Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Last Waves -Twilight [Afgelopen] » [022]
Last Waves -Twilight [Afgelopen]
[022]
Hoewel ik het niet vertrouwde namen we een taxi naar het ziekenhuis. Mia lag tegen de autodeur en leek diep in gedachten, al wat ik deed was naar de straat staren uit het raam. Onze dag was mooi begonnen, maar nu dit was gebeurd wist ik niet meer wat te denken. Ja, natuurlijk kon het zijn dat ze zoiets liever verborg, maar dan nog. Ik had zelf de klik moeten maken toen ik het bed zag. Ik had het moeten weten. Met een zucht trok ik mijn blik van de weg vandaan en zodra de taxi voor het ziekenhuis in Forks stopte. Het zou niet al te lang wachten mogen worden. We hadden ons nog maar net bij de balie aangemeld toen er een blonde dokter binnen liep, de patiënten bekeek en met een frons naar ons toeliep.
"Hallo, Mia, we hadden je niet zo snel terug verwacht. Is er iets? Je controle is toch pas over twee weken?"
"Ik denk dat het terug is dok," zei ze zacht. "Ik ben niet echt zeker en daarom wilde ik ook eerst niet komen, maar Charlie dwong me."
"Oh, ik heb nu even geen patiënt, dus zal ik enkele onderzoeken doen, waar we dan als ik er druk achter zet, binnen een uur of drie de resultaten van zouden moeten hebben. Het is goed dat je gekomen bent, hoe sneller we erbij zijn, hoe effectiever we de leukemie kunnen aanpakken," zei hij. Hij liep weg met Mia en ik bleef alleen achter. De onderzoeken zouden een tijdje duren, maar dat vond ik niet erg, ik zou wel kunnen wachten. In de cafetaria ging ik een kopje warme koffie halen en liet me op een bankje zakken terwijl ik aan de randen van een muffin knabbelde. Het leek en voelde alsof ik hier al eeuwen zat. De gemiddelde persoon in het ziekenhuis was zestig jaar oud en om me heen zaten enkel gelukkige, blije koppeltjes. Sommigen zonder haar, anderen met een gebroken been en nog anderen hadden niet meteen zichtbare letsels, maar waren, dankzij de pyjama die ze droegen wel duidelijk patiënten. Het duurde twee uur, maar uiteindelijk kwam de dokter naar de wachtzaal – waar ik uiteindelijk gaan zitten was – met de melding dat ze op een kamer gelegd was. Hij bood me aan om mee te lopen en daar kon ik geen neen tegen zeggen. Hij vertelde me dat de kans dat de Leukemie terug was erg reëel was, omdat ze al zo lang gevochten had, maar de kans bestond dat ze gewoon een infectie had; dat zouden de tests allemaal moeten uitwijzen.
Eenmaal op haar kamer aangekomen zag ik dat Mia in bed naar een televisie boven haar stond aan. Een of andere duffe romantische serie waar ik niets van verstond speelde zachtjes.
"Hallo," zei ze met een glimlachje op haar lippen,"welkom in mijn paradijsje."
"Hoe gaat het met je?" vroeg ik stroef. Het voelde zo raar in het ziekenhuis zijn. In geen weken was ik een ziekenhuis binnen geweest en al zeker niet op de afdeling oncologie. De laatste keer dat ik in een ziekenhuis geweest was, was met de geboorte van Kristen.
"Wel oké, ben wel zenuwachtig," gaf ze toe,"en een beetje moe."
"Dus heb je besloten om naar een of andere duffe televisie show te kijken?" vroeg ik lachend en keek naar de televisie boven haar.
"Soort van," zei ze lachend,"ik keek die vroeger altijd toen ik in het ziekenhuis lag en nu ik er nog eens lig lijkt het fijn om weer eens te kijken."
"Snap ik wel, herinneringen," lachte ik en liet me op de stoel naast haar zakken. In stilte keken we naar de televisie show tot die gedaan was. Hoewel ze gezegd had dat ze geen zin had om haar vriend ongerust te maken belde ze hem om te vragen of hij wilde komen. Hij was er dan ook al snel, dus besloot ik hen alleen te laten. Niet dat ik er niet voor haar wilde zijn, maar het voelde alsof ik het vijfde wiel aan de wagen was; overbodig. Bovendien zou ik nu een tijdje bij Paul kunnen blijven, waarna ik overmorgen pas weer naar huis moest, dus kon ik misschien, als Paul er niets op tegen had, blijven slapen. Als mijn moeder dit zou horen, zou ze flippen, maar dat maakte mij niet uit.
Paul bleek niet thuis te zijn, dus ging ik naar het strand. Het was niet warm maar dat maakte me niet zo heel veel uit. Op het strand zaten enkelen van de jongens in het zand, bij eentje een klein meisje bij en bij een van de anderen zat een meisje dat ietsjes jonger leek. Ze praatten, lachten, maar er leek iets mis met het beeld. Iedereen was er ook Paul maar hij had zijn handen in die van een onbekend meisje, haar hoofd lag op zijn schouder en voor mijn ogen zoenden ze. Iedereen zat erbij, iedereen wist van onze relatie, maar niemand leek het abnormaal te vinden. Tranen vulden mijn ogen, de glimlach verdween van mijn lippen en de tas die ik vast hield met kleren in, viel in het zand. Hoewel mijn voeten niet wilden, sleepte ik mezelf naar een bosje en keek van een afstand toe hoe ze gezellig met elkaar zaten te praten, zoenden. Het voelde alsof mijn hart in duizenden stukjes brak, een voor een afbrekend, de wonden nog groter makend.
"Vind je het eerlijk tegenover Charlie, Paul? Ik snap je situatie, maar toch," sprak Seth.
"Ik weet het, Seth, maar wat kan ik doen, ze heeft al zo veel meegemaakt," zei hij zacht.
"Paul, ik vind ook dat je het moet zeggen," sprak een onbekende meisjesstem. "Ik kan er mee om, maar dat is omdat ik het weet."
"Ik heb twee dagen om te bedenken hoe ik het ga vertellen en ik ga die dan ook gebruiken om na te denken," sprak hij weer. "We zullen wel zien hoe het loopt." De tranen stopten met lopen ik het voelde alsof mijn hart in steen veranderde. Met een zucht stond ik recht, sloeg mijn tas over mijn schouder en liep naar de jongens toe.
"Fijn dat ik het zo moet te weten komen Paul, heel erg fijn," beet ik hem toe en liep weg. Er gleed een geschokte uitdrukking over zijn gezicht, net als over dat van anderen, maar dat maakte me niet weg, ik liep weg en bleef lopen. Weg van deze bende idioten.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.