Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » One Direction » De Kelder » De Jongen

De Kelder

26 juli 2013 - 14:16

1050

16

530



De Jongen

Voetstappen weerklonken op de trap en voerden de jongen langzaam naar beneden. Hij was bang, verlegen misschien. Vol spanning zat Louis te wachtten, staarde naar het trappengat waar over enkele seconden zijn bezoeker zichtbaar zou worden. Een laatste stap weerklonk, de jongen stond stil en verlegen staarde hij Louis aan.
En Louis hem.
“Hallo.” De stem van de jongen was mooi, maar zat ook vol met verdriet. Louis kon het horen aan de kleine trilling die eronder zat en zag het aan zijn gezicht, waarbij zijn ogen fonkelden van opwellende tranen. Wat was er met hem aan de hand?
Zwijgend stond Louis op en gebaarde hij dat de jongen naar hem toe moest komen. Langzaam kwam deze in beweging, voetje voor voetje schuifelend richting Louis. Zodra hij vlakbij was, hield hij zijn pas weer in en staarde naar de grond.
“Ik ben Louis.” De jongen knikte zachtjes en nam voorzichtig plaats op het matras, alsof het uit elkaar zou vallen zodra het contact met zijn lichaam maakte.
Het gebeurde niet.
Louis nam voorzichtig plaats naast hem en keek hem aan. Althans, hij deed een poging, maar de jongen was ofwel heel verlegen ofwel bang en durfde zijn ogen niet van de grond af te halen. Na een korte stilte, waarin Louis zichzelf afvroeg hoe hij de jongen een beetje op zijn gemak kon stellen, begon hij te praten.
“Is jouw vader ook politieagent?” fluisterde hij. Louis knikte, bedacht zich dat de jongen dat niet kon zien en antwoordde. “Ja. Daarom ben ik hier.” Hij wachtte tot de jongen verder zou vragen, maar zodra hij dat niet deed besloot Louis dat het misschien het beste was om zelf wat te vertellen. Iets actueels, luchtigs. Om het ijs te breken.
“Ik zit op voetbal. Op de dag dat ze me mee hebben genomen om mij te beschermen, of zoiets, zou ik eigenlijk een tournooi hebben. Het heet Team Tournooi voor Jongeren en er komen elk jaar weer scouts kijken van de grote voetbalclubs uit Engeland. Misschien heb je er van gehoord?” Dit maal keek de jongen wel op, zijn gezicht leek ietsje opgeklaard.
Misschien werkte dit wel.
“Ja. Ik kijk heel vaak naar Manchester United. Mijn familie is fan en ikzelf ook een beetje.” Een glimlach werd om zijn lippen geperst en Louis glimlachte terug. Iets aan de jongen fascineerde hem, maar hij wist niet precies wat het was. In ieder geval wilde hij proberen een vriendschap met hem aan te gaan – hij was de enige die zich op dit moment voor hem zou kunnen interesseren.
“Ben je wel eens naar een wedstrijd geweest?” Nu glimlachte de jongen wel degelijk.
“Ja, vorig seizoen. Toen speelden we tegen Liverpool, dus het zou eigenlijk een hele vriendschappelijke wedstrijd moeten zijn. Je weet wel, zelfde land en zo.” Louis knikte en wachtte tot de jongen verder zou gaan, want hij al snel deed.
“Nou, het was alles behalve dat. Manchester had op het nippertje gewonnen, maar Liverpool was het daar niet mee eens. Het werd knokken. Dat was best kicken om te zien,” vertelde hij, terwijl Louis aandachtig luisterde. Hij was al blij met alles wat de jongen vertelde, een beetje informatie over de buitenwereld. Opeens bedacht hij zich dat hij in geen tijden een krant had gezien.
“Weet je misschien ook iets actueels over het nieuws?” vroeg hij dan ook.
“Ik – oh, sorry. Verveelde ik je?” Louis schudde driftig zijn hoofd.
“Nee! Nee, absoluut niet, ik houdt van voetbal. Het is gewoon... Ik heb al in geen tijden meer het nieuws gezien of een krant aangeraakt.” Hij voelde hoe zijn stem lichtjes begon te trillen en slikte gauw zijn opkomende verdriet weg. Hij wilde vrienden worden met deze jongen en die had vast geen zin in een jankende onbekende naast zich.
‘Hoe lang zit je hier dan al?” Louis dacht na. Telde langzaam het aantal keer dat hij een diner had gehad en kwam uiteindelijk op ongeveer een aantal. Ongeveer.
“Zo’n beetje een maand,” fluisterde hij, omdat het aardig lang was en hij niet zielig over wilde komen. Echt niet. De jongen knikte langzaam, keek Louis vervolgens recht aan en legde voorzichtig zijn hand op diens been.
“Dat spijt me zo,” fluisterde hij met een hese stem. Louis knikte als bedankje. De jongen haalde zijn hand weer weg, draaide zich iets bij en leek wat opener te worden.
“Even kijken. Er is niet zoveel bijzonders gebeurd, eigenlijk. Behalve – oh!” Zijn gezicht klaarde op zodra hij zichzelf iets belangrijks herinnerde.
“Die nieuwe talentjacht die al een tijdje bezig is in andere delen van Europa, is nu ook naar hier gekomen. Hoe heette het ook alweer...” Hij hoefde niet lang na te denken, want Louis wist al precies wat hij bedoelde.
“X-Factor?” vroeg hij enthousiast. De jongen begon hevig te knikken.
“Ja! Vind je het leuk?” Louis knikte.
“Echt wel! Ik...” verlegen wendde hij zijn blik af en staarde hij naar één van de vele kartonnen dozen, niet wetend of hij wel wilde vertellen waar hij zo van hield.
Hij besloot het toch maar te doen.
“Ik vind zingen leuk,” fluisterde hij zachtjes. Vlak erna bereidde hij zich voor op een lach uitbarsting of één of andere opmerking – maar deze bleef uit. In plaats van hem uit te maken voor homo of zoiets dergelijks, glimlachte de jongen naar hem.
“Ik vind zingen ook leuk, hoor.”
“Echt?” De jongen knikte.
“Echt waar.” Louis glimlachte. Misschien kon dit echt een vriendschap worden, al was het maar voor eventjes. Gewoon alleen het gevoel alleen al dat Louis nu even niet meer alleen was, maakte dit alles een stuk dragelijker voor hem.
Zo begonnen ze te praten over van alles en nog wat. Louis vertelde over zijn ouders, het werk van zijn vader, zijn zusjes – hij vergat zelfs even waarom hij hier zat. Heel even, tot dat hij de welbekende ‘’klik’’ van de deur hoorde en de stem van de Rus hun gesprek verstoorde.
“Louis!” riep hij. De jongen zuchtte, stond op en wilde naar de trap lopen, maar halverwege draaide hij zich om en keek hij zijn nieuwe vriend aan.
“Wacht je op me?” fluisterde hij zachtjes, bijna smekend. Tot zijn grootste opluchting knikte de jongen. Louis glimlachte dankbaar, draaide zich om en wilde weer weglopen, maar ditmaal hield de stem van de ander hem tegen.
“Ik heet Harry, trouwens. Dat had je nog niet gevraagd.”


Jullie zijn goeeeeed. 8D