Hoofdcategorieën
Home » Overige » Stand Alones » #01
Stand Alones
#01
Het is koud op de kade en de regen die onophoudelijk op de stenen neerklettert vervaagt mijn beeld in een grijzige gloed. Ik zie sowieso al weinig, want mijn ogen zijn hebben zich gevuld met tranen. Net niet genoeg om over het randje te stromen, maar wel zo veel om mijn zicht in een kleurige waas te veranderen. Mijn koude vingers martelen het lege kartonnen koffiebekertje dat ik in mijn hand houd.
Ik kijk hoe hij zware kisten met één arm soepel optilt en van de kade naar de boot brengt. Daar verdwijnt hij eventjes uit het zicht en komt een halve minuut later aan de andere kant weer omhoog. Terwijl hij weer naar de resterende kisten loopt veegt hij met de rug van zijn hand de regen uit zijn ogen. Ik bedenk me hoe de druppels door de lucht zullen vliegen en in het water belanden, waar ze zich verstoppen tussen de regendruppels en opspattende spetters. Ze gaan op in de massa, ze zijn er nog wel, maar je ziet ze niet meer.
Ik kijk de andere kant uit en haal mijn neus luidruchtig op. Naast me kijkt een grijze vrouw met een zalmkleurige hoed me walgend aan. Dan tikt er iemand op mijn schouder. ‘Ik- De boot gaat zo,’ zegt hij tegen me en ik kijk hem aan.
Ik wil een heleboel dingen zeggen. Dat hij moet blijven, dat hij snel moet terugkomen, dat hij überhaupt terug moet komen, en dat ik-
‘Bryan!’ Een grote kerel met getatoeëerde armen en een kaal hoofd schreeuwt naar ons.
‘Oh, ik moet gaan,’ zegt hij tegen me. Zijn lieve grijsgroene ogen kijken me verdrietig aan en heel even overweeg ik om het toch te zeggen. Dan bedenk ik me dat het zinloos is, en dat als ik het echt wilde zeggen, ik dat veel eerder had moeten doen.
Hij zet een stap naar voren en slaat zijn armen stevig om me heen.
‘Tot snel, oké?’ vraag ik, en kijk hem doordringend aan. Ik wil dat hij me beloofd dat ik hem snel weer zal zien. ‘Tot ziens.’ Dat was niet wat ik wilde horen.
Dan laat hij los en rent naar de kale tattoo-kerel. Hij draait zicht om en zwaait naar me. Ik steek mijn hand omhoog om naar hem te zwaaien, maar hij kijkt al niet meer.
Als iedereen op de boot is, en de tattoo-kerel de loopplank heeft opgehaald, hoor ik hoe het anker opgehaald wordt, met veel gekletter van de ketting.
Het schip is klaar om te vertrekken, maar ik ben nog lang niet klaar om mijn beste vriend te laten gaan. Mijn beste vriend, die nooit geweten heeft dat hij voor mij zoveel meer is dan dat. Die nooit zal weten wat hij écht voor me betekende. Hoe die tweeënhalf jaar hadden kunnen zijn…
Hij zou hier zijn gebleven. Dat weet ik zeker. Hij zou er niet eens over nagedacht hebben, omdat ik degene was die hem op het hart heeft gedrukt om toch vooral zijn dromen achterna te gaan. Als ik toen had geweten dat hij zijn dromen achterna wilde varen, zou ik hem dan hetzelfde advies gegeven hebben?
Ik kijk op en zie dat de boot langzaam in beweging komt, zich van de kust afbeweegt. De mensen die op de boot staan worden al snel kleiner, onherkenbaar. Hij gaat op in de massa, hij is er nog wel, maar ik zie hem niet meer.
De boot is nu zo ver weg, dat je alleen nog vage afscheidsgroeten hoort. Terwijl ik kijk naar de mensen om me heen, zwaaiend, zich ervan bewust dat ze hun geliefden een tijd lang zullen moeten missen, neem ik een besluit.
Ik ren naar voren, tot ik bijna in het water val en zuig mijn longen vol lucht.
‘Bryan! Ik hou van je!’ Ik gil zo hard ik kan, overvallen door mijn eigen impulsiviteit.
Maar net op dat moment schalt er een diepe, luide hoorn van de boot af, die mijn trommelvliezen teistert. En de woorden die ik ruim twee jaar heb verzwegen, raken verloren in het laatste vaarwel van de boot.
BOEM!
heilige krabben!
Dit is echt echt echt fraking good!
ME wants more????
Onderschat jezelf niet!
Een boek zou jaloers zijn op dit verhaal!
Men je had mijn hart moeten horen bonken!!!
Snel verder!