Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » The Stepbrothers » 20. December
The Stepbrothers
20. December
Het is achttien december, een woensdag ochtend rond zeven uur dat ik wakker word van vingers die zachtjes door mijn haren heen gaan. Met slaperige ogen kijk ik op naar de persoon die op mijn bed zit naast mij. Ik ontmoet dezelfde bruine ogen en dezelfde glimlach zoals ik die ongeveer vier maanden geleden had ontmoet op school. Een glimlach komt meteen op mijn gezicht te staan en Gustav heeft door dat ik wakker ben.
“Goedemorgen,” glimlacht hij.
“Goedemorgen,” zeg ik terug, “waar heb ik dit aan verdient?”
“Oh, ik wilde vragen of je misschien nog even mee wilt lopen met mij. Aangezien het de laatste keer is voor een groot aantal maanden dat we hier zo even rond kunnen lopen,” zegt Gustav terwijl hij weer terug overeind komt. Ik grinnik even zachtjes en knik dan.
“Dat is goed Gus, maar dan ga ik me wel eerst even omkleden, naakt buiten lopen is ook weer zo koud nu,” zeg ik met een grijns op mijn gezicht. Gustav zijn wangen kleuren meteen knalrood als hij door heeft dat ik alleen maar in mijn onderbroek onder de dekens lig. Eigenlijk is het best schattig, die blos op zijn gezicht.
“Sorry. Ik... eh, zie je beneden. Tot zo,” hakkelt Gustav een beetje verlegen en gegeneerd. Hij loopt de kamer beduusd uit en sluit de deur achter zich. Zachtjes lachend kom ik ook overeind en rek me uit. Meteen hoor ik mijn rug een beetje kraken. Ook fijn. Daarna grijp ik mijn kleren die ik vorige dag ook aan had met het inpakken van de tassen. Het is namelijk de bedoeling dat wij om negen uur straks al vertrekken.
Zodra ik mijn zwarte, best wel wijde joggingbroek, grifgroene singlet, dik vest en een paar afgetrapte Vans aan heb en mijn haar in een staart naar achteren heb gebonden loop ik naar beneden toe. Eigenlijk moet Gustav er wel blij mee zijn dat hij Krista niet voor zich had liggen. Die had zich echt voor helemaal niets geschaamd, die ligt normaalgesproken al alleen maar in een onderbroek buiten de dekens.
Als ik de laatst trede af stap komt de geur van lekkere vanillethee mij tegemoed. Elke keer als ik bij Gustav was blijven slapen, nee, niet alleen, meestal dan was de rest er ook bij, dan kreeg ik ’s ochtends van Gustav een lekkere kop thee. Het is zijn eigen ‘Gustav-Schäfer-brouwsel’, volgens hem. Alles is best, zo lang ik maar geen koffie krijg.
“Dankjewel,” zeg ik met een glimlach als ik de mok thee aangereikt krijg. Ook geef ik hem een kus op zijn wang en ga daarna zitten. Gustav en ik zijn best wel close geworden tijdens de gesprekken die we hebben gehad op WhatsApp en door de keren dat ik hier samen met de rest een film ben komen kijken. We praten zelfs over dingen waar andere mensen afschuw voor hebben. Hij vertelde mij ook een keer dat hij super blij is dat hij Krista en mij heeft ontmoet. “Jullie behandelen ons niet alsof we sterren zijn, maar jullie behandelen ons als gewone jongens.”
Ik had hem verteld dat ik zo door mijn moeder ben opgevoed en dat ik het niet meer dan normaal vind dat je ook normaal tegen andere mensen doet die je niet kent. Alleen begrijp ik ook wel dat het voor de jongens niet zo normaal meer is als ik denk. Natuurlijk, ze zijn wereldwijd beroemd en hebben hartstikke veel fans die stuk voor stuk nog wel eens heel ver zouden kunnen gaan om hun idolen te ontmoeten.
“Heb je al een beetje zin in de tour?” klinkt Gustav zijn stem door mijn gedachten heen. Ik kijk op van mijn mok thee en begin te grijnzen. Gustav snapt het meteen en schudt grinnikend zijn hoofd. “Ik heb er echt super veel zin in. En ik heb nu nog geen last van zenuwen, maar dat komt nog wel als ik het podium zie. Oh, nog een tip. Als ik na een optreden in een hoekje ga zitten, begrijp dan dat het niet door iemand anders komt, maar dan ben ik gewoon heel erg moe en emotioneel. Één woord kan dan al een tranenrivier laten stromen,” vertel ik Gutav maar vast.
Ik kan me nog de eerste keer herinneren dat ik had opgetreden voor een groepje van ongeveer vijftig man. Het leek op dat moment zo veel publiek dat ik mijzelf echt in het zweet heb staan werken om een goede show voor elkaar te krijgen. Daarna had ik voor een paar minuten een mental-breakdown en ben ik in een hoekje van de muziekschool gaan zitten en heb ik gemokt en gehuild tot een, zogenaamde, viend van mij me weer kwam weghalen.
“Dat gaat wel lukken. Hetzelfde geldt voor Bill namelijk, maar dan heeft hij er voor de show last van. Net op het moment dat jij van het podium af zal zijn gekomen. Dan kunnen jullie gezellig samen in een hoekje gaan zitten,” grijnst Gustav plagerig. Ik grijp al naar een kussen naast mij, herinner mij dan dat mijn thee belangrijker is dan een kussen tegen Gustav zijn hoofd en leg mijn hand terug op mijn mok.
Gustav kijkt mij grijnzend aan en gaat dan voor de grote ramen staan. Hij kijkt naar buiten, ik kijk naar hem. Hij heeft nog niet de moeite genomen om een shirt aan te doen, dus ik bekijk de tatoeage op zijn rug. In de tatoeage staat een zwaard, twee takken met bladeren, deze zijn vergezeld door een paar vleugels. Het is een a-symetrische tatoeage, waar ik meestal geen fan van ben, maar deze is mooi.
“Kun je het zien?” grinnikt Gustav. Ik kijk hem recht in zijn ogen aan en knik. “Ja, ik kan het heel goed zien,” zeg ik dan met een grijns op mijn gezicht, maar ik kan voelen dat mijn wangen rood worden. Gustav schudt lachend zijn hoofd en komt naast mij zitten. Hij neemt, net als ik, een slokje thee en leunt dan achteruit op de bank.
“Ik ben blij dat we weer gaan touren, het is echt veel te lang geleden. En ik ben stiekem ook blij dat ik dit keer niet alleen met Bill, Tom en Georg opgescheept zit hoor,” grijnst hij. Ik stomp hem lachend zachtjes tegen zijn bovenarm aan. Meteen krijg ik een por in mijn zij terug.
“Hé, ga ergens anders klef zitten doen,” klinkt Georg zijn rauwe stem terwijl hij de kamer in komt lopen. “Trek een shirt aan,” kets ik grijnzend terug. Georg stopt meteen en kijkt mij met opgetrokken wenkbrauw aan.
“Ik wel en Gustav niet? Oeh, vertel,” grijnst hij. Meteen loop ik rood aan en schud ik mijn haren voor mijn gezicht. Waarom loop ik rood aan?
“Dacht ik al,” grinnikt Georg en hij loopt verder. Gustav is ondertussen opgestaan en naar boven gelopen. Niet veel later komt hij weer terug naar beneden lopen, weliswaar met shirt aan en een dik vest, en drinkt de rest van zijn thee op. “Kom, dan laten we Georg even alleen met zijn ochtendhumeur,” zegt Gustav alsof het niets is. Uit de keuken komt een gesmoorde kreet, maar veel aandacht geven we er niet aan. Ik drink mijn mok ook leeg en ga dan met Gustav mee naar buiten toe.
Met onze handen in de zakken van onze vesten lopen we over de straten heen. Het is nog vroeg, dus er zijn weinig mensen wakker. Gustav zegt niets en ik heb ook geen aanleiding om iets te zeggen. Ik vind het op dit moment gewoon fijn om buiten te lopen en frisse lucht in te ademen samen met een persoon die ik in vier maanden tot goede vriend heb kunnen noemen.
Voordat ik kennis maakte met Krista had ik het gevoel dat ik nergens geaccepteerd werd, niet door mijn stijl en niet omdat ik vrij veel in mijn eigen wereldje leef. Krista wist door die muur heen te breken en zag een vriendin voor het leven in mij en daar ben ik haar echt heel erg dankbaar voor. Bij Gustav heb ik datzelfde gevoel, hij doet er echt moeite voor om met mij in contact te zijn.
Een gedeelte van Adam Lambert zijn nummer ‘December’ gaat door mijn hoofd heen: “No matter where the trail goes, I know you’re close by. Changes in the seasons, it’s just what’s required. Love is all we want. Love. Love, is all we need, it’s all that we really want.” Een glimlach komt op mijn gezicht te staan.
“Waar glimlach je om?” vraagt Gustav zachtjes. Ik kijk naar hem en schud mijn hoofd. “Ik moest gewoon even ergens aan denken. Aan iets waar ik waarschijnlijk nooit aan zou hebben gedacht was het niet voor Krista die door mijn muur heen heeft gebroken,” zeg ik. Gustav glimlach ook meteen, legt een arm om mijn schouders heen en trekt mij in een knuffel. Ik knuffel hem terug.
“En jij ook. Gustav, dankje dat je laat zien dat je echt vrienden met mij wil zijn,” zeg ik zachtjes. Gustav wrijft over mijn rug heen, maar ik voel hem een klein beetje verstijven. Heb ik iets verkeerds gezegd? “Ik ben blij dat jij mij toe laat,” zegt hij dan met een even zachte stem als die van mij. Een warm gevoel gaat door mij heen. Ja, ik ben heel erg blij dat ik er een aantal goede vrienden bij heb.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.