Hoofdcategorieën
Home » A-Team » Where are the prisoners? » Where are the prisoners? Deel 21 (34-45)
Where are the prisoners?
Where are the prisoners? Deel 21 (34-45)
MURDOCK
Ik vind het een beetje te lang duren en wil er net over beginnen, maar dan begint B.A. al.
"Wat mij betreft mag je al wel een rondje maken boven het oerwoud. Als de rest terug komt, heb jij misschien al wat informatie," zegt B.A. tot mijn grote verbazing.
Ik loop al richting het vliegtuig.
"Ga je met me mee, big guy?" vraag ik plagerig.
B.A. begint achter me aan te rennen, maar ik spring het vliegtuig in en doe de deur op slot. Ik steek mijn hoofd uit door het raampje en B.A. maakt een beweging of hij me een opdonder wil verkopen. Ik loop naar de cockpit en ga achter het stuur zitten. Ik start de motor en stijg op.
"Jeeehahhhhhhhh....!!!!" schreeuw ik uit.
Na een tijdje kom ik op de plaats waar de bunker moet staan. Op het eerste gezicht niets te zien, maar als ik beter kijk ontdek ik een grijze vlek.
"Yes! Bunker, verstop je maar gauw. Als je tenminste niet wil gevonden worden door de grote expeditieleider Howlin' Mad Columbus.
SHERIFF
De mannen die uit de auto’s komen, willen dat Hannibal met ze meegaat, maar die laat zich natuurlijk niet zomaar ompraten en slaat van zich af. Eén auto rijdt weg als Face en ik de poort van de ambassade bereiken. Iemand gooit iets naar de auto waarin Bob nog zit.
"NEE!!!" roep ik, maar het is te laat.
De auto explodeert en iedereen wordt weggeblazen. De poort van de ambassade ligt omver en de auto is aan flarden. Hoestend van de rook en het stof roep ik naar de anderen.
"Face?!"
Hij ligt niet ver bij me vandaan en zegt dat ie oké is.
"Hannibal?!"
Hij ligt midden op straat, maar krabbelt al op.
"Bob?!"
Tegen beter weten in roep ik zijn naam, maar hoe had hij die granaat kunnen overleven?
"Bob?!"
Het blijft stil. Als ik eindelijk stop met hoesten en ben bijgekomen van de smak op de grond, loop ik naar het autowrak. Hannibal, Face en ik zoeken naar het lichaam van Bob, maar hij is waarschijnlijk uit de auto geblazen. Er komen mensen uit de ambassade gelopen en we vertellen hen wat er is gebeurd.
"FACE?"
Een geschrokken vrouwenstem klinkt vanuit de ambassade. Lesley vreest dat hij is getroffen, maar als hij zich laat zien en naar haar zwaait is ze gerustgesteld. Hannibal wordt meegenomen naar de ambassade om zijn rug te verzorgen. Face en ik gaan Bob zoeken. Daar waar het autodak is terecht gekomen, werd ook hij tegen een boom gesmakt. Bob leeft niet meer. Arme man. Waar moet zijn dochtertje nu naar toe? We besluiten om hem mee te nemen naar de ambassade. Dan kunnen we daar afscheid van hem nemen.
HANNIBAL
Ik werd meegenomen naar de ambassade om mijn rug te laten verzorgen.
"Ongelofelijk dat deze lui nog doorgaan," bromde ik tegen mezelf.
Een dokter smeerde iets op mijn rug wat erg prikte.
"Auw!"
Ik pakte de hand van de arts beet en keek kwaad naar hem totdat Frank met een lichaam van iemand binnenkwam. Ik liep meteen bij de artsen weg en rende naar Frank toe. Het was het lichaam van Bob. Ik kon het niet geloven, mijn reddende engel die er nu niet meer was. Waarom nou hij? Woede kwam bij me naar boven. We moesten echter verder met de missie. Ik bleef bij Frank tot de arts weer naar me toekwam dat de behandeling aan mijn rug verder moest. Ze trok me mee.
"Laat me los!" zei ik knap razend.
Ze liet me gauw los en keek me bang aan. Ik deed me blouse terug aan en liep naar buiten. Mijn m16 lag nog op de weg. Ik pakte het wapen op en keek naar het autowrak. Ik besefte nog niet dat Bob dood was.
"Rust in vrede Bob, je hebt goed gevochten," zei ik zachtjes.
FACE
Ik hoest een paar keer en ga daarna met Frank op zoek naar Bob. Zoals we al verwacht hadden ligt hij een paar meter verderop. In eerste instantie lijkt er geen leven meer in hem. Frank neemt hem over zijn schouder mee naar binnen, zodat we daar afscheid van hem kunnen nemen. Frank loopt naar buiten nadat Hannibal boos is weggelopen. Hij wil weten wat er aan de hand is met hem. Dan begint Bob opeens te hoesten. Ik geloof mijn ogen niet! Hij leeft nog! In eerste instantie leek hij dood, maar hij leeft nog! Meteen verzamelen alle dokters zich om hem heen en beginnen met reanimeren. Ik word de kamer uit gestuurd. Na een paar minuten komen ook Frank en Hannibal binnenlopen. Frank wil nog even afscheid nemen, maar dan vertel ik het goede nieuws. Na een kwartiertje worden we de kamer weer ingelaten en zien we Bob tussen allerlei apparaten liggen. Hij heeft zijn ogen open.
SHERIFF
"WAT?"
Ik geloof m'n oren niet als Face vertelt dat Bob nog blijkt te leven.
"Waar is ie?"
Face neemt ons mee naar de ziekenkamer en daar ligt Bob aan een infuus en bewakingsapparatuur. Ik kijk verwonderd om me heen. Een hele EHBO-kamer in de ambassade? Het is hier echt een stukje luxe Amerika in een notendop. Bob ligt stil in het grote witte bed, met zijn ogen open.
"Hé, man, welkom bij de overlevenden, we dachten echt dat je omgekomen was bij die explosie."
Kreunend en hees fluistert Bob dat ie niet voor niets verstand heeft van explosieven en dat ie zich niet zo maar door iedereen laat opblazen. Het kost hem zichtbaar moeite om te praten, de man zal zich wel geradbraakt voelen door de klappen. Eerst door de explosie van de granaat en toen nog die boom waar hij met autodak tegenaan werd geslingerd. Bob schuift voorzichtig zijn hand naar die van Face.
"M'n dochter..."
We kijken hem aan, we begrijpen het wel dat hij net als Peter en Face zijn kind hier veilig bij zich wil hebben. Tja, hoe krijgen we haar nu weer hier?
"Waar is ze?" vraag ik hem.
Met een zucht draait hij zijn hoofd naar mij.
"Ik heb haar... vorige week... bij... in... het... "
Bob zakt weg en meteen piepen er apparaten. De deur vliegt open en een dokter rent binnen.
"OPZIJ!!!"
We geven de dokter de ruimte om Bob te helpen. Voor hij gaat reanimeren vraagt hij of er iemand van ons kan helpen. Zowel Hannibal als ik doen een stap naar voren. De dokter geeft aanwijzingen wie wat moet doen en dan beginnen we met een tweede reanimatie. De dokter neemt het hart voor zijn rekening, Hannibal de beademing en ik neem het van Hannibal over als het nodig is. Het lukt om Bobs hart weer aan de gang te krijgen en de dokter bedankt voor de hulp.
"Maar..." gaat hij streng verder, "nu heeft hij rust nodig en geen verhoor van drie mensen tegelijk! Dus kom morgen terug. Deze man lijkt alleen schrammetjes te hebben opgelopen, maar van binnen is bijna alles gekneusd en hij heeft veel pijnstillers nodig om te durven ademen."
De dokter blijft net zolang bij Bob staan tot we allemaal vertrokken zijn. Beduusd staan we in de grote hal, we weten even niet wat we moeten zeggen. Net zo min als dat we weten waar zijn dochtertje is.
"Kom, we gaan terug naar de villa. Hier kunnen we niets doen, maar er zitten wel een aantal andere mensen op bevrijding te wachten," zegt Hannibal.
Lesley en Lydia komen nog even naar de deur om ons gedag te zeggen en veel succes toe te wensen, maar dan verlaten we alsnog het terrein van de Amerikaanse ambassade. Voor de poort staat een limousine en de chauffeur houdt galant de deur open.
"Is dat voor ons?" vraag ik verbaasd.
"Jawel, meneer. De ambassadeur heeft mij opgedragen om u de komende tijd te brengen waarheen u wilt."
Hannibal en Face zijn al ingestapt, maar ik blijf nog even in de deur staan. De chauffeur glimlacht als hij mijn verbaasde gezicht ziet en vertrouwt mij toe: "De mevrouw met de twee zoontjes heeft de ambassadeur vertelt waarmee u, en uw gezelschap, bezig zijn en wil op deze manier uw missie ondersteunen, meneer."
Met nog meer verbazing kijk ik even omhoog naar de voordeur van de ambassade en stap dan ook in. Geruisloos rijden we weg en staan we binnen enkele minuten bij de villa, waar iedereen zijn ogen uitkijkt als wij uit de glimmende limousine stappen.
MURDOCK
“Yes! Bunker! Verstop je maar gauw. Als je tenminste niet gevonden wil worden door de grote expeditie leider Howlin' Mad Columbus!!" zeg ik tegen mezelf en draai in de lucht om.
Ik wil eigenlijk landen maar bedenk dan dat het veel leuker is als ik even naar de villa vlieg. Het is maar een klein stukje verder. Niet veel later kom ik bij de villa aan. Ik kijk eerst blij, omdat ik nog heel erg blij ben met de ontdekking die ik heb gedaan. Mijn gezicht vertrekt meteen als ik om de villa niemand zie lopen.
"Oh ja! Ze zijn waarschijnlijk nog op de ambassade!" zeg ik en vlieg lachend verder.
Maar als ik bij de ambassade aankom, zie ik een explosie. Ik zie niet wie er in de auto zaten en ook niet wie eruit worden geblazen. Ik draai als een gek het vliegtuig om en keer terug naar het vliegveld. B.A. staat nog op me te wachten en kijkt raar op als ik als een gek uit het vliegtuig ren.
"Snel! Naar de ambassade!!" schreeuw ik en duw B.A. in de auto.
Als we in de auto zitten vertel ik hem wat ik heb gezien. Hij gaat spontaan sneller en we rijden bijna een andere auto aan.
"Snel!!" schreeuw ik nog een keer.
Al snel komen we op de ambassade aan. We zien niemand staan en lopen naar binnen, maar daar staat weer niemand.
"Ik word gek! Oh wacht, dat was ik al. Dom! Op naar de villa, Big Guy!" zeg ik tegen B.A.
Snel rijden we naar de villa. Daar aangekomen rennen we naar binnen en daar zien we Hannibal, Face en Frank zitten. Ze kijken niet blij en ik begin meteen vragen te stellen.
"Wat is er voor verschrikkelijks bij de ambassade gebeurd?" vraag ik terwijl ik naast Face ga zitten.
"Hoe weet jij dat nou weer?" vraagt Frank aan mij.
"Oh, een goede vriend van me, Howlin' Mad Columbus, vloog langs en heeft me het verteld," zeg ik heel droog.
"Oh, vandaar. Nou, het zit zo. Bob zat al in de auto toen een paar gekken een mortiergranaat in die auto gooide," zegt Frank.
Hij komt niet verder met zijn verhaal omdat hij de tranen in zijn ogen heeft.
"We dachten dat hij dood was. Hannibal, Frank en ik werden ook een eind weg geblazen door die explosie. We gingen natuurlijk allemaal op zoek naar Bob en vonden hem bij een boom. Hij ademde niet meer, bewoog niet meer. Frank pakte hem op en bracht hem naar binnen. Even later bleek toch dat hij nog leefde. Hij ligt in de ambassade aan allemaal apparaten..." zegt Face.
Daarna is het wel tien minuten stil.
Hannibal loopt zwijgend naar buiten, ik zie hem naar het bankje lopen. Hij steekt een sigaar op en blijft daar zitten. Ik loop naar hem toe en ga naast hem zitten. Ik zie dat hij de tranen in zijn ogen heeft.
"Je hoeft niet altijd de grote en sterke Hannibal te zijn. Zelfs jij mag wel eens je gevoelens tonen, hoor!" zeg ik tegen hem.
Er rolt een traan over zijn wang. Ik loop weg, omdat ik weet dat Hannibal zich niet laat gaan met iemand erbij.
HANNIBAL
Als we eenmaal weer terug aankomen bij de villa, stap ik helemaal uitgeput uit de limo. Alles deed pijn. Ik wilde even rusten voor ik zou instorten. Ik maakte me erge zorgen om Bob en bleef constant aan hem denken. De pijn aan me rug werd heviger.
"Was ik maar met die arts meegelopen," zei ik nogal geïrriteerd.
Ik stond buiten en keek naar de wolken. De wind waaide door m'n haren. Ik besloot uiteindelijk maar op een bankje te gaan zitten. Murdock kwam toen even naast me zitten.
"Je hoeft niet altijd de grote en sterke Hannibal te zijn. Zelfs jij mag wel eens je gevoelens tonen, hoor!" zegt hij tegen me.
Murdock wist dat ik me niet liet kennen als iemand erbij zou zijn, maar als ik iets tegen hem wil zeggen loopt hij weg. Ik keek hem na en zuchtte. Ik rookte een sigaar en bleef daar zitten om bij te komen.
"Kom op Bob, vecht voor je dochter en voor ons," zei ik terwijl ik naar de wolken staarde.
AUDREY
Nadat pa naar de ambassade is vertrokken, loop ik buiten op wacht. Even later vertrekken B.A. en Murdock ook en dan realiseer ik me dat dit sinds lange tijd een moment is waarop er niemand van het A-team bij me in de buurt is. Er loopt even een rilling over m'n rug, want ik merk hoe veilig ik me bij die mannen voel en natuurlijk ook bij m'n pa.
De tijd kruipt voorbij, want het is rustig in de straat en in de villa. Als ik achter in de tuin tussen de bomen loop, hoor ik een vliegtuigje overvliegen. Best mogelijk dat het Murdock is die het hier van bovenaf eens wil bekijken na zijn rondje over het oerwoud. Meer gebeurt er niet, tot er een grote limousine voor de poort van de villa stopt. Zo'n auto waarbij je aan blije gebeurtenissen denkt. Nou, dat valt vandaag dus tegen. Hannibal, Face en m'n vader stappen uit met bedrukte gezichten en er ontbreekt iemand. Binnen vertellen ze wat er bij de ambassade is gebeurt, waar Bob is en hoe het met hem gaat. De opgewonden sfeer van gisteravond en vanmorgen slaat meteen om in een grafstem-ming en daar maak ik me eigenlijk wel zorgen over, want hoe kunnen we zo tegen de rest van Troy's mannen vechten? Ik hoop maar dat het snel beter zal gaan met Bob, zodat iedereen zich minder zorgen maakt en we onze hoofden bij de missie kunnen houden.
De enige van het gezelschap die nog een beetje blij is, is Peter. Pa bracht een brief van Lydia mee en dit zit hij nu op zijn gemak te lezen. Af en toe met een glimlach op zijn gezicht en als hij hem opvouwt dan lijkt ie een poos te dagdromen.
Ik wil even naast m'n vader zitten en vraag of Hannibal opschuift. Daar zit ik nu: tussen twee stoere mannen in shock. Ik kijk ze één voor één even aan en leg dan m'n armen om hen heen. Dan kijken ze mij allebei aan. Van pa krijg ik een kus op m'n wang en Hannibal kijkt me even dankbaar aan, het doet ze blijkbaar goed dat ik dat doe.
Aan het eind van de middag komt er weer een beetje leven in de brouwerij. Er is naar de ambassade gebeld om te informeren naar Bobs toestand en gelukkig kregen we goed bericht: nu hij rust gaat het beter met hem. Tegen de ambassadeur heeft hij kunnen vertellen waar zijn dochter is en deze heeft haar persoonlijk opgehaald bij het klooster, waar Bob haar vorige week had gebracht. Weer een zorg minder.
Hannibal roept iedereen bij elkaar en zegt dat we deze dag nog even rust houden, maar morgen-ochtend vroeg echt aan de slag gaan. Eindelijk. Maar nu ik hem weer zo zie praten, steekt het me toch weer een beetje dat ik niet met hem mee mag. Ik houd mezelf voor dat ik in het hotel ook goede dingen kan doen en met die gedachte ga ik nog even buiten op een bankje zitten. Het is een heldere, donkere avond. De maan schijnt, er staan duizenden sterren aan de Panamese hemel en het loof aan de bomen ritselt alleen als er zuchtje wind door de tuin waait.
Ik zit er al een tijdje als er voetstappen dichterbij komen. Het is Moody. Hij vraagt of hij er even bij mag komen zitten en ik schuif automatisch een stukje op. We zitten zo een poosje zwijgend voor ons uit te staren.
"Ik hoop dat m'n ouders de ontvoering zullen overleven."
Moody heeft zijn zorgen nog weinig uitgesproken. Hij heeft alleen nog maar van alles en nog wat geregeld, bedacht en belangrijke taken vervuld. Ik vraag naar hun leeftijd. Hij vertelt dat ze nog niet zo heel oud zijn, maar dat hun gezondheid niet zo goed is, dat ze misschien hun medicijnen niet krijgen, slechte of geen voeding zullen krijgen. Moody vertrouwt me toe dat hij soms wanhoop voelde wanneer er weer iets gebeurde waardoor de zoektocht en de bevrijding van de gijzelaars uit moest worden gesteld.
"Je hebt dat wel goed verborgen. Als er iemand was die de afgelopen dagen koelbloedig heeft gehandeld, dan ben jij het wel!" zeg ik een beetje verbaasd.
"Angst laat me handelen, dan voel ik me niet zo machteloos. En dan voel ik ook die kwaadheid op mezelf niet, omdat ik zo stom ben geweest om met Troy in zee te gaan. Ik wist van zijn reputatie en dan nog trap ik erin. Als het fout afloopt met m'n ouders, is het mijn eigen schuld."
Moody is niet een man die zal gaan zitten huilen, maar in zijn stem klinkt net zoveel verdriet en zorgen als in tranen. Ik ben onder de indruk van zijn biecht en ben ontzettend blij dat m'n vader en ik nog altijd samen zijn. We zitten elk aan een uiteinde van het bankje, maar ik schuif weer een beetje dichter naar hem toe en leg een hand op zijn schouder. Woorden om hem op te beuren heb ik even niet, wat kan op tegen een reëel beeld van de werkelijkheid en verantwoordelijkheidsgevoel? Zo blijven we zitten.
"Dank je wel," zegt hij dan. "Het doet me goed om bij jou te zijn.”
HANNIBAL
Na een paar uur goed te hebben geslapen stond ik op en rekte me even uit. Ondanks de rugpijn was ik klaar om richting het oerwoud te gaan. Ik moest de hele tijd aan Bob denken en zuchtte.
"Het komt allemaal goed met je maat, vecht voor je leven," zei ik zachtjes.
Ik pakte mijn tas in en maakte mijn wapens gereed. De rest van het team was zo te zien ook klaarwakker en klaar voor actie. Ik glimlachte tevreden.
"Oké Murdock, we gaan met twee auto's naar het oerwoud. Jij vliegt opnieuw naar die bunker toe en bekijkt of er mogelijkheden zijn om binnen te dringen. Als je deze hebt gevonden, wil ik dat je ze communiceert. Eventuele schuilplaatsen zijn ook altijd welkom," zei ik. "Maar.... alsjeblieft niet te enthousiast over het oerwoud vliegen, anders hebben ze je door," zei ik.
Ik liep naar Frank toe om te kijken hoever zij waren om naar het hotel te vertrekken. Zijn groep was klaar om onze gevangenen te vervoeren naar de schuilplaats. Ik pakte Troy en Palermo beet en zette ze rustig in de auto. Ook checkte ik de touwen of die nog goed vastzaten. De blinddoek zat ook goed vast.
"Oké BA, rijden maar, op naar de schuilplaats. Audrey, Frank, jullie weten waar je ze moet opsluiten hè?!"
Ze knikten en stapten in de auto. Ik gaf Murdock het teken om richting het oerwoud te vliegen en gaf hem een walkietalkie mee.
"Als er iets is, waarschuw ons dan," zei ik.
Ik liep terug om Miguel mee te nemen, maar hij stribbelde nogal tegen. Giovanni en ik drukten hem voor alle zekerheid hard tegen de grond. Toen hij was uitgeraasd sloeg ik hem voor alle zekerheid neer. Giovanni stapte in de auto en Rio reed naar het hotel. Ik ging met de rest lopend naar het hotel om daar de auto's over te nemen voor de reis naar het oerwoud. Murdock vloog alvast vooruit en ik hoopte dat hij zo snel mogelijk een ontdekking zou doen.
SHERIFF
Voor we gaan, roep ik mijn hele team nog even bij elkaar in de kamer waar we eergisteren onze plannen hebben zitten maken. Van B.A. heb ik een paar walkietalkies gekregen. Ik stuur Ritchie vooruit en geef hem er één mee. Hij moet dat rooster zien te krijgen waarop staat wie wanneer wachtdienst heeft in het hotel en kijken wie er nu rondlopen. Eerder deze week zag Ritchie de naam Victor op de lijst staan. Het was een onbekende voor hem en hij weet ook niet of het er één van Troy is. Maar... daar zullen we de komende tijd wel achter komen. Wisten we maar hoeveel van die echte aanhangers Troy had...
Door het raam zie ik dat Hannibal en Giovanni het gouden trio vervoersklaar maakt, dus het wordt tijd om onze min of meer veilige plek te verlaten en ons op gevaarlijk terrein te gaan begeven. Ik steek iedereen van onze groep een hart onder de riem en we nemen ons voor om van operatie PATROMI een geslaagde te maken.
Giovanni bewaakt de geblinddoekte gevangenen die onder een deken worden verborgen zodat nieuwsgierige ogen niets wijzer worden van onze verhuisperikelen. Rio brengt de waardevolle vracht met zijn auto naar de buurt van het hotel. In een andere auto wordt onze voorraad naar het hotel gebracht. Dan sluiten we de villa af en gaan te voet naar het hotel, waar Hannibal de auto’s over-neemt. Onderweg roept Ritchie me op. Hij vertelt dat hij, Monkey en Daniël vanavond dienst hebben. Maar nu had Fernando er al moeten zijn en Victor loopt te mopperen, omdat hij hem niet kan bereiken. Ritchie heeft de smoes opgehangen dat hij thuis zit met diarree, maar dat hij zodra hij kan komt werken.
"We zijn onderweg, Ritchie. Ik zal Fernando je gebruikte smoesje overbrengen, dan kan hij alvast oefenen op buikpijnspelen," zeg ik met een lach.
Ik geef Fernando instructies en we geven hem de kans om een stuk vooruit te lopen, zodat hij eerder bij het hotel is. Als hij de parkeerplaats oploopt, roep ik Ritchie op, om te vertellen dat hij dadelijk binnenkomt.
RITCHIE
In het hotel staat Manuel zoals gewoonlijk achter de receptiebalie. Ik vraag direct naar het rooster, want, verklaar ik, ik moet kijken wie er vrij zijn om de puinhopen van Miguels huis mee op te ruimen. Het klinkt geloofwaardig, want ik krijg het zonder problemen in m'n handen geschoven waarna Manuel verder gaat met zijn eigen werk. Ik stamp de namen in m'n hoofd en loop met de walkietalkie naar buiten om met Frank te overleggen.
Niet veel later krijg ik de melding dat Fernando onderweg is en als hij binnenkomt zie ik dat hij zich goed heeft voorbereid: hij heeft zijn haardos in de war gedaan en komt slap als een vaatdoek binnen gelopen. Blijkbaar zag Victor hem ook aankomen, hij stormt van de trap af en begint tegen Fernando te keer te gaan.
"Hé, had ik niet gezegd dat ie ziek was?! Wees blij dat ie toch komt werken!" neem ik het voor Fernando op.
Victor kijkt van Fernando naar mij en weer terug en druipt dan af, terug naar de tweede etage. Volgens mij moeten we die gast maar goed in de gaten houden, het is een heel fanatiek mannetje, alsof ie de baas zelf is. En zulk soort lui zijn soms nog erger dan de echte baas.
Fernando gaat wachtlopen op de eerste verdieping, Victor is op de tweede, maar wie is dan die Ethan op de derde? Ik besluit hem eens op te zoeken en het verhaal over Eduardo nog eens op te hangen. Zijn reactie daarop zal duidelijkheid geven over aan welke kant hij staat.
FACE
Het is echt tijd om naar het oerwoud te vertrekken. Iedereen laad zijn spullen in de auto en dan rijden we weg. Eerst gaan we nog even langs het hotel waar Audrey, Frank, Peter en nog een paar anderen de komende weken zullen verblijven.
PETER
Gelukkig dat ik niet mee het oerwoud in hoef. Eerst blijven Audrey, Frank en ik buiten wachten, want eerst moeten we uit zien te vinden hoe het met Victor zit. We hebben afgesproken dat Audrey en ik zullen doen alsof we gasten zijn en als zodanig wat kunnen rondneuzen.
Frank zegt dat het zover is en Audrey en ik lopen met wat bagage naar binnen. Ik wordt wel een beetje zenuwachtig van Manuel. Het is te hopen dat hij me niet herkent. We huren een kamer voor een aantal weken. Kamer 36! Meteen lopen Audrey en ik hand in hand de trap op en zien Victor.
We lopen normaal langs de man heen en gaan onze kamer binnen.
LESLEY
Gelukkig is Face niets overkomen en ik ga nog even bij Bob kijken. Arme Bob! Daar ligt hij dan. Ook zijn dochtertje Ava zit bij hem. Ze is door de ambassadeur net opgehaald in zijn limousine. Ik til haar even op, want de dokter gebaart dat hij Bob moet behandelen en we de kamer uit moeten. Ava knikt. Ik neem haar even mee en zeg: "Ik denk dat jij wel zin in een ijsje hebt."
HANNIBAL
We waren onderweg naar het oerwoud en ik zat achter het stuur in de één van de auto's. Marcello zat naast me en keek op de kaart, hij was de navigator en wees de weg die ik moest rijden. We kwamen op een punt dat we niet meer verder konden. Ik stapte uit de auto en keek om me heen. Het liefst had ik nu iets van Murdock vernomen die rondvloog boven het oerwoud.
Als we allemaal bij elkaar zijn, maken we ons gereed om een stuk te lopen. Marcello liep voorop met de kaart, wij liepen achter hem aan. Gewapend met m16 keek ik goed om me heen in de hoop een spoor te vinden.
Hoe dieper we het oerwoud ingingen, hoe minder veilig ik me begon te voelen, ook al hadden we wapens en walkietalkies bij ons. Mijn gevoel werd bevestigd toen ik links van me geritsel in de struiken hoorde en er drie mannen met bamboestokken uit de struiken sprongen. Ik keek hen aan en moest lachen toen ik de stokken zag.
"Let op," zei ik terwijl ik begon te schieten op de mannen.
Twee van de drie renden weg, maar de derde rende gewapend met de stok op me af. Toen ik de stok wilde pakken sloeg hij keihard tegen mijn arm. De man kwam dichtbij genoeg om de stok uit zijn handen te trappen. Ik greep mijn kans en overmeesterde hem.
"Zo, wie ben jij en waarom val je ons aan?" vroeg ik.
Hij hield zijn mond en was overduidelijk bang. Als we elkaar een tijdje aanstaren krijgt de jongen hulp. Alleen hadden wij wapens en zij stokken. Ik liet de jongen los en keek het volk aan.
"Weten jullie waar wij Troy kunnen vinden?" vroeg ik.
Ze deden een paar stappen naar achter toen ik zijn naam noemde. Ik liep heel rustig naar hen toe.
"Rustig maar, wij zijn hierheen gekomen om de gevangenen te bevrijden, niet om iemand te doden," zei ik.
Één van de jongens liep naar me toe en gebaarde dat hij een kaart nodig had. Marcello kwam bij ons staan met de kaart en een stift. De jongen omcirkelde de plaats waar de mensen werden vastge-houden en keek mij aan. Ik glimlachte.
"Dank je wel voor je hulp," zei ik.
Hij mompelde iets, maar ik snapte niet wat. Hij pakte mijn hand, ik moest meelopen.
"Sorry maar ik heb helaas geen tijd voor je".
De jongen luisterde niet, maar nam me mee naar een dorpje in het oerwoud. Het team rende mee.
Hij klom heel soepel in een boom, waar ik nogal van stond te kijken, en gebaarde dat ik ook naar boven moest klimmen.
"Laat ik nou net een hekel hebben aan boom klimmen," zuchtte ik.
Eenmaal boven wees hij naar een bunker. Ik pakte mijn verrekijker en zag in de verte een paar mensen. Niet heel veel maar we hadden nu iets. Als we even later weer beneden zijn, kijk ik naar het kleine volk en het team. Volgens mij kon Face wel wat regelen met hen.
"Face, probeer los te krijgen bij die mensen waarvoor ze nou daadwerkelijk zo bang zijn. BA, Marcello, laten we kijken naar een schuilplaats. De rest kan even pauze nemen," zei ik met een glimlach.
AUDREY
Peter heeft zijn kapsel anders zitten en ik heb een pruik gekregen van Hannibal. Wat heeft hij toch allemaal in zijn bagage zitten?! Manuel kijkt ons onderzoekend aan, maar geeft ons toch een kamer. Nr. 36.
"Dat is op de derde verdieping!" fluister ik tegen Peter als we de trap op lopen naar de eerste.
"Hoe weet je dat?" fluistert hij terug.
"Ik heb hier toch als kamermeisje rondgelopen? Op deze verdieping heb je kamers tien t/m negentien, op de tweede twintig t/m negenentwintig en op de derde dertig t/m negenendertig. De suites in de andere vleugel hebben letters."
Boven aan de trap staat een man met een geweer. Hij staat naar beneden te kijken, naar de gasten die arriveren. We knikken vriendelijk als ie een moment opkijkt en lopen dan door. Zou dat Victor zijn? Als je hem zonder geweer zou zien, zou je denken dat het een gewone man zou zijn. Zou hij één van de gechanteerde bewakers zijn of toch een aanhanger van Troy?
Vanaf de eerste verdieping nemen we toch de lift. Kamer 36 ligt naast de kamers die we eerder hadden. Peter loopt meteen onderzoekend door de kamer om te zien of er microfoontjes of mini-camera's zijn geplaatst. Daarna controleert hij of de ramen en de deuren goed kunnen sluiten. Een van de ramen klemt en sluit niet goed en daar zijn we niet zo blij mee.
"Ik ga toch zo'n schort zoeken, hoor! We moeten de dienstlift zien te vinden. Die moet ergens zijn," zeg ik zacht tegen Peter. "In zo'n linnenkar kunnen we P, T en M boven brengen."
SHERIFF
Alle spullen zijn uitgeladen en over de drie ingepakte gevangenen ligt een deken. De bagage staat op de zijkanten van de deken. Moody gaat op onderzoek uit en wenkt me na enkele minuten. Rondom de zij- en achterkant van het hotel staan veel bomen en struiken. Het magazijn is dan ook bijna niet te zien vanaf de straat. Dat moeten we hebben. De grote deuren staan open, blijkbaar verwachten ze nog lading. Moody loopt binnen langs alle deuren om te zien of ze open zijn en wat er zich achter bevindt. Hij is hier ook nog niet eerder geweest. Ik sta op de uitkijk en wordt door Giovanni, die bij de gevangenen staat, met gebaren op de hoogte gehouden over wat er op straat gebeurd.
"Psst!" Moody wenkt me en gebaart dat hij de dienstlift heeft gevonden.
B.A.
Hannibal rijdt in de voorste auto met Marcello naast hem, Face en Rio zitten achterin. Ik bestuur de tweede auto en heb Chris en Mitch bij me. Bob zou de negende man van onze groep zijn, maar die ligt in de ambassade te herstellen met een totaal gekneusd lichaam overgehouden aan de geëxplo-deerde auto.
Naar mate we dieper het oerwoud in gaan wordt de weg steeds slechter. De klinkerweg wordt een verhard pad, even later wordt het een zacht pad en dat gaat uiteindelijk over in grove keien, waarover met auto's niet te rijden valt. Noodgedwongen stappen we uit. Onderweg heb ik telkens naar boven gekeken als er een stukje lucht tevoorschijn kwam tussen het dichte bladerdak van de subtropische bomen, in de hoop een glimp op te vangen van Murdock, maar waar hij is gebleven mag Joost weten.
We staan om ons heen te kijken als we geritsel horen. Jongens met scherpe bamboestokken die tevoorschijn springen, blijken minder stoer te zijn als ze doen voorkomen. Als Hannibal de naam Troy laat vallen deinzen ze achter uit. Alhoewel de jongens Hannibal niet verstaan, lijken ze wel te begrij-pen dat wij andere bedoelingen hebben dan Troy. Ze wijzen op de kaart van Marcello zelfs aan waar Troy zijn gevangenen opsluit. Stilletjes komen er steeds meer mensen uit het groen tevoorschijn en staat er een halve stam Indianen om ons heen. De jongen die op de kaart iets aanwees neemt Hannibal plotseling mee naar een boom. Als hij erin is geklommen doet hij verslag van wat hij ziet: een bunker en wat mensen die erom heen lopen. Beneden kijkt hij ons één voor één aan alsof hij afweegt wie hij wat zal laten doen. Face mag met de mensen van de stam aan de slag. Mitch en Hannibal blijven ook hier. Marcello, Rio, Chris en ik worden naar de bunker toegestuurd om te kijken hoe dicht we er in de buurt kunnen komen en hoe.
"Heeft iemand de plattegrond van die bunker toevallig bij zich?" wil ik weten.
Hannibal steekt met een big smile zijn hand in zijn binnenzak en haalt hem tevoorschijn. Daarna berg ik hem goed op in één van mijn diepe broekzakken. Ook overhandigt mij een walkietalkie. Voor we op stap gaan probeer ik Murdock op te roepen, maar ik krijg geen verbinding terwijl het apparaat het wel degelijk goed doet!
"Zou Troy storingsapparatuur hebben aangebracht rondom de bunker?" vraagt Face.
"Als ik m'n koffer met meetapparatuur bij me zou hebben gehad, had ik het je zo kunnen vertellen," antwoord ik sip schouderophalend.
Er staan nog steeds dorpsbewoners om ons heen. Een vrouw die blijkbaar begrijpt wat we moeten gaan doen, komt naar ons toe en stopt Marcello, Rio, Chris en mij een blad in ons handen. Niet begrijpend staren we ernaar. Dan pakt ze het mijne weer op en doet voor wat wij er mee moeten doen: over onze huid wrijven om muggen op afstand te houden. Aha! Dat is nog eens een nuttige tip. Met een hoofdknik bedanken we haar en volgen haar voorbeeld. Het ruikt zurig, maar als het werkt... prima! Ze geeft nog een handjevol mee voor onderweg en loopt dan weg. Ook wij draaien ons om en gaan dan op weg naar de bunker.
HANNIBAL
Als ik de taken heb verdeeld, kijk ik naar de jongen die mij hard met de bamboestok op mijn arm sloeg. We keken elkaar aan. Hij nam me mee naar één van de hutten. Ik moest zitten en hij verzorgde mijn arm.
"Dank je wel," zei ik dankbaar terwijl ik glimlachte naar de jongen.
Even later werd ik voorgesteld aan de leider van de stam. Hij sprak onze taal een klein beetje. We schudden elkaar de hand. Ik begon het verhaal over Troy, Palermo en Miguel te vertellen.
"Enige hulp is namelijk wel meegenomen," zei ik met een glimlach.
De leider van de stam knikte en liet een opslagplaats van wapens zien. Er hingen allemaal speren,
pijlen en bogen. Het was niet genoeg voor een heel leger.
"Dat wordt dan wapens maken," zei ik tegen hem.
Hij pakte wat pijlen en een boog en gaf die aan mij. Ik mocht ermee schieten, iets wat ik dolgraag eens wilde. We liepen naar een schietbaan waar ook andere indianen aan het oefenen waren van een zeer grote afstand. De stamleider leerde me de juiste houding en hoe ik met de pijl en boog om moest gaan. Hij schoot en de pijl vloog meteen in de roos. Ik glimlachte, ging in positie staan en schoot. De pijl zat niet in de roos maar het scheelde niet veel. Het was even wennen om de feeling te krijgen, maar na een aantal pijlen ging er wel één in de roos. Dat kon wel eens een perfecte afleidings-manoeuvre zijn. Misschien konden we de pijlen nog gevaarlijker maken door er vuurpijlen van te maken. Na een rondleiding door het kamp werden Face, Mitch en ik voorgesteld aan andere indianen.
"De perfecte val met hulp van deze indianen," zei ik met een brede grijns.
Ik ging met de jongen mee en hij liet zien hoe ze wapens maakten. Ik besloot mee te helpen.
MURDOCK
Terwijl de anderen in het oerwoud zitten te zwoegen, vlieg ik lekker relaxt over het oerwoud. Mijn opdracht is om te kijken waar de bunker precies is. Ik heb een walkietalkie meegekregen, maar ik had nog niets om Hannibal op te roepen. Na een uurtje zag ik het dichtbegroeide gebied dichterbij komen en uiteindelijk was ik aan de rand. Ik vloog wat rond om de bunker op te zoeken. Eindelijk zag ik hem, maar toen kreeg ik de schrik van mijn leven. Er stond een jeep bij de bunker en er gingen mannen bij naar binnen. Ik wrijf in mijn ogen, maak nog een rondje en kijk nog een keer goed. Inderdaad, ze verplaatsen de gevangen. Maar waarom? Hebben we een verrader in ons midden? Ik grijp de walkietalkie en probeer Hannibal op te roepen. Hij reageert meteen.
"Hannibal! Ze verhuizen de gevangen, maar Howlin' Mad Columbus zal ze volgen!" zeg ik en leg de walkietalkie weer neer.
Een vliegtuig is nou niet het stilste vervoersmiddel om iemand te achtervolgen, maar ja. Ik doe het zo onopvallend mogelijk, maar dan draait een bewaker vliegensvlug om en kijkt naar boven. Ik blijf gewoon recht vooruit vliegen en doe net alsof ik over het oerwoud heen moet vliegen. Als ik uit het zicht ben draai ik weer om. Zo gaat het een half uurtje door, maar dan…
HANNIBAL
Ik was bezig met het maken van een aantal bogen als Murdock plots contact met me opneemt.
"Hannibal! Ze verhuizen de gevangen, maar Howlin' Mad Columbus zal ze volgen!" zei hij tegen me.
"Blijf ze volgen," zei ik nog, maar hoorde allemaal schoten.
Ik hoopte zo erg dat Murdock nog weg kon komen.
"MURDOCK" riep ik bezorgd door de walkietalkie. "Kapitein, zeg iets!"
Ik hoorde helemaal niets meer en besloot BA op te roepen in de hoop dat hij Murdock had gevonden.
"BA, dit is Hannibal. Ik maak me zorgen om Murdock. Hij nam contact met ons op en even later hoorde ik schoten. Ze schijnen de gevangenen te verplaatsen. Heb jij toevallig nog iets van Murdock gehoord? Anders ga ik namelijk kijken waar hij is," zei ik.
Ook BA had niets meer van Murdock gehoord. Ik keek naar de indianen en zuchtte. De stamleider kwam naar me toe lopen.
"Ik ga mijn vriend zoeken," zei ik.
"Houdt die pijlen en boog maar, misschien komen ze nog van pas," zei de stamleider.
"Bedankt. Als ik hem heb gevonden, kom ik terug," zei ik terwijl ik weg liep.
De jongen bleef bij me, hij wilde duidelijk meehelpen met het zoeken.
"Kom maar mee dan," zei ik.
Hij pakte zijn pijl en boog en samen liepen we door het oerwoud.
VICTOR
"Hallo, Victor hier. Kan bunker II mij ontvangen?"
Eerst klinkt er luid gekraak, dan een haperende stem.
"Ja-a, bunk-er II hier, ik ka-n je o-o-ontvangen. Niet dui-ui-de-e-lijk, ma-ar het ga-at nog net. Ze-eg het ma-ar, Vi-ictor."
"Maak hem klaar, van binnen en van buiten. De groep is in aantocht. Ze verlaten nu bunker I."
"Ze-eg Victor, da-at is toch ee-n we-ek te vroe-oeg?"
"Ja, weet ik, maar er lopen hier nieuwsgierige mensen rond en ik hoor maar niets van Miguel. En trouwens van Troy ook niet, maar die zal met z'n gekaapte blondje nog wel ondergedoken blijven."
"En a-als ze hi-er zijn?"
"Dan nemen de bewakers van bunker I het van jullie over en gaan jullie bunker III alvast in orde maken."
"Oké. Begre-epen, o-over en sluiten."
Victor drukt de walkietalkie uit en denkt even na. Hij heeft die man en die vrouw die zojuist incheckten eerder gezien, maar waar? En wanneer?
AUDREY
"Peter, roep Ritchie eens op. Vraag eens of hij die onbekende bewaker eens zoet kan houden. Dan kan ik eens gaan zoeken waar de dienstlift zit."
Ik popel om iets te gaan doen en kijk Peter bijna naar de walkietalkie toe. Terwijl hij zit te praten met Ritchie ga ik even op het balkon staan. Het was me de vorige keer eigenlijk niet opgevallen dat het hotel rondom in het groen staat, maar nu observeer ik eens goed hoe het er aan de achterkant van het hotel uitziet.
"Hij komt er aan!" roept Peter vanuit de hotelkamer.
Voor de spiegel doe ik mijn haar netjes op een staart, voor straks, en zet m'n pruik weer op, om de gang op te kunnen lopen als de vrouw van Peter. Zodra Ritchie laat weten dat hij er is, trek ik de stoute schoenen aan.
Waarom moeten er zoveel werkkasten en linnenkamers zijn? Volgens mij heb ik er nu een stuk of vijf gehad. In één ervan heb ik een schort aangetrokken en m'n pruik afgedaan. Ik kijk om de hoek van de deur. Als de kust veilig is, duw ik een linnenkar naar buiten en kijk of de deur naast de brandtrap ook open is. Yes!!! Binnen blijf ik even tegen de deur aan staan, om even tot rust te komen en de ruimte in me op te nemen. Het is een bijna leeg vertrek, er staat maar één stapelwagen voor goederen. Ik loop naar achteren om te zien wat er om de hoek nog is te zien... Ja!!! Daar is ie! De dienstlift! Waar zit er een knop. Voor ik erop druk, luister ik met m'n oor tegen de deur of er geluiden van beneden komen.
Het is stil, dus ik waag het erop. De lift blijkt maar één verdieping lager te zijn en is met één zoef bij me. Ik duw de linnenwagen naar binnen en druk dan op de knop naar het magazijn. En nu maar hopen dat er niemand anders instapt.
MOODY
In de kelder van het hotel, dat als magazijn dienst doet, kijk ik om een muurtje heen en vind daar wat ik zoek: een dienstlift. Ik wenk Frank en zeg dat ik het er op ga wagen, ik ga kijken op welke verdie-pingen ik kan komen, het liefst ook op de derde natuurlijk. Frank blijft beneden om de boel in de gaten te houden en draait zich om, om een strategische plek daarvoor te zoeken. Ook ik draai me om en wil op de knop drukken. Maar voor mijn vinger de knop aanraakt, klinkt een belletje dat ie er aan komt. Ik realiseer me geschrokken dat er dan waarschijnlijk iemand uit de lift zal stappen. Tijd om me te verstoppen of een noodplan te bedenken heb ik niet meer, de deuren worden al opengeduwd. Ik druk me tegen de muur, zodat ik half achter een liftdeur verscholen ben. Er komt een kamermeisje naar buiten met een linnenkar. Precies wat ik moet hebben. Ik twijfel geen moment en overmeester haar. Voor ze kan gillen leg ik m'n hand over haar mond.
"Niet gillen, ik doe je niets. Ik heb alleen je wagentje nodig."
De dame in kwestie is echter niet voor de poes en geeft me een stomp met haar elleboog zodat ik haar van de pijn loslaat. Ze draait zich om met de bedoeling om me nog een schop te verkopen, maar dan blijft ze stokstijf staan.
"Moody?!"
"Audrey?!"
Audrey slaat haar handen voor haar mond en ik kijk haar enigszins kwaad aan. We denken waar-schijnlijk hetzelfde, namelijk dat onze spontane ontmoetingen voor mij meestal niet zo pijnloos aflopen.
"Sorry..." zegt ze dan met een schuldbewuste blik. "Heb ik je pijn gedaan?"
"Valt wel mee..."
Mijn gezicht zegt echter duidelijk iets anders, want ze stompte me in m'n maag.
"Ja, dus. Wat is dat toch met ons?" zegt ze hoofdschuddend.
Als de pijn zakt, zeg ik dat we doen waarvoor we hier gekomen zijn. Audrey rijdt haar linnenkar naar de ingang en ik ga één van de gevangenen halen. Omdat we Troy, Palermo en Miguel in lakens hebben gewikkeld kunnen we ze gemakkelijk meenemen: over onze schouders. Giovanni, Arlando en ik nemen elk één van die pakketjes mee en leggen ze in de linnenkar. Eigenlijk zou Geronimo meteen mee moeten gaan, want hij wordt gezocht door Troy's aanhangers en moet onze gevangenen bewaken. Maar hoe nemen we hem veilig mee? Frank begrijpt welk probleem we hebben en komt achter een stapel pallets vandaan. Hij ziet een grote doos staan en brengt die naar de lift, waar Audrey en ik de nu loodzware linnenkar naar binnen duwen. Geronimo pakt de doos aan en gaat dan met ons mee naar boven. Frank wenst ons succes en sluit de deur achter ons.
Daar gaan we dan, op weg naar onze schuilplaats.
HANNIBAL
Na een paar uur lopen door het oerwoud zien we van een afstand een lichaam van een vrouw. Ik rende er naartoe en bekeek haar. Ze leefde, maar was wel zwaargewond. Als ze niet snel werd geholpen zou ze sterven. We behandelden haar ter plaatse. Ze kwam bij en keek ons bang aan, vooral omdat ik een m16 bij me had.
"Wie bent u?" vroeg ik.
"Ze pakken jullie ook," zei ze buiten adem.
"Wie zijn ze?" vroeg ik.
"Die mannen van Troy. Ik raakte gewond en toen dumpten ze mij gewoon," zei ze.
Ik keek haar aan.
"Maar wie bent u?" vroeg ik nog een keer.
"Caroline, moeder van Mitch. Hij is één van Troy zijn mannen. Als Mitch alles zou doen wat Troy hem opdroeg zou hij mij met rust laten," zei ze.
"Mitch deed ook alles wat Troy hem vroeg," voegde ik eraan toe.
"En toch heeft hij mij gepakt. Maar wie bent u?" vroeg ze.
"Ik ben Hannibal Smith, leider van The A-Team. Wij zijn hier om jullie te bevrijden van die mannen," zei ik met een vriendelijke glimlach.
Ik hielp haar overeind. We liepen langzaam terug naar het kamp. Daar aangekomen werd ze verzorgd. Ik had nog steeds niets van Murdock vernomen en probeerde nog een laatste keer contact op te nemen met hem.
"MURDOCK, dit is Hannibal! Antwoord alsjeblieft, over," zei ik door de walkietalkie.
B.A.
Marcello, Rio, Chris en ik kunnen de eerste paar kilometers in de jungle een pad volgen. Dat wil niet zeggen dat het een goed begaanbaar pad is, maar we zijn binnen een uur toch aardig opgeschoten.
Marcello houdt op een moment halt en bereidt ons dan voor op een zwaarder stuk van de tocht naar de bunker. Het is maar goed dat ik altijd een scherp mes bij me heb, het komt onderweg goed van pas als we door een doolhof van takken en planten moeten worstelen.
Na een uur wordt het lichter boven ons. In de verte is een open plek in het oerwoud en daar zou best eens de plek met de bunker kunnen zijn, anders had Murdock hem niet kunnen zien staan. De bunker ligt half in de grond en is voor een groot deel begroeid met planten, mos en varens. We kunnen hem vanaf een berghelling zien liggen. Als we de omgeving met onze ogen verkennen, ontdekken we dat de meters tussen ons en de bunker waarschijnlijk de meest gevaarlijke ter wereld zijn. Met m'n ervaren oog ontdek ik allerlei soorten vallen, strikken en boobytraps. En wie weet wat er nog meer verscholen ligt.
Ineens horen we stemmen bij de bunker. Ze klinken niet vriendelijk, maar alsof er mensen worden opgejaagd. Murdock zei al dat er gijzelaars werden weggevoerd en zo te horen zijn ze daar nog steeds mee bezig.
"We zouden ze kunnen volgen," oppert Rio fluisterend.
Ik knik, maar zou ook wel eens de plattegrond willen vergelijken met de vorm van deze bunker. Is de bouwtekening/plattegrond wel van deze bunker?
FACE
Na een half uurtje of zo weet ik wat er aan de hand is met dit 'jeugdige' volk. Zij worden ook onder dwang gezet door Troy en als we weggaan wil er zelfs één jongen meegaan met ons. Ik zie het niet zo zitten maar Hannibal gebaart hij wel mee mag. Hannibal hield mij echter tegen.
"Blijf maar hier, Face. Ik... uhm... ik bedoel we zijn zo terug."
Meteen nam een klein jongetje me bij de hand en liet me hun dorpje zien. Het bestond voornamelijk uit boomhutten, maar ook waren er hutten op de grond gebouwd. Hiervoor hadden ze hout en bladeren gebruikt. De jongen wees naar een hutje in de boom.
"Wat is er?"
Na die vraag klom hij meteen naar boven en gebaarde dat ik ook moest komen. Ik klim er meteen in en kijk mijn ogen uit.
"Heb je dit helemaal zelf gemaakt?"
De jongen knikt en wijst dan naar het gat in het dak.
"Wat is daarmee?"
"Wil je helpen het dak te repareren?" vraagt de jongen.
"Natuurlijk!" antwoord ik.
Vlug klimmen we naar beneden en verzamelen wat bladeren die we vervolgens drogen in de zon. Waar dat nou goed voor is zou ik niet weten, maar hij zegt dat het moet. Lekker zitten we even in de zon als ik wordt gestoken.
"Au!"
De jongen gaat achter me zitten en trekt de boosdoener er meteen uit. Het blijkt geen mug te zijn maar een soort van pijltje. Meteen staat er een andere stam om ons heen die ons meenemen. De jongen die bij me is kijkt angstig.
"Wat is er?"
Hij verteld dat dit kannibalen zijn en ik kijk hem lachend aan.
"Kannibalen bestaan al lang niet meer, jongen," grijns ik tot mijn blik op iets verontrustends valt.
Ik wordt vastgebonden aan een stok en boven een reusachtige pan gehouden. De stok leggen ze zo dat ik er niet in val maar er boven blijf hangen.
"Hannibal, ik hoop maar dat je snel komt!"
Nu zie ik Murdock naast me hangen. Hij vertelt dat hij is neergestort met zijn vliegtuig en dat deze stam in een mum van tijd om hem heen stond.
PETER
Na een tijdje krijg ik opeens telefoon van Hannibal. Ik schrik me rot! Wat zou er aan de hand zijn? Hannibal vertelt dat hij de moeder van Mitch heeft gevonden, dat Murdock verdwenen is en dat nu ook Face en een jongen uit het oerwoud verdwenen zijn.
LESLEY
We hebben net lekker samen gegeten en de jongens zitten helemaal vol. Ze laten hun toetje zelfs staan. Lydia en ik ruimen nog even de borden op na de gebeden te hebben gezegd. De jongens zijn meteen naar hun kamer gegaan. Lydia en ik doen de afwas als het opeens begint te onweren. Daar komen de jongens al aangerend. Ze zijn bang voor het onweer. Ik hoor de kleine huilen en samen besluiten Lydia en ik om maar even op te houden met afwassen. Lydia blijft bij Sam en Xander in de woonkamer en ik neem Rafael op schoot voor zijn flesje. Dan klinkt er opeens een hevige knal en we zien rook uit een huis komen dat verderop staat. Het is daar ingeslagen.
B.A.
De plattegrond, die Moody uit het huis van Miguel heeft meegenomen, haal ik uit een broekzak en vouw ik open.
"Kijk! De vorm van het dak komt overeen met de tekening," merkt Marcello op.
"Het aantal roosters aan deze kant klopt," heeft Rio snel geteld.
"Als het daar binnen hetzelfde is als op deze tekening, hebben de gijzelaars daar bij het derde rooster gezeten," wijs ik aan. "Het is te hopen dat ze niet allemaal in één ruimte hebben gezeten als er maar één luchtgat in zit."
Ik laat m'n blik nog eens over het hele terrein gaan en zie dan een paar zendertorens staan met schotels.
"Zien jullie die ijzeren bouwsels? Dat is de reden waarom onze walkietalkies het hier in het oerwoud zo slecht doen."
Als mijn blik sterk genoeg zou zijn geweest, lagen ze nu allemaal om, zo verfoei ik die dingen. Ik berg de plattegrond weer op en zeg dat we gaan zoeken naar een plek waar we veilig naar de bunker kunnen sluipen. Vijf minuten later komen we weer bij elkaar. Conclusie? Overal zijn vallen en strikken, dus als we dichterbij willen gaan kijken, zullen we die gevaarlijke zone moeten trotseren. Als ik navraag wie er met zulke dingen ervaring hebben, blijken alleen Rio en ik in oorlogsgebieden geweest te zijn. Wij gaan voorop, omdat wij vallen en strikken herkennen, maar Marcello en Chris moeten ook goed om zich heen kijken natuurlijk. We zoeken allemaal een stok, zodat we een eind voor onze voeten kunnen tikken of op afstand vallen kunnen activeren. We zijn geneigd om de kortste weg te kiezen, maar ik weet uit ervaring dat juist op zulke plaatsen het grootste gevaar dreigt. Daarom kiezen we een plek waar het meeste zonlicht door de bomen valt, dus waar wij het beste zicht hebben op de ons omringende jungle.
De eerste vijf meters komen we niets tegen, maar dan houdt Rio me tegen en wijst recht voor ons uit naar een touw dat onder een paar heel grote plantenbladeren doorloopt naar een boom. Ik knik en ga op m'n hurken zitten om te zien waar het touw nog meer aan vastzit. Het touw verdwijnt tussen de planten op de grond.
"Daar zit een pen in de grond. Waarschijnlijk is die boom half omgezaagd en de eerste de beste die tegen het touw aanloopt, krijgt hem bovenop zich," leg ik Marcello en Chris uit.
Chris heeft een tak bij zich waar een dwars uitsteeksel van een afgebroken tak aan zit. Ik neem deze van hem over en haalt het touw naar me toe, in plaats het van me af te duwen. De boom begint te kraken, dus ik heb het goed gezien. Ik houd de boom op zijn plaats als de anderen het touw passeren. Daarna neem ik m'n plek naast Rio weer in en gaat onmiddellijk de zoektocht verder.
HANNIBAL
We verzorgden Caroline en legden haar op een bed van bamboe en bladeren.
"Rust maar goed uit, dan ben je voor je het weet weer de oude," zei ik.
Ze glimlachte en viel al snel in slaap. Ik liep over het kamp toen de stamleider me vertelde over een groep kannibalen. Ze waren hier in de buurt en hadden het op ons voorzien.
"Dus misschien ook op Face en Murdock," zei ik met de nodige irritatie.
De stamleider knikte maar vertelde ook dat er een dorpeling vermist was. Die was met Face mee. Met een paar mannen liepen we gewapend over het gebied van de kannibalen en vonden ze al snel. Ik liet me niet snel pakken en stormde het kamp binnen waar ik Face en Murdock al snel vastgebonden aantrof. Voor ik het in de gaten had, stonden er al drie man om me heen die me wilden grijpen. Ik sloeg er twee bij me weg en schoot de derde neer.
"Laat mijn vrienden gaan of ik schiet dit gehele kamp aan flarden," zei ik kwaad.
Ik hield ze onder schot met mijn m16 en liep richting Face en Murdock. Face was blij me te zien toen ik hem losmaakte en overeind hielp. Hij maakte Murdock en de jongen direct los. De stamleider en zijn mannen kwamen naar ons toe en we renden met z’n allen terug naar het kamp. Eenmaal daar aangekomen keek ik Face en Murdock aan en zei: "Gelukkig dat jullie nog leven, ik maakte me zorgen. Rust maar even uit, dan wachten we tot BA en de anderen terugkeren van hun verkenningstocht," zei ik terwijl ik naar Caroline toe liep.
Er stonden twee indianen paraat om haar te helpen als het fout ging. Dat stelde me gerust. Ik rustte zelf ook even uit en stak een sigaar op.
MURDOCK
Ik probeer de mannen te volgen naar de volgende bunker, maar word neergehaald. Ik hou mijn adem in, en zet het vliegtuig netjes neer. Als het vliegtuig eindelijk geland is, kruip ik uit het vliegtuig.
"Nou, nou. Ze hebben je stevig geraakt, muchacho!" zeg ik.
Op hetzelfde moment word ik vastgepakt en ruig tegen de grond gedrukt.
"Hooo!! Ehh....Vrede....Peace?" zeg ik en probeer te vertellen dat ik niks kwaads bedoel.
"Mouma, douka mwoema!" zegt een man met allemaal strepen op zijn gezicht.
"Ehh, ja, natuurlijk! Hallo, bosaap! Ik versta je niet!!" zeg ik verontwaardigd als hij mij gebaart dat ik antwoord moet geven.
"Mouma, douka mwoema!" zegt hij nog een keer.
"Dikou, mala loumoe. Weet ik veel!" zeg ik en probeer wat te improviseren.
"Hallamala!!!" schreeuwt hij nu.
Ze slepen me mee naar het kamp. Daar word ik boven een reusachtige pan gehangen. Na een paar minuten zie ik Face aankomen, zo te zien is hij ook in de handen van ze gevallen.
"Hey, Faceguy! Gezellig kampvuurtje, nietwaar?" roep ik.
Blijkbaar vindt Face het geen leuke grap.
"Jaja, haha! Beter komt Hannibal snel!" zegt hij bezorgd.
En daar hangen we dan. Na een uur of zo beginnen onze benen een beetje pijnlijk aan te voelen.
"Kom op!!" zegt Face die nu echt zenuwachtig begint te worden.
Maar er komt niemand. Of toch?
B.A.
Voetje voor voetje dalen we af langs de dichtbegroeide helling richting de bunker, waar we nog steeds stemmen horen. Ineens horen we een klik naast ons, blijkbaar heeft één van ons iets geactiveerd, want het was niet het geluid van een trekker van een wapen. Als we allemaal stilstaan vouwt zich een net om ons heen, maar omdat we met zijn vieren zijn in plaats van alleen, blijf het net liggen en komen alleen de hoeken omhoog.
"Allemaal op een punt gaan staan, dan geef ik het mes door en snijden we één voor één de touwen door."
Ik geef het voorbeeld. In twee halen gaat het touw aan mijn kant doormidden. Dan geef ik het mes aan Marcello die naast me staat. Hij heeft iets meer moeite om het touw kapot te krijgen, maar het lukt gelukkig wel. Chris is een sterke vent en die snijdt het touw ook in twee halen door en het kost Rio ook niet veel moeite. Opgelucht dat we ook die val op tijd hebben ontdekt, gaan we weer verder.
De helling wordt steiler en als we weer onder het dichte bladerdak van de bomen komen wordt de grond vochtiger en gladder. Af en toe glijden we bijna uit. Ik stel voor om elkaar vast te houden voor er iemand onderuit gaat en naar beneden rolt, met het risico we elkaar uit het oog verliezen. Ik houd me vast aan een boom en de anderen proberen bij een volgende te komen, waarna ik deze boom los laat en weer naar een volgende ga. Die tactiek werkt hartstikke goed, gelukkig komen we geen strikken of zo tegen. Waarschijnlijk heeft Troy bedacht dat de glibberige helling al een val op zich vormt, zo niet letterlijk, dan wel figuurlijk.
Opeens verliest Rio zijn evenwicht op de gladde helling en begint naar beneden te glijden. Hij heeft alleen de hand van Marcello nog vast. Ondanks de schrik proberen we zo weinig mogelijk lawaai te maken. Ik was net weer aan de beurt om voor houvast te zorgen en ik moet me echt goed vasthouden aan de boom, omdat er nu twee mannen aan m'n arm hangen. Chris staat in zijn eentje bij een andere boom, die hij net had bereikt. Door de val liet Rio hem los.
"Hé, jongens, volgens mij lig ik in een soort beekje of zo, want ik ben al hartstikke nat. Ik hoor beneden iets van een waterval of zo," vertelt Rio met gedempte stem als hij van de eerste schrik is bekomen.
We kijken elkaar aan en overleggen even. We kunnen natuurlijk allemaal via het beekje naar beneden gaan, maar we weten niet of het bassin waarin we neer zullen komen in het zicht van de bunker is.
De keuze is deze: een nat pak en wat schaafwonden of de helling nemen en de kans lopen om ook nog opgeblazen te worden. We zijn het snel eens. Rio laat Marcello los en verdwijnt onder de grote bladeren, we horen hem naar beneden glijden. Chris gaat als tweede, Marcello als derde. Ik realiseer me dat ik de belangrijke papieren bij me heb. Hoe houd ik die droog?
Ik haal ze tevoorschijn en steek ze in m'n mond, in de hoop dat ik ze boven water kan houden. Dan laat ik de boom los. Beneden hoor ik een eerste plons. Als ik me in de beek laat zakken een tweede.
Halverwege de beek, terwijl ik onder een dik bladerdak door glijd, hoor ik Marcello neerkomen en ik vrees dat het een diepe duik gaat worden.
Terwijl ik met de waterval naar beneden stort, zie ik in een flits dat we nu heel dicht bij de bunker zijn.
Zodra ik te water raak, zwem ik naar de oever om mezelf te verstoppen voor eventuele alerte bewakers die vier grote plonzen achter elkaar een beetje veel van het goede vinden. Ook Chris, Marcello en Rio verstoppen zich tussen de varens die over het water hangen. We blijven daar een poosje om er zeker van te zijn dat er niemand naar de oever toe komt.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.