Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Moments [5-shot] » Het café
Moments [5-shot]
Het café
De militairen kwamen met groot kabaal het café binnen.
De barjongen en dame schrokken op uit hun gesprek. Het was nog redelijk vroeg. Slechts enkele arbeiders zaten in het café, aan een tafeltje in de hoek. Te zuipen en te zeuren over het werk en de vaak niet al te gezellige situatie thuis. Zolang ze maar drank kregen hadden ze geen last van hen, dus hadden ze hun avond tot dan toe rustig roddelend door kunnen brengen.
De komst van de militairen bracht daar goed verandering in. Meteen vulde hun rumoer het kleine café. Het ene alphamannetje bulderde nog harder dan de ander. De werkelijke leider was er kennelijk niet bij, dan zou zo’n machtsstrijd niet plaats hebben gevonden.
Meteen stelde het personeel zich op. Dit zou flink doorwerken worden, in ieder geval het begin van de avond. Christian, de jongen, wierp een blik op Alice. Zij zou het vanavond zeker druk krijgen. Mannen, ver weg van huis en vrouw met te veel drank op, dan werden ze soms aardig vrijgevig zonder dat ze er ook maar iets voor hoefde te doen, behalve nadrukkelijk aanwezig zijn. Zijn taak zou voornamelijk het breken van het snelheidsrecord biertappen zijn.
Niet dat hij de plotselinge stroom aan afgetrainde mannen een onaangename verassing vond. Integendeel. De stamgasten en arbeiders waren prima volk, gezellige lui die tevreden waren zolang de bier maar uit de tap kwam, maar erg knap waren ze niet. Dit maakte zijn avond zoveel interessanter.
Meteen begon Alice met het tappen van de biertjes terwijl Christian de precieze bestelling opnam. Tweeëntwintig biertjes, tweeëntwintig kerels. Vanavond zou zeker niet rustig blijven.
Nadat het eerste rondje eruit was nam hij de bar van Alice over zodat zij zich achter kon voorbereiden. Hij zag enkele mannen haar teleurgesteld nakijken en hij lachte binnensmonds. Ja, vanavond zou een mooie avond worden voor hun kas.
In zijn eentje achter de bar staan bleek niet bepaald werk voor luiwammesen. Iedereen leek inmiddels een drankje te hebben, maar toch stroomden de bestellingen om zijn oren. Hij werkte stug door, hopend dat Alice snel weer terug zou komen. Het was natuurlijk heel mooi dat er zoveel geld in het laatje stroomde, maar inmiddels had hij ook wel behoefte om zich aan de eye candy die net binnen was komen lopen te vergapen.
Hij schoof een nieuw dienblad bier over de toog naar een man die intensief naar achter aan het staren was. “Waar is die chick?” vroeg hij bruusk.
Christian nam hem in zich op. Zijn haar was alweer aardig gegroeid en muisbruin van kleur – ze waren dus alweer even niet op missie geweest, anders had hij wel een klassiek militair geschoren hoofd gehad. Zijn gezicht was hoekig met grijze ogen en een lelijke neus. Bij het horen van de woorden besloot hij dat hij hem niet mocht. “Alice,” zei hij nadrukkelijk, “heeft pauze. Misschien dat ze zo terugkomt.”
De jongen zuchtte teleurgesteld en nam met een zuur gezicht het dienblad aan.
“Dus, heeft mijn favoriete mietje het overleefd?” vroeg een stem achter hem terwijl hij iets op zijn schouder voelde. Hij draaide zich om en zag Alice recht voor zich staan.
“Zoals je kunt zien hebben ze de boel niet afgebroken.”
“Mooi.”
“Oh, en wat je ook doet, negeer die kwal daar.” Hij seinde met zijn ogen in de richting van de jongen.
“Lelijke neus, muisbruin haar?” vroeg ze.
“Die ja.”
“Begrepen. Als jij nou een snelle pauze houdt, dan kan ik straks beginnen met het betere werk.” Ze trok haar ene wenkbrauw omhoog en hij knikte als antwoord.
“Oké, houd jij het dan in de gaten?”
“Zoals altijd.”
“Hé, Chris. Zie je die jongen daar, aan de zijkant, vlakbij de deur?” vroeg Alice toen hij terugkwam.
Hij volgde haar blik. “Gemillimeterd haar en een gestreept shirt?”
“Ja, die. Ik geloof niet dat ik veel bij hem te zoeken heb vanavond.”
Christian keek haar fronsend aan. “Nee?” Hij wierp nog een blik op de jongen. Eigenlijk zag hij er best goed uit: door zijn strakke shirt heen waren de contouren van zijn spieren duidelijk zichtbaar. Hij had een enigszins ovaal hoofd met een stevige neus en donkere wenkbrauwen. Maar er was iets. Hij zat daar maar, aan de rand. Het was overduidelijk dat hij bij de militairen hoorde, maar het was alsof hij zich hier helemaal niet thuisvoelde. Of bij hen. “Denk je dat…?”
Ze knikte. “Zou kunnen. Hij zit in ieder geval niet lekker in z’n vel en jij bent beter in mensen uit de put praten dan ik.”
“Jij praat ze in een hele andere put.”
“En jij bent degene met de gaydar hier. Dus, wat denk je?”
“Ik weet het niet en ik ga niet lopen staren.”
“Maar hij is best leuk, niet?”
Hij zuchtte. “Ja, de glimp die ik heb opgevangen zag er best goed uit. Misschien als het zo wat rustiger is. Als het rustiger wordt.”
“Daar zorg ik wel voor. Dat doe ik altijd, toch?”
Dat moest hij inderdaad toegeven. “Oké dan.”
Nog een paar blikken wierp hij op de jongen. Er veranderde niets, hij zat maar wat bij die muur met een glas in zijn hand, waarvan de inhoud niet leek te veranderen. Hij praatte met niemand en niemand leek aandacht aan hem te besteden, alsof hij onzichtbaar was, of misschien keek Christian steeds op het verkeerde moment, dat kon natuurlijk ook.
In de enkele blikken die hij had durven pakken was Christian geïntrigeerd geraakt door de jongen. Wie was hij? Waarom stond hij er zo bij? Waarom was hij er überhaupt? Christian deed wat hij altijd deed als zoiets gebeurde: hij probeerde de vragen te beantwoorden, een logisch scenario te verzinnen.
De jongen was een soldaat, dat stond vast. Misschien had hij wel een kameraad verloren, ergens in Irak of Afghanistan of in welk Verweggistan ze ook een missie gehad hadden. Misschien was hij daarom zo down. En zijn medesoldaten hadden hem natuurlijk meegenomen naar de kroeg om hem af te leiden. Lief bedoeld, maar het hielp niet.
Hij merkte dat er een fout in zijn verhaal moest zitten. De andere soldaten leken immers geen aandacht aan de jongen te besteden, iets wat niet bepaald helpt bij het afleiden van iemand. Hij zuchtte teleurgesteld toen hij de fout had gevonden. Maar toch, er kon nog steeds iets van waarheid in zijn theorie zitten.
Een beter scenario kon hij in ieder geval niet bedenken. Zijn honger naar antwoorden werd groter, maar ook zijn angst om de jongen pijn te doen. Want wat als hij wel gelijk had, wat als de jongen inderdaad iemand verloren had? Christian wist dat hij een probleem zou kunnen krijgen als dat waar zou blijken te zijn. De jongen zou van slag kunnen raken en de andere soldaten zouden hem de schuld kunnen geven, hem misschien in elkaar slaan.
Nee, het zou wel meevallen, toch? Een tik tegen zijn schouder liet hem ontwaken uit zijn gedachtes. “Hé, barman! Mag ik een watertje?” vroeg een stem zachtjes.
Hij keek enigszins verward op in de richting van het geluid. Voor hem stond de jongen met het streepjesshirt, zijn lege bierglas in zijn hand. Christian stak zijn hand uit om hem aan te pakken. “Sorry, wat zei je?” vroeg hij. Door de schreeuwende soldaten om hen heen had hij het maar half verstaan.
“Of ik een watertje mag, alsjeblieft.”
Christian knikte, zette het vuile glas bij de vaat en pakte een schone waar hij water in schonk. Hij liep naar de zijkant van de toog, bij de muur waar de jongen even daarvoor ook gestaan had. De jongen keek verrast maar volgde hem. “Hier,” zei hij terwijl hij het glas water aangaf. “Ik dacht, hier stond je net ook, dus dan kan ik het net zo goed hierheen brengen.” Oeps, dat klonk wel erg als een stalker.
“Euhm… bedankt?” zei de jongen toen hij het glas aannam.
“Dus, niet zo’n kroegtijger of heb je gewoon hoofdpijn of zo?” vroeg hij maar.
“Geen kroegtijger. Of nou ja. Niet zo’n kroeg, niet met zulke mensen.”
Christian trok een quasi-verontwaardigd gezicht. “Wat bedoel je met ‘zo’n kroeg’? We zijn een geweldige kroeg, geloof me! Je zou op een andere avond eens terug moeten komen, dan zal ik het je bewijzen.”
De jongen schudde slechts lachend zijn hoofd.
“Wat bedoel je trouwens met ‘zulke mensen’? Het zijn toch je maten, neem ik aan? Waarom zou je anders met ze mee zijn gegaan?” Meteen beet hij op zijn lip, omdat hij het gezicht van de jongen zag betrekken. Oeps, een verkeerde vraag.
“Het zijn mijn collega’s en je weet hoe het gaat in het leger: samen uit, samen thuis, zelfs als de missie voorbij is.”
Verbaasd keek Christian hem aan. “Maar waarom zit je dan bij het leger? Ik bedoel, dan bouw je toch iets van een band op? En dan heb je toch iets van gemeenschappelijke interesses? Maar je staat er zo… verloren bij.” Hij wist dat hij niet door moest vragen, de jongen was al duidelijk aangedaan, maar het gebeurde toch. Hij kon er gewoonweg niet bij waarom iemand iets deed, zijn hele leve wijdde, aan iets waar hij geen enkele passie voor leek te hebben.
De jongen haalde zijn schouder op. “Och, zo gaat dat. Het is wel oké, eigenlijk. Ik bedoel. Ja, nee, het is een best aardige manier om brood op de plank te brengen. Ik denk dat er erger dingen zijn.”
Christian trok een wenkbrauw op. “Dat klinkt niet bepaald enthousiast.”
De jongen keek om zich heen. “Het is gewoon wel prima, weet je? Hoeveel moet je trouwens van me hebben voor dat water?”
Hij voelde hoe zijn hart in zijn schoenen zakte. Zijn hart dat tijdens het gesprek steeds hoger was gaan zweven, zonder dat hij het door had gehad. Het was voorbij. Hij wilde met rust gelaten worden, dat was wel duidelijk. “Oh, niks, joh. Dat is gewoon kraanwater.”
“Oké, dan.” En met die woorden leek het gesprek over te zijn.
Imbiciel! Idioot! De verwensingen jegens zichzelf schoten door zijn hoofd, maar hij kon er niets meer aan veranderen. De jongen wilde niet meer praten, oké dan, dat was dan maar zo. Nukkig liep hij terug naar zijn tap en lusteloos nam hij nieuwe bestellingen op en maakte ze klaar. Hij betrapte zichzelf erop dat zijn ogen steeds weer afgleden naar de jongen bij de muur, maar die keek niet één keer terug.
De tijd verstreek. Het werd één uur. Twee uur. Uiteindelijk was het drie uur. De stamgasten waren inmiddels al vertrokken en ook de meeste militairen begonnen al een stuk rustiger te worden. Christian trok Alice aan haar mouw en wees naar zijn horloge. Ze knikte en tien minuten later was de kroeg leeg.
“Hoe was de jongen?” vroeg ze terwijl ze met een doekje de toog boende.
“Teruggetrokken. Hij wilde niet praten,” zei Christian die de vloer met een dweil te lijf ging.
“Jammer, hij was echt leuk.”
“Ja,” zei hij lusteloos. “Hoe was de rest?”
“Ladderzat en uitermate gul,” zei ze glimlachend.
Christian was inmiddels al bij de hal aangekomen en zag nog een jas aan de kapstok hangen. “Hé, Alice, heb jij je jas vanavond hier opgehangen?”
“Nee, hoezo? Hangt er nog één?”
“Ja. Dat was vanmiddag niet zo, toch?”
“Nee. Nou, we hebben alleen de stamgasten en de militairen gehad, dus de eigenaar komt vast wel weer boven water. En zo niet: pech gehad. Is het een mooie jas?”
De jongen zette de dweil tegen de muur en pakte de jas van de kapstok. Hij was lang en zwart, gemaakt van een stugge stof. Jassenstof. “Nah, niet zo bijzonder. Gewoon lang en zwart.”
Er werd op de deur gebonsd. “En daar zal je de eigenaar hebben.” Hij pakte de sleutel uit het kastje naast de deur en opende hem. “Sorry, we zijn gesloten. Oh.”
Voor hem stond de jongen met het streepjesshirt. Kippenvel had zich over zijn armen verspreid. “Sorry, ik was mijn jas vergeten.”
“Deze zeker?” vroeg Christian terwijl hij het stuk stof voor de jongen hield.
“Ja, die ja.” Hij nam geen aanstalten om hem aan te pakken. “Mag ik… Mag ik binnenkomen? Heel even maar?”
Reacties:
Eigenlijk dacht ik in eerste instantie dat het Zayn was, omdat ik
die meer zie als een leger-type. Maar met het terugkomende
element van ''het streepjesshirt'' en de lak aan enthousiasme, ben
ik het met Bo eens. Ik denk dat het Lou is. (:
Trouwens. Je schrijft het echt heel leuk, lekker luchtig maar toch
ook wel weer doordringend. Ehm. Ja.
Next? <3
Je realiseert je dat je de indruk wekt dat het over Loueh gaat?
Anyhow. Ik ben heel nieuwsgierig want nou dingen en zo en. Wat ze gaan doen want DADT. Maar. Eh. Oh ja. In welke tijd speelt het eigenlijk? ^^
Ik las net die reacties van Cynthia en Bodine, en toen bedacht ik me pas weer dat dit een One Direction verhaal is. Ik had meer een Channing Tatum/Zac Efron legerpersoon in mijn hoofd van die twee legerfilms. Even denken.. The Lucky One en Dear John.
Maar inderdaad, ik denk ook dat het dan Louis is.
Maar het stuk met die kast van de proloog begrijp ik nog niet helemaal, maar dat zal nog wel komen.