Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » The Stepbrothers » 13. My Nightmare

The Stepbrothers

16 juli 2013 - 0:17

1442

0

377



13. My Nightmare

Blutengel - My Nightmare

Duizenden meisjes kijken naar mij, ze staan stil, ze zeggen niets en doen niets. Het lijkt ook alsof ze niet ademen, maar ik kan hun ijskoude adem toch op mijn lichaam voelen. Het voelt niet goed. Het is alsof al het leven uit mij wordt gezogen, net zoals Dementors dat doen in de Harry Potter film serie. Het geluk vaagt weg en mijn meest vervelende herinneringen blijven achter.
Een lichtflits laat alle bewegingloze meisjes verdwijnen. Ik sta nu op een weg, een lege weg. Vanuit het niets komt er een auto aanrijden op een normaal tempo. Aan de weg kan ik zien dat dit een weg is waar je 90 kilometer per uur mag rijden. Achter de auto die een normale snelheid rijdt, rijdt ook nog een andere auto. Die auto rijdt alleen niet onder het maximumsnelheid, maar er ver boven. Hij gaat de voorste auto raken, ik weet het zeker. Ik wil dit niet zien!
Een harde knal klinkt in mijn oren. Ik knijp mijn ogen zo hard als ik kan dicht, maar het mag niets baten. De beelden flitsen voor mijn ogen langs. Hoe de bestuurder van de voorste auto ineens naar voren wordt gelanceerd, over de berm heen, tegen een stuk rots dat uit de bergwand steekt aan. Mijn ogen gaan wagewijd open en een piepend geluid raakt mijn trommelvlies.
De weg maakt plaats voor een witte kamer. Er is geen kleur te zien, behalve de kleur op het gezicht van een vrouw. Een donkerblonde, slanke vrouw. Haar haren zitten in de war en tranen rollen over haar gezicht heen. Ze houdt de hand van een man vast. De man is lijkbleek en zijn handen waarschijnlijk ijskoud. Net zo koud als het witte van deze kamer. De schelle piep die nog steeds door mijn oren heen gaat komt van een kastje aan de wand. Er staat een witte, strakke, vlakke lijn op. De man is dus overleden.
“Johan was een aardige man die altijd voor iedereen klaar stond. Hij heeft heel veel achter moeten laten. Zijn dochter, zijn vrouw en zijn leven. Het leven dat hem ten onrechte genomen werd. Het was nog helemaal niet zijn tijd om te gaan. Hij had nog zo veel moeten doen, maar dat kan nu niet meer. Johan Weber, je zult voor altijd in onze gedachten zijn,” spreekt een mollig vrouwtje. Johan Weber. Die naam ken ik als geen ander. De man in de auto, de man in het witte kamertje. Die man is mijn vader.
Weer een lichtflits. Ik sta midden in een groot veld met dor gras en een regenachtige lucht. Druppeltjes vallen op mijn lichaam. Steeds sneller en sneller, tot ik helemaal doorweekt en koud ben. Een zwarte mist rolt langzaam naar mij toe van alle kanten. Een brok vormt zich in mijn keel. Ik wil schreeuwen, maar ik kan niets zeggen. Ik wil wegrennen, maar mijn benen zijn veranderd in lood. Ik kan niets doen.
De zwarte mist grijpt zich steeds sneller om mij heen en wordt steeds dikker. Zwarter en zwarter. Het prikt in mijn ogen, zorgt ervoor dat de tranen achter mijn ogen steeds sneller over mijn wangen heen stromen. Ogen kijken vanuit de zwarte mist naar mij, maar ik kan ze niet zien. Ik voel ze branden op mijn lijkbleke huid.
“Laat me met rust!” schreeuw ik uiteindelijk zo hard ik kan als mijn keel niet meer dichtgeknepen wordt door de mist. Gelach klinkt van alle kanten. “Laat me met rust!” schreeuw ik weer, maar het gelach lijkt steeds dichter bij te komen. “Alsjeblieft,” piep ik. Ik voel me door mijn knieën gaan en wordt op de grond gedrukt door een sterke druk op mijn rug. Met een klap kom ik terecht op de grond.


“Au,” piep ik. Mijn wimpers plakken aan elkaar en het kost even moeite om ze van elkaar af te krijgen. Voorzichtig ga met mijn hand over mijn hoofd heen omdat het nogal pijnlijk aanvoelt en voel een bult op komen. Daarna begin ik het gevoel terug te krijgen in mijn vingers en voeten. Als ik al het gevoel terug heb in mijn hele lichaam merk ik dat ik op de grond lig, naast mijn bed. Een diepe zucht verlaat ongevraagd mijn mond.
Met mijn zweterige handen klem ik mij vast aan de rand van mijn bed. Langzaam kom ik overeind. Even wordt het zwart voor mijn ogen, maar niet veel later komt mijn zicht terug. Ik heb dus best wel lang verkeerd gelegen. Meteen kijk ik naar de klok. Weer verlaat een zucht mijn mond. Het is nog maar zeven uur. Nouja, dan kan ik beter meteen opstaan.
Zonder verder nog te denken aan de droom loop ik naar mijn kast toe. Uit een van de lades pak ik een schoon ondergoed setje. Zodra ik naar buiten kijk besluit ik echter om het ondergoed in te ruilen voor een bikini. Zo te zien gaat het lekker weer worden vandaag. Dan kan ik net zo goed buiten gaan zitten en genieten van het weer.
Met een al ietwat beter humeur loop ik de badkamer in. Met een grijns kijk ik naar mijn nieuwe kapsel. Het is al een aantal dagen geleden dat het gedaan is, maar de kleur is nog steeds erg mooi en het model blijft leuk om naar te kijken. Ik ben echt blij dat ik mijn haren heb laten doen. Mijn moeder en Jörg vonden het ook erg leuk staan. En zelfs wat klasgenoten van mij zeiden dat ze het erg leuk vonden staan en dat het bij mij paste.
De glimlach op mijn gezicht blijft staan als ik onder de douche ga staan. Het lauwwarme water valt met zachte stralen over mijn lichaam heen. Het voelt zo lekker om al die zweet en tranen van mijn lichaam af te wassen.
Een frons schiet over mijn gezicht heen. Tranen? Met een klap herinner ik mij de nachtmerrie weer. Een steek gaat door mijn lichaam heen en ik val op mijn knieën. Net zoals in de nachtmerrie. Ademhalen gaat ook ineens wat zwaarder en de beelden van de nachtmerrie schieten op willekeurige volgorde voor mijn ogen door.
Tranen rollen weer over mijn wangen heen. “Papa,” fluister ik zachtjes. Een brok in mijn keel houdt het grootste gedeelte van wat ik zeg tegen en vormt het om tot een een combinatie tussen een piep en gefluister. Zelfs na zestien jaar is het moeilijk om erover na te denken. En nog moeilijker om er goed over te praten.
“Gabi? Is alles goed?” klinkt de bezorgde stem van mijn moeder door de deur. Mijn hart begint zonder waarschuwing twee keer zo hard te kloppen. Ik durf niets terug te zeggen. Het was overduidelijk dat er iets was gebeurd, maar ik wil het niet zeggen. Ik wil er niet over nadenken. Ik wil het gewoon allemaal vergeten en weer verder gaan met het leven.
“Het gaat, ik was gewoon een beetje duizelig en liet de shampoo uit mijn handen vallen,” roep ik terug. Mijn moeder maakt een zacht instemmend geluidje en loopt daarna weer weg. Langzaam kom ik overeind. Ik sop mijzelf snel, was mijn haren en stap daarna weer snel de douche uit. Daar gaat mijn goede zin om buiten in de zon te zitten.
Als ik me heb afgedroogd, trek ik snel een normaal setje ondergoed aan en loop terug naar mijn kamer. De deur doe ik achter mij dicht en zonder erbij neer te denken laat ik mij op mijn bed vallen en pak ik mijn mobiel. Net zoals de paar dagen ervoor staar ik naar het nummer dat er net nieuw in is gezet. ‘Gustav Schäfer’ staat er boven het telefoonnummer.
Hij had zijn nummer er stiekem ingezet toen ik bij de kapper mijn haren moest laten wassen. Ik had het niet door tot ik thuis was. Na het incident wilde ik eigenlijk graag iets sms’en of WhatsAppen, maar toen ik er over na ging denken toen durfde ik niet meer. Sindsdien staat mijn mobiel eigenlijk op dit scherm. Ik heb het niet weg durven klikken in de angst dat het nummer misschien verdwijnt, maar ik heb het ook niet durven gebruiken. Stel dat het niet zijn nummer is. En hij heeft mijn nummer ook niet. Dus als hij een sms pf iets van mij krijgt, dan is er ook nog eens de kans dat hij het aanziet voor een of andere gestoorde fan! Dat is ook niet de bedoeling.
“Kom op, niet zo mieterig doen,” mompel ik tegen mijzelf. Zonder er verder nog bij na te denken klik ik op het Whatsapp icoontje en tik ik in de balk voor berichten ‘goedemorgen’ in. Nog even twijfel ik, maar daarna verzend ik het toch. Meteen daarna heb ik er weer spijt van. Het is helemaal geen goede morgen.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.