weer op te rapen en stopte het weer in zijn broekriem. Vervolgens liep hij langs me heen, terug naar het huisje. Zodra ik me omdraaide en hem volgde, zag ik hetgeen deze hele situatie in gang had gezet.
In het begroeide, groene hout fonkelde een vlijmscherp mes, precies op de plek waar mijn hoofd had gezeten. Ik wilde niet nadenken bij de gevolgen die zich hadden afgespeeld als Louis niets had gezegd en schudde gauw mijn hoofd. Zwijgend keek ik hoe de jongen ernaartoe liep, het mes uit het hout trok en hem naar me aanreikte. Zwijgend pakte ik het van ham over, liet het in mijn achterzak glijden en wachtte tot hij wat zou zeggen.
Louis ademde even diep in en legde toen in één woordenvloed uit wat hij wilde.
“Ze weten nu dat we hier zijn. Wij weten nu dat ze niet willen dat we hier zijn, anders had die kerel ons niet aangevallen. Het is hoogstwaarschijnlijk dat hierbinnen mensen zitten, vijanden wellicht, en dat die ons bezoek ook niet zullen waarderen.” Hij keek om zich heen, verzekerde zichzelf ervan dat we dit keer wel alleen waren binnen een straal van vijftig meter en ging verder. “Ik vind dat we binnen moeten vallen. Wapens gereed. Als we nu niets doen en gewoon teruggaan, pakken ze ons hoe dan ook.” Ik knikte, had er niets aan toe te voegen. Als we de anderen wilden vinden, moesten we kostte wat het kost binnen gaan kijken. Er was alleen één extra idee bij me ingeslopen terwijl Louis praatte.
“We moeten proberen iemand vast te houden. Onder vuur, dreigend. Alleen zo kunnen we informatie verkrijgen over waar de anderen worden vastgehouden.” Een zwakke glimlach vormde zich om Louis lippen, het joeg me de stuipen op het lijf. Ik had hem nog nooit zo gezien en ik wist ook niet wat zijn daad op lange termijn met hem zou doen, maar ik wist wel dat we geen keuze hadden. En geen tijd. We moesten verder. En wel nu.
Reacties:
Mehh, Als dit in het echt gebeurde waren ze allemaal dood, stuk voor stuk. Morsdood, verder?
Als Harry/Louis ineens raak kunnen schieten, ga ik in staking.
Ja hoor, en nog recht in het hart ook? Sure, sure. En waar heeft onze Loueh dat geleerd? Thuis in de kelder zeker, in zijn persoonlijke wapenarsenaal? Nee oké. Whatever.
Anyhow, vertel nou wie er in dat huisje zitten.
OMG! ik dacht even dat Louis dood was. Nop >_< Dat mag ook niet.
LOUIS MAG NIET DOOODD
Net zoals Zayn, die mag ook niet dood (:
snel weer verder meissie
xoxo'tjes
Ze gaan harry gijzelen want die was in het begin ook al zo belangrijk!
En die man was toch al dood, thank-you lou.