Hoofdcategorieën
Home » A-Team » Where are the prisoners? » Where are the prisoners? Deel 28 (13-24)
Where are the prisoners?
Where are the prisoners? Deel 28 (13-24)
B.A.
De eerste gang van de bunker was recht, maar in het tweede stuk splitste de gang zich. Hannibal ging met zijn groep rechtsaf op de stem van Nadia af. Wij nemen een moment later de linkergang. Onze groep gaat naar gijzelaars zoeken. Deze bunker moet wel enorm groot zijn, want al snel horen we de andere groep niet meer. We spreken af om net zo systematisch te werken als we in de andere bunkers hebben gedaan. We zijn nu met genoeg mensen, zodat we aan twee kanten van de gang kunnen zoeken en toch gedekt kunnen worden door de anderen. Door de tocht in de gangen hebben we moeite om onze fakkels brandend te houden, wat waren een paar goede zaklampen toch welkom geweest.
Ritchie en ik nemen de eerste deuren voor onze rekening, hij rechts, ik links. Op een stapel conservenblikken met eten na, vinden we niets bijzonders. De volgende deuren zijn voor Frank en Timo. De één ontdekt een wapenvoorraad, de ander een slaapvertrek met onbeslapen stapelbedden. Daarna zijn Geronimo en Marcello aan de beurt. Een van de deuren moet worden ingetrapt door Monkey en mij, maar dan kunnen ze hun speurtocht aanvangen. Deze mannen vinden vaten met chemicaliën die waarschijnlijk de grondstoffen vormen voor de drugs die Troy en Ethan maakten. Fernando en Benjamin treffen beide lege ruimten aan, maar ontdekken wel waarom deze ruimten niet worden gebruikt: het lekt door een grote scheur in het dak van de bunker.
Terwijl Arlando en Daniël hun deuren openen, stoot ik per ongeluk met m'n elleboog tegen de muur. Behalve dat dat even een vervelend gevoel is, verbaas ik me erover dat het stoten geluid gaf: een hol geluid om precies te zijn. Hebben we dan een deur over het hoofd gezien? Ik draai me om en houd de fakkel dicht bij de muur, maar zie niets wat op een luik of plank lijkt. Met mijn wijsvinger klop ik systematisch in strepen tegen de muur. Na twee strepen heb ik in de gaten dat het holle gedeelte vrij smal is, maar wel breed genoeg dat er een mens door heen past. Mits die niet al te dik is en daar sta ik voor een probleem. Frank en Geronimo komen kijken. Het lijkt erop dat er een plank of luik helemaal dicht geplamuurd is en op die manier onzichtbaar gemaakt. Geromino zet de kolf van zijn geweer met een ferme klap tegen de muur en de stukken kalk vliegen ons om de oren. Meteen komt er een stuk hout tevoorschijn. De rest van de deuren laten we even met rust. Wij, muurslopers, moeten gedekt worden. Wie weet zit hier wel een belangrijke ruimte achter, die niet ontdekt mag worden.
SHERIFF
Als de hele plank vrij is van kalk, steken we onze messen erachter, om de nagels uit de muur los te krijgen. Met een snerpend gekraak komt de plank los en komt er een smalle gang te voorschijn. Daar past B.A. niet in, daarom gaan Geronimo en ik op onderzoek uit. Als we onderweg iets opvallends zien in het schijnsel van onze fakkels brengen we met zachte stem verslag uit aan B.A. die samen met Rio en Peter bij de ingang luisteren.
Plotseling grijpt Geronimo me met een schreeuw bij m´n arm en trekt met hardhandig terug. Ik liep naar de muur te kijken en was bijna naar beneden gevallen. Op onze knieën kruipen we naar de rand toe en steken onze fakkels naar beneden. Vlak voor ons gaat een steile trap naar beneden. Geronimo is de lenigste van ons twee en daalt af. Hij verdwijnt helemaal uit het zicht voor hij vaste grond aan zijn voeten voelt. Met zijn fakkel schijnt hij langs de muren en komt een knop tegen. Hij vraagt of hij er iets mee zal doen, misschien is het wel een lichtschakelaar.
GERONIMO
Voorbereid op het ergste draai ik voorzichtig de schakelaar om. Met m´n armen bescherm ik m´n hoofd, maar er gebeurt niets anders dan dat er licht aan springt. Opgelucht slaak ik een zucht en draai me om. Voor me reikt een muur van tonnen tot het plafond. In het midden loopt een pad dat ik maar eens inloop. Ik hoor dat Frank de trap afkomt. Het pad komt uit bij een ijzeren luik dat waarschijnlijk naar buiten opengaat. Als ik naar Frank terug loop, klop ik hier en daar tegen een ton. Ze zijn allemaal vol. Ergens halverwege ruik ik een walgelijke geur en kijk om me heen of er eentje lekt. Links van me drupt er groen spul uit een ton die tegen het plafond aan staat. Zijn al die tonnen gevuld met dat gif waarmee je mensen kunt hersenspoelen?
Frank en ik gaan snel terug naar de anderen. We nemen ons voor dat als iedereen uit deze bunker is gehaald, we deze voorraad voor ééns en altijd zullen vernietigen. Rio en José vervolgen de zoektocht achter de deuren...
AUDREY - MOODY
De verpleegster die zich tot nu toe op de achtergrond hield, stapt als eerste in. Omdat Moody zijn buikspieren nog niet mag gebruiken, dus niet mag klimmen, bukken en strekken, helpen de piloot, Hudson en ik hem om horizontaal naar binnen te gaan. Zodra hij goed beschermd zit, tussen de verpleegster en mij in, start de piloot de helikopter. Hudson baalt zichtbaar dat hij niet mee kan, maar wenst ons wel een goede reis en zwaait ons uit tot we uit het zicht verdwijnen.
Onderweg is Moody stil. Als we elkaar af en toe aankijken zie ik tranen in zijn ogen staan. Ineens schiet me te binnen dat hij zijn belofte niet is nagekomen. Hij zou me namelijk een keer vertellen over zijn relatie met zijn ouders in de tijd dat hij voor Troy ging werken. Daarmee zal ik hem nu maar niet lastig vallen, wie weet komt het nog, als hij met hen herenigd is.
Onder ons gaat de stad over in het groene tapijt dat oerwoud heet. Over een half uurtje zullen we bij het indianendorp zijn, waar een veldje is waarop we kunnen landen.
HANNIBAL
Toen de boekenkast bijna leeg was, hoorden we een raar getik. Ik haalde de laatste paar boeken weg. De kast schoof vanzelf naar links. Meteen zagen we Nadia liggen. Ik rende naar haar toe en zag de oorzaak van het getik: een tijdbom.
"Over acht minuten gaat dit zaakje de lucht in," zei ik bezorgd.
We keken elkaar aan. Chris en Mitch renden meteen naar de groep van Frank om hen te waarschuwen. Bob rende nog een stuk de gang door en vond daar wat gijzelaars die met hem mee de bunker uit liepen.
"We moeten die bom onschadelijk maken," zei ik tegen Eugon.
Hij was duidelijk bang. Ik slikte. In het verleden had ik een bom onschadelijk gemaakt doordat mijn collega niet snel genoeg de kleur van het draadje koos. Eerst maakte ik Nadia los en legde haar op een paar dozen neer, omdat de grond nogal smerig was. Ik haalde de bom gedeeltelijk uit elkaar en kwam drie draadjes tegen, een rode, groene en een blauwe. Ik keek naar Nadia terwijl de minuten langzaam wegtikten. Ik had een kniptangetje in mijn handen bekeek de bedrading en slikte opnieuw.
"Rozen zijn rood, viooltjes zijn blauw, suiker is zoet."
Daarna keek ik naar Nadia.
"En dat is ook zo bij jou."
Met mijn ogen dicht knipte ik het blauwe draadje door. Het getik stopte. Langzaam deed ik mijn ogen open en haalde opgelucht adem. Toen ik naar Eugon glimlachte, vloog hij me om de nek. We probeerden Nadia bij te laten komen.
MITCH
"Over acht minuten zijn we er geweest!" riep Chris in paniek.
"Het komt wel goed, BA is een specialist in bommen onschadelijk maken," zei ik.
Ik rende zo snel ik kon naar Frank en B.A. om hen te waarschuwen. Na een paar minuten kwam ik eindelijk bij hen aan.
"Meekomen, er ligt een bom in de bunker die over een paar minuten ontploft," zei ik buiten adem.
Ik sleurde BA mee aan zijn arm, maar hij wilde niet mee.
"Ga nou mee, voordat we allemaal dood zijn," schreeuwde ik en wees op mijn horloge.
BOB
Ik begeleidde de gijzelaars naar de uitgang van de bunker. Als ze allemaal buiten zijn, kijk ik op en zie opeens Audrey en een indiaan voor mijn neus staan.
"Euh... hoi," zei ik wat zenuwachtig.
Ik wilde haar niet zeggen dat haar vader zijn leven op het spel zet voor een paar gijzelaars. De Indiaan kwam er gelukkig tussen en neemt de gijzelaars van me over. Als Audrey met haar rug naar me toe staat, wil ik alleen terugrennen naar de bunker, maar ze merkte me op.
SHERIFF
Rio en José gaan als eersten door met het doorzoeken van de ruimten in de gang waarin we ons bevinden. José ontdekt een ruimte met een soort tandartsstoel, een bureau en een kast. Hij roept dat we moeten komen kijken als hij het licht aan heeft gedaan. Ik trek de kast open en mijn mond valt open als ik niets anders zie dan injectienaalden gevuld met groen gif.
"Ik heb zo het idee dat we de martelkamer hebben gevonden," zeg ik met een gezicht vol afschuw.
B.A.
Rio staat nog steeds bij een deur te luisteren.
"Ik weet zeker dat ik iemand hoorde, maar ik krijg de deur niet open."
Ik pak een ijzerdraadje en probeer het op die manier. Met een luide klik springt het slot open en ik steek de fakkel naar binnen. Omdat iedereen hoopt eindelijk gijzelaars te zullen vinden, word ik op de voet gevolgd door Frank en Geronimo. Zodra we binnen zijn, worden we aangevallen door een aantal hysterische mensen. Ze schoppen, slaan en bijten ons en roepen dat het nu onze beurt is voor een portie gif. Peter heeft als eerste door wat er aan de hand is en schiet een keer in de lucht (of liever, de andere ruimte in...) om de aandacht van ons af te leiden. Heel even stopt het geweld, maar het is lang genoeg om onze belagers te grijpen en in een houtgreep te nemen. Ze vechten als wilde dieren om los te komen en Monkey, Arlando en Ritchie schieten ons te hulp om hen in bedwang te houden. Het is duidelijk dat zij onder invloed van het gif zijn, want ze zijn beresterk. Geronimo, Frank en ik nemen hen mee de gang in en zijn totaal verbaasd als we zien dat het vrouwen zijn die ons aanvielen.
De anderen lopen met fakkels naar binnen om te zoeken naar nog meer gijzelaars. Er blijken hier alleen vrouwen te zitten! In een hoekje zitten nog er nog twee. In elkaar gedoken en met grote angstogen kijken ze ons aan.
"Wees niet bang voor ons. Wij zijn niet van Troy. Wij komen jullie bevrijden," zegt Marcello.
Hij knielt bij hen neer en steekt langzaam zijn hand uit om hen te helpen op staan, maar de vrouwen worden alleen nog banger.
"Timo, kijk eens of je tegengif kunt vinden in de kast of het bureau?" zeg ik tegen één van de mannen die nog in de gang staan.
Fernando zoekt mee en vraagt: "Zou dit het kunnen zijn?"
Als hij een tray met spuiten naar de gang brengt, zien we spuiten met een ander gemeen kleurtje.
"Nee, dit spul vertrouw ik ook niet," antwoord ik als ernaar kijk. "We zullen hen zelf moeten overtuigen.”
Marcello komt er achter dat de vrouwen in het hoekje zo gewond zijn dat ze niet kunnen opstaan. Hij roept Peter. Beide tillen een vrouw op en dragen hen de gang op. Terwijl ik de vrouw die mij aanviel nog steeds in bedwang houd, vraag ik aan de vrouw in Marcello's armen of er nog meer gijzelaars in deze gang zitten. Ze verstaat me niet of is te verward om de vraag te begrijpen.
"We gaan hen eerst naar buiten brengen, jongens," zeg ik.
Ik doe voor hoe ik de tegenstribbelende vrouw ga meenemen: lopend, met haar armen op haar rug. De vrouw die Frank bij zich heeft, heeft het gevecht opgegeven en ligt uitgeput op de grond. De vrouw die Geronimo bij zich heeft, lijkt tot zichzelf te komen en bekijkt ons aandachtig.
"Zijn we eindelijk vrij?" vraagt ze als we al een paar passen hebben gezet richting uitgang.
Iedereen draait zich om naar haar. We knikken en zien haar flauwvallen. Waarschijnlijk heeft ze zich groot gehouden en alle krachten gebruikt om het vol te houden. Geronimo kan haar nog net opvangen en draagt haar verder naar buiten. Zodra we de vrouwen aan de indianen en onze mannen buiten hebben overgedragen, gaan we terug naar de gang om verder te zoeken.
We komen net aan bij de deuren die we nog moeten openen, als Mitch de gang in rent.
"Meekomen! Er ligt een bom in de bunker die over zes minuten ontploft."
"Er zijn hier nog gijzelaars die we moeten vinden, man!" antwoord ik als hij zegt dat ik de bom onschadelijk moet komen maken.
"Ga maar, B.A." zegt Frank, "Wij zoeken wel door."
Mitch rent voor me uit als hij ziet dat ik bereid ben om mee te gaan. Als we bij de splitsing de bocht om rennen, botsen we bijna tegen Chris op.
"Hannibal heeft de bom al onschadelijk gemaakt."
Hij is duidelijk opgelucht.
"Oké, dan ga ik terug naar mijn ploeg."
Ik keer me om en ren terug. Monkey staat klaar om de laatste deur van deze gang in te trappen.
AUDREY / MOODY
Terwijl de helikopter daalt, pakt Moody m'n hand en kijkt me geëmotioneerd aan. Eenmaal op de grond helpen de verpleegster en ik hem naar buiten. Meteen staan er een aantal indianen om ons heen. Zouden dit de mensen zijn waar Ritchie het over had?
"Moody!!!"
Giovanni komt aangerend en omhelst zijn maatje. Na een kort praatje met elkaar wil Moody weten waar zijn ouders zijn.
"Kom maar..."
Het is bepaald geen makkelijk terrein voor een rolstoel, maar op de grote wielen komen we waar we moeten zijn: bij de blokhut waar zijn ouders verblijven. Giovanni gaat binnen kijken of ze er ook echt zijn, want af en toe maken ze samen een wandelingetje, vertelt hij. Als hij terugkomt, lopen er twee oude mensen achter hem aan. De vrouw slaat de handen voor het gezicht als ze haar zoon ziet. De man trekt een stuurs gezicht en wil terug naar binnen lopen.
"Papa?! Het spijt me zo."
De man blijft staan. Moody probeert op te staan uit de rolstoel en gebaart driftig dat we hem moeten helpen. Zou zijn vader denken dat hij invalide is en daarom weglopen?
"Papa!"
Moody spreekt dat woord zo uit dat de oude man toch weer omdraait. Ik help Moody om naar hen toe te lopen. Zijn moeder sluit hem als eerste in haar armen en huilt en lacht tegelijk. Langzaam komt zijn vader dichterbij. Vader en zoon kijken elkaar een poos diep in de ogen zonder een woord te spreken. Als er over beider wangen tranen rollen vallen ze elkaar om de nek. Tussen zijn ouders in gaat Moody voorzichtig de blokhut in. Even kijkt hij achterom, verontschuldigend, maar ook dankbaar. Ik draai me om en loop naar een boomstronk waar ik even bijkom van alles. Giovanni komt naar me toe.
"Waar is pa?" wil ik weten.
"Naar bunker III."
Hij vertelt waarom hij en Roberto in het indianendorp zijn achtergebleven. Ik voel dat ik naar m'n vader wil en sta op.
"Ik wil naar ze toe. Hoe kan ik daar komen?"
"Blijf nou maar hier, het gaat er daar vast niet zachtzinnig aan toe, Audrey!"
"Zijn er hier mensen die de weg weten?"
Giovanni zucht en heeft wel door dat niemand mij gaat tegenhouden en wijst naar een wat oudere indiaanse man. Meteen loop ik naar hem toe en leg hem uit dat ik naar het A-team en de anderen toe wil. Hij wil weten wie ik ben.
"De dochter van Frank Sheldon."
"Aha, de dappere sheriff."
Ik knik, het doet me goed om te horen dat pa ook hier goede dingen doet.
Onderweg ga ik steeds harder lopen, maar moet steeds wachten, omdat de indiaan niet versnelt. Bij de bunker zie ik Bob, die me enigszins zenuwachtig begroet en dat vertrouw ik niet. Ik pak zijn overhemd vast als hij stilletjes zonder mij probeert te vertrekken en kijk hem indringend aan.
"Wat is er aan de hand? Wat verzwijg je voor me.”
PETER
Snel snuif ik nog wat frisse lucht op en ga dan weer de bunker binnen nadat ik de vrouw aan de indianen heb overgedragen. We gaan verder met het zoeken naar gijzelaars en op een gegeven moment kom ik een klein meisje tegen dat voor me wegrent. Snel ren ik haar achterna.
Uiteindelijk kan ze niet verder want de gang houd op en pak ik haar vast. Ze spartelt erg tegen.
"Rustig maar, ik doe je geen pijn,” zeg ik in gebroken Spaans.
Door die woorden wordt ze wat rustiger.
"Waar zijn je mama en papa?"
Het meisje haalt haar schouders op en zachtjes zegt ze: "Weet ik niet."
Ik til haar op en wil haar meenemen naar de uitgang, maar dan komen we een gedeelte tegen waar we nog niet geweest zijn. Er zitten een paar gijzelaars in een soort tandartsstoelen en er zijn een paar wetenschappers. Ik bedenk een plannetje en vraag of het meisje me wil helpen om die mensen te redden. Ze belooft de mannen in witte jassen af te leiden zodat ik ze neer kan slaan.
Het meisje gilt de kamer in en verstopt zich daarna snel in een donkere hoek. De wetenschappers rennen haar achterna. Als ze de hoek om komen sla ik ze één voor één knock-out.
"Zijn je papa en mama erbij?" vraag ik terwijl ik de gijzelaars losmaak.
Het meisje schud haar hoofd. Ik zucht een keer. Met het meisje op mijn arm breng ik de gijzelaars, die er gelukkig nog goed aan toe zijn, naar buiten. Als ik de gijzelaars heb overgedragen, beloof ik om even terug te gaan naar het kamp zodat we kunnen kijken of haar moeder en vader daar misschien zitten.
NADIA
Langzaam kwam ik bij en opende mijn ogen. Ik zag Hannibal geknield bij me zitten. Hij hield zijn hand tegen me wang toen ik hem aankeek. Hij was zo te zien erg blij en ik glimlachte naar hem. Nu zag ik pas hoe mooi zijn ogen waren. Maar ineens herinnerde ik me alles weer.
"En de bom dan?" vroeg ik in paniek.
"Die is al onschadelijk gemaakt," zei Eugon.
Hannibal hielp me overeind en we keken elkaar even aan. Als ik sta lopen we samen naar de uitgang van de bunker. Ik werd opgevangen door een paar indianen en werd meegenomen naar het kamp.
HANNIBAL
Ik keek haar na en zag tevens Bob aankomen, met Audrey die hem vasthield aan zijn overhemd.
"Laat hem maar los, het is goed," zei ik.
Ik kreeg het koud, waardoor er een rilling door mijn lichaam ging. Bob kwam bij me staan. Hij had zich losgemaakt uit Audrey haar greep. Ik bleef naar de indianen en Nadia kijken tot Audrey vlak voor me kwam staan en met haar hand in mijn gezichtsveld heen en weer wapperde. Ze wilde weten wat er aan de hand was. Ik keek haar aan en keek op mijn horloge.
"Er lag een tijdbom in de bunker die had moeten ontploffen als Nadia haar benen had bewogen, maar ik heb hem onschadelijk gemaakt," zei ik heel kalm.
Audrey keek me verbaasd aan.
"Als je me wilt excuseren, dag ga ik ga nog op zoek naar andere gijzelaars," zei ik terwijl ik terugliep naar de bunker.
AUDREY
"Wat is er aan de hand? Wat verzwijg je voor me?" vraag ik aan Bob.
Voor hij antwoord kan geven komt Hannibal met een groepje naar buiten. Ze hebben een vrouw bij zich, waarschijnlijk een gijzelaar, want ik heb haar nog nooit gezien. Hannibal ziet ons staan en zegt dat ik hem moet loslaten terwijl hij niet eens weet waarom ik hem vastheb! Bob maakt handig gebruik van de onderbreking en loopt de bunker weer in, achter Hannibal aan. Verontwaardigd om het feit dat ze blijkbaar niet eens snappen dat ik wil weten waar m'n vader is, kijk ik hen met mijn handen in m’n zij na. Maar dan ren ik de mannen achterna en houd hen tegen.
"Waar is m'n vader? Hij is ook binnen, hè?! Zeg me waar hij is, dan kan ik ook gaan helpen. Ik ben hier niet voor niets."
Ik blijf pal voor Hannibal staan en laat me niet omver kijken of lopen.
"Kom dan maar mee," zegt hij en beent met grote passen de lange gang in.
Op de splitsing wijst hij naar links.
"In die gang zijn Frank en Geronimo met hun ploegen aan het zoeken."
Dan pakt hij een bamboefluitje en seint ermee. Ritchie komt aanrennen.
"Wat is er, Hannibal?"
Hij hoeft echter niets te zeggen. Ritchie ziet mij al staan en begroet me met een omhelzing.
"Audrey!!! Fijn dat je er bent. Hoe is het met Moody?"
"Waar is pa?" onderbreek ik zijn enthousiaste woordenstroom.
Ritchie beseft dat dit geen plaats en tijd is voor een gezellige babbel en zwijgt terstond.
"Kom."
Hij pakt m'n hand en loodst me de donkere gang door.
B.A.
"Wacht even!" roep ik naar Monkey. “Ik kijk of het slot op een andere manier opengemaakt kan worden. Als het echt niet anders kan, kunnen we alsnog voor grof geschut kiezen. Je weet niet of er mensen achter de deuren zitten. Een beetje voorzichtigheid is geboden.”
Het slot werkt niet mee, maar de scharnieren zitten aan de buitenkant. Als de pennen er uitgelicht zijn, trekken we samen de deur om tot het slot breekt en de deur omvalt. Terwijl Monkey en ik de deur platleggen, lopen Frank en Geronimo met hun fakkels naar binnen. Meteen klinken er bange kreten en gehuil, alsof de mensen weten wat er met hen zal gaan gebeuren. Ze smeken om genade.
SHERIFF
Geronimo en ik glippen naar binnen zodra de deur is verwijderd. Meteen is de ruimte gevuld met bang gegil en wanhopig gehuil. In het schijnsel van de fakkels zien we tegen de achterste muur een kluwen mensen op de grond zitten. Achter ons komen anderen met hun fakkels naar binnen, omdat het duidelijk is dat we hier met een schrijnende toestand te maken hebben. Hoe lichter het in de kerker wordt, hoe beter we kunnen zien hoe slecht deze mensen er aan toe zijn: vuil, mager en doodsbang. Niemand van ons verroert zich, niemand spreekt. Iedereen is diep onder de indruk van dit tafereel.
"Pap?" klinkt er ineens door de gang.
Iedereen schrikt op.
"Audrey?!"
Het is even heel onwezenlijk om m'n dochters stem te horen, maar opeens weet ik zeker dat ze op het juiste moment is gekomen. Deze bange mensen hebben de laatste tijd waarschijnlijk alleen maar mannen gezien, mannen die de vreselijkste dingen met hen deden. Wie weet dat Audrey...
Vliegensvlug bedenk ik hoe we dit het beste aan kunnen pakken. Met rustige stem zeg ik tegen Audrey dat ze even moet blijven waar ze is. Dan laat ik de mannen met de fakkels tegen de muren gaan staan en de anderen vraag ik om heel rustig naar buiten te gaan, zodat de gijzelaars aan onze bewegingen zien dat we ze geen kwaad willen doen. Ik geef mijn fakkel aan B.A. die naast me staat en loop dan naar m'n dochter toe. Ze vliegt me om m’n nek. Ik houd haar een moment stevig vast.
"Audrey, luister, we hebben je nodig."
In een paar woorden leg ik uit hoe de situatie in deze kerker is. Ze luistert aandachtig naar wat ik van haar vraag.
"Meisje, je bent op het juiste moment, op de juiste plek. Doe je best. Wij wachten hier op je. Breng de mensen maar één voor één hier heen, wij nemen ze van je over."
Audrey blijft even staan, alsof ze zich voorbereid op haar moeilijke taak en stapt dan naar binnen. Om het hoekje kijk ik stilletjes toe.
GERONIMO
We schrikken allemaal als Audrey's stem door de gang klinkt, want iedereen stond als aan de grond genageld te kijken naar de groep mensen die we zojuist in deze kerker vonden. Frank is de eerste die zichzelf hervonden heeft en geeft kalm, maar dwingend allerlei aanwijzingen die we zonder vragen uitvoeren. Ik vraag me af wat hij Audrey wil laten doen en merk dat alle jongens met fakkels met grote ogen naar Audrey kijken als ze binnen komt schrijden. Net voorbij de drempel groet ze met zachte stem de bange mensen in de hoek. Alle hoofden van de mannen draaien naar hen toe, om te zien wat voor reacties haar verschijning teweegbrengt. Audrey zet een paar passen en praat dan weer even tegen ze. Geruststellende woorden, verontschuldigende woorden dat we hen niet eerder hebben gevonden. Weer draaien alle hoofden om. Het lijkt wel een tenniswedstrijd. Audrey loopt nog verder en gaat op haar hurken zitten. Ze wijst ons één voor één aan en noemt onze namen. Ook de mannen die in de gang staan roept ze met naam. Ze vraagt hen zich even te laten zien. Dan steekt ze haar arm uit en wacht op een eerste hand die hulp durft te aanvaarden. Langzaam worden de bange blikken nieuwsgierige blikken en wantrouwende blikken hoopvolle. Onder de kluwen mensen uit komt een klein meisje gekropen dat haar handje in die van Audrey legt. Franks dochter vraagt hoe ze heet en of ze iemand wil aanwijzen van ons die haar mag redden. Als het kind rondkijkt komt er heel stilletjes een jongetje tevoorschijn, ook tussen de benen vandaan. Het lijkt erop dat het broer en zus zijn, want hij pakt haar hand en zij neemt hem mee naar B.A. die prompt op zijn knieën gaat zitten en voor stelt zich aan hen. Dan spreidt hij zijn armen en pakt ze allebei op. Als B.A. zich wil omdraaien springt er een vrouw op met een verschrikte kreet. B.A. blijft meteen staan. Audrey vraagt wie de vrouw als begeleider wil en houdt haar hand vast tot ze Peter aanwijst. Op deze rustige manier krijgt Audrey het voor elkaar om al deze mensen in beweging te krijgen en zich klaar te maken voor de tocht naar de vrijheid.
De indianen die eerst voor Face en Murdock zorgden zijn ook gearriveerd en staan stil op de gang te kijken. Als iedereen zo ver is, lopen Ritchie en Geronimo gewapend voorop, gevolgd door Frank en Audrey met fakkels en de hele groep bewakers met hun bevrijde gijzelaars, het licht tegemoet.
De mannen die de achterhoede vormen, geven een fluitsignaal naar Hannibal zodra we de splitsing voorbij zijn. We willen deze mensen zo snel mogelijk in veiligheid brengen, maar kunnen de anderen ook niet zomaar in de steek laten.
In de beschutting van de bunker houden we even halt om contact te leggen met de groep van Hannibal, maar we krijgen geen reactie. De indianen nemen de bewaking over, waarna Timo en Marcello op zoek gaan naar de groep van Hannibal. Frank en ik drukken hen op het hart voorzichtig te zijn en verlaten dan de bunker.
De tocht door het oerwoud is zwaar en we moeten dan ook af en toe stoppen. Maar als het indianen-dorp eindelijk in zicht komt, krijgt iedereen als het ware nieuwe energie en kracht voor de laatste loodjes. Het dorp loopt uit als we naderen. Door een haag van applaudisserende mensen lopen we naar de medicijnman, die als een wijze vader met open armen op de gijzelaars staat te wachten.
FACE
Langzaam kwam ik bij. Ik zag dat ik bij de groep van Frank was beland.
"Wat is er gebeurd?"
Ik krijg te horen over het gif en wrijf over mijn hoofd want daar zit een grote bult. Meteen krijg ik weer zin om mee te helpen en ren de bunker in. Ik ga op zoek mijn eigen groep. Waar zou die toch zitten?
Als ik ze eindelijk gevonden heb, zie ik ook de bewusteloze wetenschappers. Als we ze oppakken en meenemen, valt me wat op. Ze dragen allemaal bandjes om hun rechterpols. Zouden Troy en Ethan er zo voor zorgen dat ze aan hun plannen meewerken?
HANNIBAL
Ik liep samen met Eugon en Bob door de bunker om de rest van mijn groep te halen. We hadden moeite ze te vinden en gingen steeds dieper de bunker in. Toen we op een kruising kwamen, splitsten we op. Ik liep alleen terug naar boven.
Plots hoorde ik luid gekraak en keek om me heen. Het leek wel uit een muur te komen. Ik zag een losse steen in de muur steken en haalde die eruit. Ik kon de hele muur slopen. Gewapend sloop ik door het gat naar binnen. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik een martelkamer aantrof. Er stonden waterinstallaties en op een bureau een laptop. Ik snuffelde in de laden naar papieren. Er lag niets belangrijks in en op de laptop stond ook niet veel bijzonders. Even later hoorde ik stemmen. Meteen duik ik in een donkere hoek. Er kwamen twee bewakers aanlopen die een meisje van een jaar of twaalf bij zich hadden. Ze stopten haar in één van die waterinstallaties. Als de bewaker die vol laat lopen met water heb ik genoeg gezien en schiet richting de bewaker.
"En nu zorg je ervoor dat dat water weer verdwijnt," zei ik kwaad.
In plaats van de machine te stoppen renden ze weg. Ik schoot op het glas waardoor het water weg kon lopen. Het meisje was al kopje onder gegaan, maar was nog wel bij. Toen ik de machine uit wist te zetten knielde ik bij het meisje neer.
"Hoe heet je?" vroeg ik.
Ze keek me bang aan maar zei uiteindelijk wel haar naam.
"Ashley," zei ze bibberend.
Ik hielp haar overeind en gaf haar mijn jas, zodat ze warm kon worden.
"Ik ben Hannibal Smith, leider van The A-Team. Blijf bij mij, dan kom je hier veilig uit. Waar zijn je
ouders?" vroeg ik.
"Die zitten opgesloten achter een boekenkast met een tijdbom," vertelde ze.
"Oké, dan zijn zij in veiligheid. Kun je lopen?" vroeg ik.
Bob, Chris, Mitch en Eugon stormden naar binnen. De vluchtende bewakers waren bijna recht in hun armen gelopen waardoor ze hen snel konden overmeesteren. We verlieten met de gevangengenomen bewakers en Ashley de bunker en liepen naar het indianenkamp. Het was een zware tocht. Ik was uitgeput, maar bracht Ashley naar de indianen voor een controle. De bewakers werden vastgezet.
Op een boomstam stak ik een sigaar op. ik staarde even naar de lucht. Het begin van deze missie kwam weer bij me boven. Ik was blij dat de gijzelaars waren gered. Nadia naar me toe kwam lopen, zo te zien weer helemaal de oude. Ik glimlachte. Ze kwam naast me zitten en omhelsde me. We keken elkaar even aan tot we elkaar zoenden. Ik sloeg mijn arm om haar heen. Ze bedankte me voor alles en ging toen rechtzitten alsof er niets gebeurd was.
GIOVANNI
Een van de indianenkinderen heeft op de uitkijk gestaan en komt luid roepend het dorp in. Iedereen die tijd heeft, wacht de groep op en we vormen met z'n allen een haag. Zou mijn vrouw ook gevonden zijn? Trillend van spanning kijk ik naar de mensen die uit het oerwoud tevoorschijn komen. Als het erop lijkt dat iedereen binnen is en ik bijna in tranen uitbarst van wanhoop, komt José aanlopen met een vrouw in zijn armen. Als hij me aankijkt weet ik het: hij draagt Victoria. Ik ren naar hen toe en schrik als ik haar bewusteloos in zijn armen zie bungelen.
"Ze heeft een tijd zelf gelopen, Giovanni, maar ze is helemaal uitgeput."
Voor ik haar overneem van hem druk ik een kus op haar voorhoofd. Tranen van blijdschap lopen over m'n wangen als ik haar het dorp indraag. De indianenvrouwen nemen ons mee naar een tent en wat ze ook zeggen, vragen of smeken, ik wijk geen millimeter meer van haar zijde.
RITCHIE
Toen we de groep in de kerker vonden, hoopte ik dat ik eindelijk ook mijn vrouw zou vinden. Terwijl we hen naar het dorp brachten hield ik me sterk voor deze mensen, maar van binnen werd ik steeds banger dat ze bunker III niet overleefd had.
Het is een prachtig moment als we het dorp in lopen, maar mijn wanhoop groeit met de minuut. Als alle vrouwen en kinderen zijn opgevangen, roept Frank ons bij elkaar. Terwijl we naar hem luisteren, komt er een indiaanse vrouw aanlopen die me op m'n schouder tikt.
"U bent Ritchie?" vraagt ze fluisterend.
"Ja!"
M'n stem klinkt harder dan de bedoeling is, maar ik heb meteen weer hoop.
"Hannibal ook gijzelaars hier gebracht. Mevrouw Rachel vraagt naar Ritchie?"
Ik pak de vrouw bij de schouders.
"Waar is ze?"
De vrouw draait zich om en wenkt me haar te volgen. Bij de ingang van de tent waar ik naar toe word gebracht, blijf ik even staan om het tot me door te laten dringen dat het allemaal echt waar is.
Rachel ligt op een bed. Een vrouw is bezig om haar te wassen en verzorgen. Een ander laat haar telkens drinken. Ik zie dat ze gewond is, maar haar ogen zijn die van mijn Rachel. Als ze me ziet staan, fluistert ze m'n naam en ren ik naar haar toe. De vrouwen houden me tegen als ik haar in m'n armen wil nemen, ze manen me tot voorzichtigheid, omdat haar rug pijn doet. Dan pak ik haar gezicht in m'n handen en geef haar zacht een kus. De vrouwen laten ons even alleen. Rachel slaat haar armen om m'n nek en herhaalt wel honderd keer m'n naam. Samen huilen we tot er geen tranen over zijn, daarna beloof ik haar om me nooit meer te laten omkopen, al bieden ze me een miljoen.
De vrouwen komen terug en gaan verder met het verzorgen van Rachel. Als ik opsta, roept ze bang dat ik niet weer moet verdwijnen.
"Ik ben zo terug, echt waar. Ik ga aan de jongens vertellen dat jij gevonden bent en Madelyn halen."
Voor ik de tent uit ren, blaas ik haar een kus toe.
B.A.
De medicijnman en de vrouwen van het indianendorp ontfermen zich over de bevrijde gijzelaars. Peter begeleidt de vrouw en haar kinderen naar een tent. Frank roept ons bij elkaar, zodat we hen de ruimte geven. Hij en Geronimo geven ons allemaal een hand en een schouderklop, als dank voor de geweldige samenwerking in de bunker. Maar het werk zit er nog niet op: we hebben nog een grot die gevuld is met, als het goed is, slapende, vastgebonden bewakers. De bewakers die hun familie willen zoeken of hebben gevonden, blijven in het dorp, de rest gaat met Frank mee. Voor we echter kunnen vertrekken, komt Hannibal met zijn groep uit het oerwoud tevoorschijn en ook hen onthalen we op applaus. Zij hebben een meisje bij zich, een aantal bewakers en een paar witjassen. Hannibal ploft op een boomstam neer met een sigaar. Murdock, Face en de anderen brengen de bewakers en witjassen naar de kooien, maar dan wil ik ze toch even begroeten. Ik loop hen tegemoet en we omhelzen elkaar zonder woorden.
SHERIFF
Onze plannen om naar de grot te gaan en de bewakers op te halen stel ik maar even uit, want de mannen willen hun familieleden opzoeken of gaan vertellen dat ze terug zijn.
Ik sta stilletjes om me heen te kijken naar de bedrijvigheid van de indianenvrouwen en zie de vrouw lopen die eerder vertelde dat haar man Julio heet. Dat hij niet tussen de gijzelaars zit mag duidelijk zijn en ze volgt Murdock, Face, Chris, Mitch, Bob, Timo en Marcello die gevangen genomen bewakers en laboranten in de kooien stoppen. Zoekend loopt ze om de kooien heen. Bij de derde blijft ze staan. Ze wikkelt de omslagdoek hoger en dichter om zich heen, terwijl ze naar een bepaalde man blijft staren. Ik loop naar haar toe en laat haar voorzichtig weten dat ik er aan kom. De vorige keer was ze zo verschrikkelijk bang toen ik haar naderde. Als ik naast haar sta zie ik geen angst meer, maar woede. Volgens mij heeft Julio haar nog niet gezien. Met gebaren vraag ik aan de vrouw of haar man in deze kooi zit en ze knikt zonder me aan te kijken. In de kooi draait een man zich naar ons toe en grijpt de bamboetralies vast.
"ANGELA!!!" roept hij naar haar.
Ze kijken elkaar aan, waarna zij haar hoofd trots in haar nek gooit, zich omdraait en waardig wegloopt.
"Nou, Julio, volgens mij ben je haar kwijt," mompel ik. "Zo te zien heeft ze het gehad met jou.”
MURDOCK
Eindelijk zit de missie erop. Ik was ook al aardig vermoeid, door dat tochtje in het oerwoud.
"Van bunker naar bunker pfff, dat hadden we beter kunnen vliegen hè Faceman?" zei ik lachend.
Hij knikte. Als we de bewakers en wetenschappers in kooien hebben gestopt, zie ik BA naar ons toe komen en geven we elkaar een groepsknuffel.
"Ik mis nog iemand: de kolonel," zei ik.
We keken naar Hannibal die uitgeput op de boomstam zat, met Nadia naast hem.
"Hey kolonel kom eens!" riep ik.
Hij kwam naar ons toe voor een grote groepsknuffel. Ik zag dat Nadia vreemd opkeek, maar dat maakte mij niks uit, de kolonel hoort erbij.
"Geweldig werk jongens. Het was een riskante missie, maar we hebben ‘m tot een goed einde gebracht," zei hij.
"En we hebben het niet alleen gedaan, iedereen heeft zijn steentje bijgedragen," zei ik.
Hannibal knikte en bedankte iedereen die had meegeholpen.
ASHLEY
Ik lag in een tent bij te komen van de ontvoering. Er zaten twee indianen bij me die mij verzorgden en me in de gaten hielden. Ik vertelde hen het verhaal over mijn reddende engel Hannibal. Ze glimlachten lief en vroegen wie mijn ouders waren.
"Lang geleden, toen ik een jaar of zes was, is mijn moeder al ontvoerd door Troy en moest mijn vader alles doen wat hij zei. Toen werd ook ik gepakt. Mijn vader is volgespoten met dat gif.”
Ik moest me sterk houden om niet emotioneel te worden.
“Hij is ook nog gemarteld door Troy en zijn vrienden. mijn moeder heb ik nooit meer gezien. Ze hebben mijn vader gehersenspoeld en hem een bijnaam gegeven. Race of zo, maar in het echt heet hij Jason. Mijn moeder heet Madeleine, ik hoop zo erg dat ze in orde is, want ik kan echt niet zonder ze," zei ik nu in tranen.
"Wij hebben een man met de naam Race in het kamp. Hij is zwaar gewond geraakt toen hij jouw reddende engel moest vermoorden."
Ik keek de indiaan vol ongeloof aan.
"Waarom moest hij dat doen?" vroeg ik snikkend.
"Zoals je zelf al aangaf was hij onder hypnose. Door Hannibals team werd hij neergeschoten. Ze hebben hem meegenomen naar het kamp waar hij nog steeds wordt verzorgd," vertelde de indiaan.
Ik kon het niet geloven en wilde op onderzoek uitgaan, maar ik moest rusten.
"PAP! MAM!" schreeuwde ik nu.
Hannibal had mijn schreeuw gehoord en knielde even later bij me neer.
"Rustig, rustig," zei hij terwijl hij een arm om me heen sloeg. In zijn armen liet ik mijn tranen gaan.
SHERIFF / AUDREY / MOODY
Als al onze bevrijde gijzelaars in goede handen zijn, zoek ik mijn dochter op. We hebben elkaar begroet in de bunker, maar van een goed gesprek is nog niets gekomen. Toen we voorop liepen in het oerwoud, waren we beide zo onder de indruk dat we geen woord hebben gewisseld. En toen we hier aankwamen waren we druk met de gijzelaars. Audrey staat bij de medicijnman, die haar voordoet hoe ze in een ketel met kruiden moet roeren. Ik leg een hand op haar schouder.
"Dag medicijnvrouw."
Ze kijkt met een lach om.
"Hoi pap."
"Ik ben ontzettend trots op je, Audrey, zoals je het in de bunker hebt aangepakt. Ik hoopte een goed idee te hebben, maar hoe jij het hebt uitgevoerd... echt geweldig."
Ik neem haar in m'n armen en geef haar een kus op haar wang.
"Pap!!! Ik moet roeren, hoor!" protesteert ze en kijkt met verschrikte ogen om zich heen.
"Je hoort er meteen weer helemaal bij, hè?" zeg ik als ik aan de andere kant van de ketel ga staan zodat zij haar taak kan uitvoeren.
"De medicijnman zou bozer zijn op mij als ik jouw actie niet zou waarderen, dan op jou als je een seconde of tien niet roert, meisje," stel ik haar gerust.
"Hoe ben je hier heen gekomen? Ben je alleen of is Moody meegekomen?"
"Met de helikopter van de ambassadeur. Ja, Moody is er ook. We kregen van de dokter een verpleegster mee, want hij kan en mag nog lang niet alles. Het was een zware operatie."
"Hoe is het met jullie.... samen... Ik bedoel...."
"Ik weet wat je bedoelt, pap. Ik weet het niet precies. Hij is met zijn ouders naar hun blokhut toe gegaan en ik naar de bunker. Ik heb hem vanaf toen niet meer gezien."
Ik bekijk Audrey eens goed. Zo te zien worstelt ze met gemengde gevoelens en dat begrijp ik ook wel. We babbelen nog wat over koetjes en kalfjes tot de medicijnman de ketel komt halen en Audrey bedankt.
"Kom, dan gaan we naar Moody toe."
"Ga maar. Ik ga in de tenten helpen."
Ze loopt, nee rent weg en ik kijk haar bezorgd na. Wat houdt haar het meest bezig: het afscheid van Moody of wat ze vanmiddag heeft gezien in de bunker? Of zou het kunnen zijn dat ze zich realiseert dat Moody bij de groep mannen hoort die deze ellende veroorzaakt heeft door met Troy in zee te gaan?
Ik loop naar de blokhut waar de ouders van Moody verblijven. Als ik binnenkom, zie ik dat het al een stuk beter met hen gaat. Ze willen hun zoon voorstellen, maar ik vertel hen dat ik hem al ken en dat we al hebben samengewerkt. Dan omhels ik Moody, want ik ben blij om hem te zien.
"En..." ik wend me tot zijn ouders, "hij heeft m'n dochter gered."
"Was dat het meisje dat met jou uit de helikopter kwam?" wil Moody's moeder weten.
Hij knikt.
"Zij heeft geregeld dat ik naar jullie toe kon."
"Waarom is ze dan niet hier? Ik wil haar bedanken."
Moody kijkt mij vragend aan.
"Ze heeft even tijd nodig, Moody. We hebben een heftige middag gehad. Audrey heeft iets geweldigs gedaan: een hele groep bange gijzelaars weer moed en zeggenschap gegeven.”
Moody's vader geeft me een stoel en dan vertel ik over de dagen in het oerwoud. Wat we beleefden bij de verschillende bunkers, in de kannibalennederzetting en hier in het dorp. Moody's ouders vertellen op hun beurt over hun ervaringen in de bunker, de proeven die de witjassen van Troy en Ethan met hen deden.
Er vliegt een uur voorbij terwijl we zitten te praten en letten niet op de mensen die op de gang heen en weer lopen, laat staan op wie er binnenkomen. Als iedereen zo'n beetje stilvalt, kijkt Moody op.
"Audrey!"
Ze heeft op de drempel heel stilletjes staan luisteren. Er rollen dikke tranen over haar wangen. Moody staat voorzichtig op en loopt naar haar toe. Ze kijken elkaar minutenlang aan zonder een woord te wisselen, alsof ze via hun ogen elkaars zielenroerselen aftasten. Als er een voorzichtige glimlach verschijnt op Audrey’s gezicht, omhelzen ze elkaar en zijn we getuige van hun eerste kus.
B.A.
'Hé, Hannibal," begin ik na onze gezamenlijke omhelzing, "hoe wil Frank al die gevangenen bij de politie krijgen? We kunnen ze moeilijk door het oerwoud laten lopen!"
"Werken de walkietalkies nog?" vraagt Hannibal met een sigaar in z'n mond.
"Dat denk ik wel, maar is er iemand in Santiago die er ook één heeft?"
We kijken elkaar aan en schudden met z'n allen ons hoofd. Daar staan we dan... missie volbracht dachten we... en dan blijkt dat we nergens heen kunnen met onze gevangenen!
"Misschien kunnen we iets bouwen van de resten van de neergestorte helikopter," oppert Murdock. "Dan vlieg ik naar de stad om een big one te halen."
Ineens wordt m'n oog getrokken naar iets wits en ik kijk om Face heen.
"Hé, kijk! Dat lijkt wel een piloot!"
Iedereen volgt m'n blik.
"Dat IS een piloot, big guy!" bevestigt Murdock.
Alsof het afgesproken werk is, rennen we met z'n allen naar de man toe. Hannibal regelt dat de eerste gevangenen meegenomen worden en Murdock meegaat om met een tweede helikopter terug te komen. Terwijl de bespreking nog gaande is, ga ik Frank zoeken. Hij is de sheriff, hij moet de gevangenen overdragen aan de politie van Panama.
GERONIMO
Toen Audrey in de kerker begon met het helpen van de gijzelaars, werden Ritchie en ik naar de gang gestuurd om daar de boel in de gaten te houden. Het was ondanks de fakkels donker in de kerker en iedereen was dicht tegen elkaar gekropen. Zodoende had ik zo snel niet gezien wie er allemaal deel uit maakte van de groep gijzelaars.
Onderweg naar het indianendorp hoopte ik dat ik mijn familie ook nog zou vinden, maar de vrees dat ik hen had verloren aan Troy's streken kwam langzaam maar zeker op. Ik zag aan Ritchie, die naast me liep, dat hij met dezelfde gevoelens worstelde.
In het indianendorp help ik met het gevangenzetten van de opgepakte bewakers en de laboranten. Daarna kom ik Peter tegen. Hij heeft zojuist een vrouw en haar twee kinderen naar een tent gebracht en vraagt of ik mijn familie al heb gevonden. Ik schud m'n hoofd.
"Wie heeft Troy ontvoerd van jouw familie?" wil Peter dan weten.
"M'n vrouw en dochtertje."
"Hoe heten ze?"
"Paula en Quinty."
"Kom dan maar eens mee..."
Peter pakt me bij m'n mouw en trekt me mee.
"Maar je zei dat er een jongetje bij was. Ik heb geen zoon, Peter.” Ik blijf pardoes staan. “Ga me niet blij maken met een dooie mus, alsjeblieft."
"Kom nou maar mee!"
Met lood in m'n schoenen volg ik hem, voorbereid op teleurstelling. Peter stopt bij de ingang van een kleine tent en kijkt even naar binnen om te zien hoe ver de indianenvrouwen zijn met het verzorgen van de vrouw en kinderen.
"Is dat je vrouw?" vraagt Peter terwijl hij een stuk tentdoek opzij houdt.
Heel voorzichtig werp ik een blik naar binnen. Dan duw ik plompverloren Peter opzij en ren naar binnen.
"Paula!"
Ze draait haar hoofd naar me toe, maar ik schrik van haar blik. Het is precies alsof ze me niet herkent. Ik kniel bij haar neer.
"Paula, ik ben het, Geronimo!"
Haar ogen onderzoeken m'n gezicht, maar er is geen herkenning te zien. Wat hebben ze in godsnaam met haar gedaan? Dan kijk ik naar de bedjes naast haar.
"Quinty?"
De indianenvrouw die naast haar zit maant me tot stilte, de kinderen slapen. In het bedje naast haar ligt m'n neefje. Ik zucht eens. Het mannetje speelt vaak bij ons en is natuurlijk gewoon met Paula en Quinty mee ontvoerd, omdat ze dachten dat hij een zoon van mij is. Paula ligt met nietsziende ogen omhoog te staren, ze reageert op haar naam, maar niet op mijn aanwezigheid. Nu heb ik hen gevonden, maar voor mijn gevoel zijn we mijlenver van elkaar verwijderd. Ik pak Paula’s hand en wrijf hem warm. Er vallen tranen op. Wat heb ik hen aangedaan?
Als ik een tijdje bij haar heb gezeten, komt Peter binnen. Hij legt een hand op m'n schouder. Ik sta op en kijk hem aan. Ik zie aan zijn blik dat hij wist dat er iets fout was.
"Ze kent me niet meer, Peter," zeg ik in en in verdrietig.
Peter slaat zijn armen om me heen en ik laat me gaan. Voor het eerst in m'n leven huil ik waar anderen bij zijn en zo lang dat ik helemaal leeg ben.
"Ik zal ze krijgen!" zeg ik als m'n tranen op zijn.
"Daar zorgen wij wel voor. Jij gaat voor Paula en de kinderen zorgen en laat Troy, Ethan en hun moeder met rust. Straks zit je in de cel en zijn zij jou kwijt."
Daar weet ik niets op te zeggen. Ik heb frisse lucht nodig en loop met Peter naar buiten.
's Avonds na het eten komen Hannibal, Frank en ik bij elkaar om te overleggen welke gevangenen Frank en Murdock als eerste mee gaan nemen. Veel zullen het er niet zijn, omdat de helikopter van de ambassadeur niet zo groot is. B.A. stelt voor om de moeder van Troy en Ethan als eerste mee te nemen, omdat zij tot de aanvoerders hoort.
Frank gaat zijn dochter en Moody gedag zeggen. Murdock krijgt van Face de opdracht mee om bij de ambassade Lesley de groeten te doen. Peter blijft niet achter en vraagt hetzelfde voor Lydia en zijn kinderen.
Als de piloot de helikopter klaar heeft staan voor vertrek, halen B.A., Marcello en ik de lelijke vrouw uit haar kooi. Terwijl we haar geboeid en wel naar de helikopter brengen, smijt ze ons de smerigste verwensingen toe. Op een moment ben ik het beu en prop een pluk gras in haar mond. Dat was het eerste wat ik kon vinden. Ze zet grote ogen op en als blikken konden doden had ze ter plekke een moord begaan. Als ze opstijgen, kijk ik hen na met een klein beetje beter gevoel. Ik heb die vreselijke vrouw toch nog een beetje te pakken kunnen nemen. Al was het maar met een graspol.
HANNIBAL
De eerste heli vertrok. We keken hem na tot uit het zicht verdween. We moesten wachten op de volgende heli en dan konden we eindelijk naar huis. Maar toen gebeurde er iets onverwachts. Race en Madeleine kwamen naar me toe om te vragen of ik Ashley had gezien.
"Dat heb ik zeker," zei ik met een glimlach.
Ik bracht hen naar hun kind toe. Verdriet maakte plaats voor vreugde. Terwijl Ashley haar ouders een dikke knuffel geeft, kijkt ze even naar mij en ik geef haar een knipoog.
Ik liep de tent uit. Eugon kwam op me af rennen. Ik ging op mijn knieën zitten. Eugon omhelsde me. Alsof hij voelde dat we afscheid moesten nemen. Ik vond dat ook moeilijk en sloeg mijn armen ook om hem heen. Hij had me zoveel geleerd in het oerwoud.
"Ik zal je nooit vergeten Hannibal, zei Eugon met tranen in zijn ogen.
"Ik jou ook niet Eugon. Droog je tranen en laat mij je glimlach eens zien," zei ik toen ik hem losliet.
Ik pakte een ketting uit me jaszak en deed die om bij Eugon.
"Als herinnering," zei ik terwijl ik hem een knipoog gaf.
Hij gaf mij een koker vol pijlen en een boog. Ik keek hem verbaasd aan. Hij knikte dat ik die echt mocht houden. De stamleider kwam naar ons toe.
"Als je graag met hem op reis wilt, moet je dat doen," zei hij.
Ik keek Eugon aan en schudde mijn hoofd.
"Je bent hier nodig, bij je volk. Ik word gezocht door het leger en moet meer vluchten dan dat ik bij je kan zijn. Ga alsjeblieft niet mee, Eugon. Ik verwoest je leven er alleen maar mee," zei ik met een bezorgde blik.
Hij keek me aan en accepteerde het, maar het kostte hem wel moeite. Ik stond op en bleef nog even bij ze staan, wachtend op de volgende helikopter.
BOB
Ik Bob was opgelucht dat de missie tot een goed eind was gekomen.
"Nu bij de ambassade mijn dochter nog halen en dan samen dit avontuur zo snel mogelijk vergeten," zei ik tegen mezelf.
Ik keek naar Hannibal die met Eugon in gesprek was. Ze vonden het blijkbaar moeilijk om afscheid te nemen. Ik begon ook met afscheid nemen, van de indianen en iedereen die ons had geholpen.
NADIA
Hannibal stond op en liep naar zijn team toe. En dat terwijl ik in zijn armen wilde liggen. Ze gaven elkaar als hechte vrienden een echte groepsknuffel, dat zag er mooi uit. Daarna was er werk aan de winkel:de gevangenen afvoeren. Daar waren ze niet veel later al snel klaar mee. BA ging de sheriff zoeken, want hij moest hen overdragen aan de politie van Panama.
De eerste heli vertrok. Ik keek hem na en begon diep na te denken over waar ik heen zou gaan.
SHERIFF
We landen 's avonds laat op het plein voor de ambassade. De grote deuren gaan open. Er komen meteen twee vrouwen naar buiten gerend en niet veel later drie kinderen. Omdat ik vrees niet met rust gelaten te worden voor zij iets van de oerwoudgangers hebben gehoord, breng ik eerst de groeten over van Peter en Face. Sam en Xander vliegen me om mijn nek en als iedereen weet wat ie wil weten, zeg ik dat ik nu eerst telefoontjes moet gaan plegen. Murdock loopt met me mee.
"Ik zal een grotere helikopter voor je regelen. Dan kun jij de gewonden en hele gezinnen meenemen. De heli van de ambassadeur gebruiken we voor de gevangenen. Dat is safer, Murdock.”
Murdock loopt met Lydia en Lesley mee. De ambassadeur, gekleed in chique avondjas, ontvangt me in zijn kantoor en laat zijn bediende wat eten en drinken voor me brengen voor we aan ons overleg beginnen. Zodra hij het hele verhaal heeft aangehoord, pakt hij de telefoon en regelt twee grote helikopters, zodat ik meer gevangenen kan vervoeren.
"Maar ik stel voor dat jullie daar morgen pas mee gaan vliegen. Jullie zien er uitgeput uit. Eerst slapen, mannen!"
"Dan zal ik eerst contact opnemen met het indianendorp," zeg ik en pak de walkietalkie.
B.A.
Ik zit al een poosje op een teken van leven te wachten van Frank, maar als de walkietalkie kraakt schrik ik er toch nog van.
"B.A. hier, zeg het maar Frank."
Hij vertelt wat hij tot nu toe al heeft kunnen regelen, maar hij mag tot zonsopgang niet meer vertrekken.
"Wat doen we met die lui in de grot?" wil ik weten.
Frank adviseert om ze te bewaken en drinken te gaan geven, om te voorkomen dat wij straks een moord op ons geweten hebben. Hij geeft mij de leiding over die missie en adviseert om met minimaal zes man naar de grot te gaan, zodat we elkaar af kunnen lossen. Na zo'n zware dag moet er wel gerust worden, om te voorkomen dat er door vermoeidheid fouten worden gemaakt of ongelukken gebeuren. Dat is een waarheid als een koe en ik neem me voor om zijn woorden ter harte te nemen. Na ons gesprek loop ik naar Face en Peter toe om de groeten van hun vrouwen en kinderen over te brengen. Ik breng hen op de hoogte van Franks opdracht en vraag wie van m'n teamgenoten nog puf heeft om mee te gaan naar de grot.
Een half uurtje later heb ik een groep die mee gaat het donkere oerwoud in: Marcello, Face, Monkey, José, Peter, Fernando, Mitch en vier indianen. Deze mannen delen flesjes uit en doen voor hoe we ons moeten insmeren met het spul. Pfft!! Het stinkt verschrikkelijk. Als ik één van hen vraag wat ze ons gegeven hebben, antwoordt de man dat er 's nacht meer gevaar dreigt dan overdag: muggen, spinnen, vleermuizen, vanalles en nog wat kruipt en vliegt er rond waar je door gestoken of gebeten kunt worden.
"Op deze manier lust niemand ons," zegt Peter met een vies gezicht.
De man knikt met een grijns. "Juist!"
"Het gaat er toch wel weer af, hè?!" vraagt Face bezorgd.
"Nee, maar dat is voor Lesley wel een geruststelling, toch?" plaag ik hem.
Face trekt een gezicht naar me, hij weet heel goed wat ik daarmee bedoel.
Flink gewapend en allemaal voorzien van een fakkel vertrekken we rond middernacht naar de grot. Onderweg valt me op dat de indianen allemaal een flinke tas dragen.
"Nog meer flesjes?" vraag ik aan man die naast me loopt. Hij knikt.
"En tegengif."
Die mannen denken ook overal aan. En dat is maar goed ook.
De tocht naar de grot verloopt zonder kleerscheuren. Ik haal m'n grote zaklamp tevoorschijn, zodat we al onze gevangenen goed kunnen bekijken. De slaapverwekkende bladeren zijn uitgewerkt en alle mannen knipperen verbaasd als er plotseling een bundel licht op hen valt. Zonder de gevangen bewakers los te maken krijgen ze allemaal wat te drinken. Daarna halen de indianen uit hun tassen weer slaapbladeren tevoorschijn. Een kwartier later snurken alle gevangenen weer. Ik verdeel de groep in vier teams. Marcello en Face, Monkey en José, Peter en Mitch en Fernando en ik. Elk duo vul ik aan met een indiaan. Het team van Marcello neemt de eerste twee uren de wacht op zich. Twee man bij de ingang, één bij de gevangenen. De rest van ons zoekt een plekje dieper in de grot om te rusten of slapen.
Hoe lang ik heb geslapen weet ik niet, maar ik ontwaak door een hoop gegil en geschreeuw.
"Opstaan, wakker worden, pas op!!!"
Peter en Mitch schudden iedereen ruw door elkaar en klinken paniekerig.
"Wat is er?" vraag ik nog slaperig.
Als ik een onheilspellend gesis hoor weet ik genoeg. Er zijn slangen in de grot. Als versteend kijk ik om me heen. Slangen, vuistdik, komen tevoorschijn uit scheuren in de grotwand. De indianen geven ons aanwijzingen en drukken ons op het hart om die exact uit te voeren, willen we dit onverwachte bezoek overleven. We moeten ons rustig, slangachtig bewegen, vooral geen houterige en onverwachte bewegingen maken. De indianen komen ons, met een fel brandende fakkel, één voor één halen, achteruit lopend, zodat we de slangen in het oog houden.
Nu staat onze groep buiten, maar liggen onze gevangenen nog binnen!
"Mannen liggen stil, mannen lopen geen gevaar," stelt één van de indianen ons gerust.
Blijkbaar heeft deze slangenfamilie de grot als schuilplaats en hebben wij hun nachtelijke uitje naar buiten verstoord. De indianen zetten hun fakkel in de grond om ons heen, om ons territorium als het ware af te bakenen. Nu in de grot de rust is wedergekeerd, komen er van alle kanten slangen tevoorschijn die, na wat verkennend gesis, afdalen en achter elkaar het oerwoud in glibberen. Ik kan de harten van m'n collega's bijna horen kloppen als er na hun vertrek complete stilte neerdaalt in het oerwoud.
De zon komt op. Door het dichte struikgewas piept hier en daar een straaltje oranje zonlicht. Deze stilte duurt een minuut of vijf en dan ontwaken de dagdieren. Rondom ons klinken kreten van apen, vliegen vogels uit hun nesten en fladderen kleurige vlinders uit boomholten.
"Wij gaan!"
Eén van de indianen neemt spontaan de leiding over en stapt uit de cirkel van fakkels. Hij loopt naar de slapende gevangenen en pakt een flesje uit zijn tas. Hij laat in alle monden een paar druppels lopen en één voor één worden de gevangenen wakker. Ik schud m'n hoofd. Die indianen hebben ook werkelijk voor alles een middeltje.
"Wij mannen laten lopen."
Marcello, onze gids, gaat voorop. Fernando sluit de rij. De rest van ons neemt één of twee gevangen voor zijn rekening, zodat we de grot leeg kunnen achterlaten.
Het indianendorp ontwaakt als wij terugkeren uit het oerwoud. Eugon ziet ons aankomen en vliegt de tent van Hannibal in. Een moment later komen ze samen naar buiten. Eugon trekt Hannibal aan zijn hand naar onze groep. Hij volgt als een zombie. Het is een fraai gezicht.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.