Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Harry Potter One-shots » Son of the Sun
Harry Potter One-shots
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
26 juli 2013 - 19:53
Aantal woorden:
897
Aantal reacties:
7
Aantal keer gelezen:
683
Son of the Sun
Firminus Nigellus kwam haastig zijn portret binnenrennen. ‘Professor Sneep! Ik weet waar ze kamperen! In een bos in de buurt van Chepstow!’
Ik sloot mijn ogen en dacht aan haar. Haar amandelvormige, groene ogen. Het prachtige, vuurrode haar dat naar bloemen en frisse lucht rook. Zacht als haar woorden vol troost en haar vriendelijke arm om mijn schouders. ‘Expecto patronum!’ fluisterde ik, mijn lippen nauwelijks bewegend. Een zilveren hinde, al bijna even prachtig als zij was geweest, spoot uit de punt van mijn toverstok. Langzaam vond die haar weg tussen de bomen door, naar de jongen. Haar zoon.
Ik verloor de hinde uit het oog, zag na verloop van tijd alleen haar schijnsel nog reflecteren in het met ijs bedekte vennetje een paar meter bij mij vandaan. Maar ik wist dat het zou werken, hij zou haar zien en dan zou hij haar volgen, en zij zou hem bij mij brengen.
Eindelijk, na een tijd die uit aantal minuten had kunnen bestaan, of een aantal uren, werd haar schijnsel weer feller. De prachtige hinde stopte en zoals verwacht liep de zwartharige jongen achter haar aan, met een verdwaasde blik op zijn gezicht en een toverstok in zijn handen. De hinde draaide om, keek even naar hem en toen hief ik de spreuk op. Alles werd donker en ik kon de jongen nog slechts vaag onderscheiden. ‘Lumos!’ hoorde ik hem fluisteren, en in het schijnsel van zijn verlichtte toverstok zag ik hoe hij doodstil stond en zijn stok ver boven zijn hoofd hield. Ik bleef zorgvuldig buiten het bereik van het licht. Perkamentus’ opdracht was vaag en incompleet, maar duidelijk. Hij mocht niet weten dat het zwaard van mij kwam.
Opeens draaide Potter in het rond en zag het vennetje, waar ik even hiervoor het zwaard in gelegd had. Hij liep er naartoe en zakte na een moment van verstijving op zijn knieën neer. Hij moest het zwaard gezien hebben. Het zwaard met robijnen nog roder dan het haar van zijn moeder.
Hoewel mijn taak erop zat, bleef ik staan. Ik stond vastgevroren, vastgeworteld als de bomen naast me en bleef door de spleet tussen de twee bomen turen. Dat was misschien maar goed ook, want net op dat moment sprong Potter overeind en richtte de lichtbundel weer op de omringende bomen. Hij draaide zich weer om en ik hoorde hem mompelen. ‘Accio zwaard.’ Het onnozele joch! Dit bewees maar weer dat hij even lui was als zijn arrogante vader, en minstens even onwetend. ‘Help.’ Met moeite onderdrukte ik een schamper gesnuif. Hoe kon de jongen zo traag van begrip zijn? Hij liep maar heen en weer te lopen, zonder iets uit te voeren. Het zwaard ging zichzelf niet uit het vennetje opduiken, dat moest Potter toch echt zelf doen. Maar zelfs zo’n overduidelijke en simpele opdracht was al teveel voor hem.
Uiteindelijk bleef hij stilstaan en begon langzaam zijn kleren uit te trekken. Een uil in één van de bomen waarachter ik stond kraste en ik schrok. Potter bleef lagen kleding uittrekken en bibberde onophoudelijk. Blijkbaar vond hij het nodig ze uit te trekken, was hij vergeten dat hij een tovenaar was, die met een simpel gebaar van zijn toverstok zijn kleding binnen één seconde kon drogen. Maar misschien was zelfs dat te lastig voor hem. Hij was tenslotte een talentloze en middelmatige tovenaar, wat Perkamentus ook mocht beweren.
Toen hij alleen zijn onderbroek nog droeg, brak hij het ijs en de stilte in het bos werd ruw verstoord. Een galmende knal deed verschillende nachtwezens uit mijn boom verschrikt opvliegen.
Nog even bleef hij aan de oever staan, maar toen sprong hij erin. Het donkere water rolde over de rand en golfde wild heen en weer. In het lichtgevende schijnsel van de toverstok die hij op de grond gelegd had, zag ik opperste concentratie op zijn gezicht, vermengd met intense pijn. Toen ging hij kopje onder. Nu zou ik eigenlijk moeten verdwijnselen, en dan zou niemand ooit weten dat ik hier geweest ben. Maar ik bleef staan, alweer. Ik keek, en hij zou nu ieder moment omhoog komen en het zwaard van Goderic Griffoendor in zijn onwaardige handen houden. Maar er was iets mis. Het water was vrij rustig geweest maar opeens golfde het ijskoude water de sneeuw van de oever af en kwam het verder dan ooit. Hij zou nu toch wel omhoog moeten komen. Ik bleef staren naar de plaats waar hij verdwenen was. De zoon van Potter. De zoon van Lily, met de groene, amandelvormige ogen. Ik kwam in beweging.
Net toen ik besloot achter hem aan te duiken, en alle gevolgen voor lief te nemen, stoof er iemand tussen de bomen door. Ik was al half achter mijn schuilplaats vandaan gekomen en gooide mezelf snel terug tegen de boom. De nieuwkomer gooide zijn rugzak al rennend af en sprong zonder twijfel achter zijn vriend aan. Hij was langs de toverstok gerend en ik herkende het rode haar meteen. Niet dezelfde kleur als dat van haar, van Lily. Dat van haar was donkerder, het schitterde in het licht, alsof er allemaal kleine, oranje zonnetjes tussen haar lokken verstopt zaten.
Toen Wemel hem achterna dook, wist ik dat haar zoon in goede handen was. Met een laatste blik op het vennetje, waar het water nog steeds wild golfde en spetterde, draaide ik in het rond en concentreerde me op mijn bestemming: de door de bliksem getroffen toren.
Reacties:
Rukia zei op 27 juli 2013 - 9:45:
woaw, om dit in het oogpunt van Sneep te lezen, dit is echt heel goed en misschien wat laat maar veel plezier op je vakantie nog
woaw, om dit in het oogpunt van Sneep te lezen, dit is echt heel goed en misschien wat laat maar veel plezier op je vakantie nog
Wauw zeg wat extreem goed geschreven.
Gotta love this!
En verhalen vanuit het oogpunt van Sneep zijn sowieso geweldig, maar jij beschrijft het zo mooi en - oh.<3
Ik vond dit heeeerlijk om te lezen!