Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Last Waves -Twilight [Afgelopen] » [013]
Last Waves -Twilight [Afgelopen]
[013]
Het bleek dat de jongens een goed gezelschap waren. De laatste resten van mijn slechte humeur verdwenen door het opgewekte gelach, al bleef de nood aan een sigaret om de laatste zorgen weg te roken. Tijd ging voorbij en voor ik het wist was het zes uur, had ik nog een weg naar huis voor de boeg en wachtte er nog een enorme berg huiswerk op me.
"Jongens, ik moest gaan," zei ik half geeuwend en stond op,"er wacht nog huiswerk op me en de weg naar huis is nu niet bepaald kort." Ze zeiden kort vaarwel, de ene al uitbundiger als de andere. De enige die nog wat leek te twijfelen was een jongen wiens naam ik vergeten was.
"Ik loop met je mee," mompelde hij en stond recht,"ik moet die richting toch uit."
"Oké," zei ik met een flauwe glimlach op mijn lippen, ik moest er niet aan denken om weer hopeloos verloren te lopen, opnieuw. Als hij maar niet klaagde wanneer ik een sigaret opstak. De meeste mensen vonden het niet fijn wanneer een vriend in hun bijzijn rookte en ouders al helemaal niet. Ik moest nog steeds een manier vinden om mijn moeder te vertellen dat ik rookte, mission impossible. Ach ja, als mijn moeder me vermoorde gewoon omdat haar dochter rookte moest ze dat maar doen, het kon me geen zak schelen. Ik wilde niet langer het lieve, brave meisje zijn dat jongens wel bekeek, maar er niet over praatte en al zeker niet geliefd werd. Hier zou dat anders worden. Neen, ik zou niet de schools beste hoer worden, maar wel het mooiste meisje dat de jongens deed staren. Neen, ik zou dat meisje nooit volledig worden; mijn borsten waren niet groot genoeg en mijn bleke benen deden niet echt tot de verbeelding spreken. Zelfs zonder dat kan je het nog worden, de jongens hier hebben niets om naar te staren sprak er een stemmetje in mijn achterhoofd. Dat was waar. De gemiddelde vrouw was hier gekleed in een lange jeansbroek en een suf, oud jasje.
Voor een tijdje liepen we in stilte naast elkaar. We kenden elkaar niet, maar toch voelde het bekend. Alsof we dit al jaren deden. Met een zucht liet ik mijn hand in mijn zak glijden en nam het pakje sigaretten. De jongen hield me in de gaten, maar zei niets. Pas nadat ik de sigaret had aangestoken trok hij hem uit mijn hand en trapte hem uit.
"Wat is jouw probleem?" mijn stem schoot de hoogte in. Kwaad keek ik de jongen aan. Hij leek nog steeds kalm, hoewel ik naar hem liep te schreeuwen.
"Sigaretten zijn slecht," zei hij simpel." Als je slim bent weet je dat." Geërgerd rolde ik met mijn ogen en trok een tweede sigaret uit het pakje. Ik had er nog maar een paar over, wat betekende dat ik wanneer ik naar de winkel ging enkele pakjes moest meebrengen. Zijn hand schoot uit en hij verkruimelde de sigaret en het pakje, waarna hij het in de vuilbak gooide.
"Ik zei dat ze slecht voor je waren. Als ik bij je ben wil ik niet dat je rookt."
"Best, maar serieus, wie geeft jou het recht om mijn sigaretten zomaar weg te gooien!?"
"Het is in je algemene belang," reageerde hij mat en liep verder. "Kom je nog, Charlie?"
"Best." Koppig liep ik achter hem aan. Geen idee wat zijn naam was. opluchting overviel me zodra ik mijn huis zag opdoemen. Ik wist niet goed wat ik moest voelen, opluchting? Neen, dat was het niet. Blijheid? Neen, ook niet. Zonder afscheid te nemen liep ik naar binnen waar mijn moeder voor het raam op me zat te wachten.
"Wat ben je vriendelijk voor Paul," merkte ze droogjes op. "Je kan best wat vriendelijker worden als je hier vrienden wilt maken."
"Hij bemoeit zich met mijn leven en je weet dat ik dat niet wil. Ik vind wel vrienden die hun neuzen, in hun eigen zaken kunnen houden," reageerde ik mat. "Roep maar als het eten klaar is, of roep helemaal niet, nog beter." Mam rolde met haar ogen, maar liet me naar mijn kamer gaan. Mick zat nog steeds achter zijn drumstel. Met twee luide kloppen op de deur liet ik hem weten dat ik het echt niet apprecieerde. Misschien had hij ze gehoord, misschien niet, het kon me niets schelen. Sinds ik hier in het rotte La Push was beland, kon niets me noch schelen. Snel maakte ik mijn huiswerk, schreef een briefje voor mijn moeder en liet me daarna met mijn iPod in mijn oren door het raam naar beneden zakken. Het was nog niet koud, dus kon ik best nog wel even gaan lopen. Vroeger had ik lopen heerlijk gevonden, ik kon niet zeggen dat ik een erg goede loper was, maar het gevoel dat je de wind trotseert voelde nu eenmaal heerlijk. Met mijn iPod op een liedje van AC/DC op het luidste rende ik door de nauwe straatjes van La Push, daarna even het strand over en ook Forks passeerde de revue. Tegen de tijd dat ik weer thuis kwam was het al volledig donker. Ik wilde net het bos inlopen toen ik een figuur bij de rand zag lopen, het gestalte kwam me bekent voor, maar ik kon me niet herinneren wie het was.
"Charlie?" vroeg een bekende stem, gevuld met ongeloof.
"Jer?" Ook ik kon het ongeloof niet uit mijn stem houden. Hij liep op me af, zijn donkere huid reflecteerde het maanlicht. Nu kon ik zien waar ik op verliefd was geworden, de donkere ogen, zijn ijzerharde spieren.
"Onmogelijk. Ik had gehoord dat Mark's dochter terugkwam, maar ik wist niet dat jij het was. Ik heb je zo gemist."
"Bullshit," zei ik bot,"jij bent degene die ervoor gezorgd heeft dat we geen contact meer hadden weetje nog? Hoeveel mailtjes heb ik je gestuurd? Twintig? Hoeveel antwoorden heb ik gekregen? Juist ja, geen."
"Dat was niet..."
"Ach, hou je niet van de domme! Ik weet dat je me niet meer moet, maar zeg het gewoon als je een ander sletje nodig had om je pleziertjes van te krijgen. Ik hoef niet eens met je te praten." Kwaad beende ik weg, half joggend, mijn tocht hernemend. Ik voelde dat hij me achtervolgde. f"Laat me nu toch met rust," gilde ik en draaide me om, net wanneer zijn hand zich om mijn pols draaide. Zijn ijzersterkte grip was onverbreekbaar.
"Neen, niet voor je naar me luistert."
"Best." Mijn stem klonk koel en afgemeten, maar de woede was er uit verdwenen. Hoezeer ik hem ook in stukjes wilde kappen, hij was nog steeds de jongen waar ik verliefd op was geworden. Hij was nog steeds dezelfde, hoewel hij duidelijk veranderd was. Hij leek harder, emotieloos.
"Het spijt me enorm. Ik wilde je helemaal niet zo behandelen, maar ik, ik moest. Mijn ouders keurden onze relatie af. De laatste mail die ik stuurde kwam niet eens van mij! Mijn ouders zeiden wat erin moest staan."
"Ik moet dat geloven! Verdomme. Van alle personen van wie ik dacht dat ze voor een keer, zelfs maar voor een keer eerlijk zouden zijn, heb jij me toch wel echt teleurgesteld." Zijn blik verraadde het feit dat hij, op de een of andere manier toch gepijnigd was door mijn woorden. Ik vocht tegen de drang om mijn armen om zijn lichaam te slagen en te zeggen dat alles goed kwam, want hoe je het ook draaide of keerde, dit alles kwam nooit meer goed.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.