Hoofdcategorieën
Home » Overige » The return of the warriors | Warrior Cats » Hoofdstuk 1 | The Three Warriors
The return of the warriors | Warrior Cats
Hoofdstuk 1 | The Three Warriors
H1
Een klein straaltje maanlicht straaltje maanlicht straalde erin om door het dichte bladerdek boven Flamepelt's hoofd door te dringen. Hij herkende de plek. Het was het kleine stukje bos aan de grens van het Windclanterritorium, maar zij waren niet gewend aan het jagen in het bos en een tijdje geleden hadden ze de Thunderkatten toestemming gegeven om er te jagen. Het enige probleem was dat hij niet wist hoe hij hier terecht gekomen was. Het laatste wat hij zich herinnerde was dat hij na de avondpatrouille was gaan slapen. Merkwaardig, maar hij moest terug naar het kamp om weer te gaan slapen. Flamepelt wilde zich omkeren om weer terug naar zijn nest te gaan toen een geluid zijn aandacht trok. Het geluid van renende pootstappen, brekende takjes en ritselende bladeren. Het geluid van een kat die haast had om weg te komen. Zonder te twijfelen zette Flamepelt de achtervolging in. De kat was zeker te weten een indringer, en die moesten koste wat het kost verjaagd worden. Hij vloog door de struiken terwijl hij behendig de puntige doorns en dikke boomstammen ontweek, maar de indringer was ook snel en het koste hem moeite om hem bij te houden. Af en toe zag hij een dikke rode staart verschijnen, maar elke keer als hij een glimp van de indringer opving verhoogde hij zijn tempo. Hij speelt met me dacht Flamepelt. Het is zijn bedoeling dat ik hem volg. Hij besefte dat hij niets anders kon doen dan de indringer volgen. Hij rende al op zijn hoogste versnelling en hij durfde te wedden dat de kat sneller kon rennen dan de snelste Windclan kat.
De afstand tussen hem en de indringer werd groter en Flamepelt werd bang dat hij hem kwijt was, maar hij had het eind van het woud bereikt. Hij kon beter om zich heen kijken en hij zag de indringer met zijn dikke rode staart bij een poeltje staan. Naast hem stonden nog twee andere katten en ze keken hem afwachtend aan. Er was geen spoortje vijandigheid te bekennen en ze keken geduldig toe toen hij voorzichtig dichterbij kwam. De indringer had een gladde vacht die net zo rood was als zijn pluizige staart. Een van de katers die naast hem stonden was groot en breed gebouwd. Zijn vacht was goudkleurig en het kleine beetje maanlicht was al genoeg om hem te laten glimmen. De andere kat had een dikke witte vacht en rustige donkere ogen die hem op een of andere manier geruststelden.
“Wie zijn jullie?” Vroeg Flamepelt. “En waarom hebben jullie met hier gebracht?”
“Gegroet Flamepelt.” Zei de rode indringer. “We hebben je hierheen gebracht omdat we met je moeten praten. Er zijn donkere tijden op komst en alle clans lopen gevaar. We hebben je hulp nodig en je moet bereid zijn om naar ons te luisteren.'
Flamepelt keek de rode kater verwonderd aan. Wat wilde die malloot van hem? En wat raaskalde hij nou over gevaar voor al de clans? “Wat gaat jullie zwervers dat nou aan?' Zei hij uitdagend. “Ik ben trouw aan Thunderstar en ik heb niets met jullie te maken. En wie denk je wel niet wie je bent met je gevaar voor alle clans. Denken jullie dat jullie Starclan zijn of zo?'
De goudkleurige kater grinnikte. “Eerlijk gezegd, ja.'
Toen zag Flamepelt ineens dat de drie katten een zilverachtige gloed uitstraalden. Het was hem op het eerste gezicht niet opgevallen, maar nu was de zilverkleurige gloed duidelijk zichtbaar. Hij had zojuist een paar Starclankatten staan uitschelden. “Het spijt me.' piepte hij zacht.
“Kom hier.' Zei de witte kat “Kom en kijk in de maanpoel.' Flamepelt deed wat hij zei en ging aan de rand van het poeltje staan. Het licht van de maan scheen op het water en vanaf een afstandje zag het er best mysterieus uit. Maar niets in de wereld was zo mysterieus als de weerspiegeling die hij in het poeltje zag. In de weerspiegeling zag hij dat aan de rand van het poeltje nog veel meer katten zaten. Ze hadden dezelfde zilverachtige gloed als de andere katten en ze staarden hem allemaal aan.
“Ik ben Redtail.' Zei de kater met de rode staart. “Ik was de commandant van Bluestar, de leider van Thunderclan voor Firestar. Ik ben gedood door Tigerstar. Hij doodde me zodat hij zelf commandant kon worden.' Flamepelt hield even zijn adem in. De grote Firestar die de clans eens had gered toen ze dreigden uitgeroeid te worden door en bende zwerfkatten, Firestar die de grote reis op touw had gezet, Firestar die gedood werd toen hij de geest van de bloeddorstige Tigerstar doodde.
“Ik ben Lionheart.' Zei de goudkleurige kater. “Ik werd Bluestar's commandant na Redtail. Ik ben gedood door Blackstar. Hij doodde me door een ruzie tussen Shadowclan en Thunderclan die Tigerstar had veroorzaakt.' Flamepelt herinnerde zich plotseling het verhaal van Tigerstar. Hoe hij zijn eigen commandant had gedood om zijn plek in te nemen, hoe hij uiteindelijk toch commandant werd toen de oude werd gedood. Hoe hij had geprobeerd zijn leider te doden. Toen hij jong was had zijn moeder gedreigd dat Tigerstar hem zou komen halen als hij niet zou gaan slapen. Zijn honger naar macht had de krijger zo gevreesd gemaakt dat hij nog steeds gevreesd werd.
“Ik ben Whitestorm.' Zei de witte kater. 'Ik werd commandant toen Firestar de leider van Thunderclan werd. Ik ben gedood door de zwerfkatten die Tigerstar naar het woud had gebracht.' De witte kat pauzeerde even. “Tigerstar is dood, zijn geest is al eens gedood, maar hij is terug.' Flamepelt huiverde. “Hij wil wraak, wraak op Thunderclan en alle andere clans, maar boven alles wil hij macht.'
Flamepelt keek de drie katten aan, toe keek hij weer in de maanpoel naar de katten die het hele verhaal waarschijnlijk al kenden. Katten die van hem verwachtten hun clans te beschermen tegen Tigerstar. “Wat moet ik doen?' Vroeg hij.
“Houd je aan de code, dien je clan en wees voorbereid als we je nodig hebben.' Zei Redtail.
“En hou je clanleden in de gaten.' Zei Lionheart. “Starclan is niet de enige die katten kan leiden in hun dromen.'
Na die laatste woorden verdween alles. Redtail, Lionheart en Whitestorm, maar ook de maanpoel met alle katten die erin zaten. 'Nu kappen, Flamepelt.' hoorde hij een stem zeggen. Met opluchting herkende hij de stem van Thorntail, en dat betekende dat hij weer in zijn eigen nest lag.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.