Hoofdcategorieën
Home » De Hongerspelen » We have to kill 46 children... And then each other. » Proloog
We have to kill 46 children... And then each other.
Proloog
Het was een lichte ochtend waarbij de zon nog nét niet zijn warmte uitstraalde. Het was stil op de straat. Ik was alleen thuis, in de kou, die langzaamaan warmer werd.
De rest van mijn familie was langzaamaan verdwenen. Mijn vader en moeder waren naar iets toegegaan, in de aller netste kleren die ze maar konden maken. Blauwachtig, klassiek. Witte met blauwe strepen, hun haren net opgestoken, nou, alleen bij mijn moeder. Mijn broer had zenuwachtig zijn knopen vast weten te maken.
Nog geen uur later waren ze allemaal terug, behalve mijn broer. Beiden ouders hadden een zuur gezicht getrokken, hun ogen straalden angst uit. Mijn vader had mij opgetild en probeerde me in bed te stoppen, maar ik weigerde zoals een kind van drie dat zou doen. Mijn ogen namen de angst in zíjn ogen op, maar ik kon niet opmerken waarvoor die angst was.
Ik had weinig besef van tijd, ik denk nog altijd dat het een week of twee duurde voordat ik het zag. Mijn broer bij Caesar Flickerman. Zijn blauwe haren waren nog altijd hetzelfde als nu, zijn praatjes ook. Mijn broer was rood aangelopen, zoals altijd. Maar hij kwam gemakkelijk in gesprek met Caesar, alsof het bestemd was.
Het gesprek zelf herinnerde ik me niet meer, ik probeerde er niet op te letten. En mijn ouders waren voortdurend aan het praten over ene… Hongerspelen?
‘Ik wil je veel succes wensen,’ was het laatste wat Caesar zei.
‘Ik hoop dat de kansen in mijn voordeel zijn.’ Ik herinnerde me de woorden nog vers, enorm vers. Ik wilde ze alsmaar niet vergeten. Het was alsof al mijn aandacht op díé zin was gericht.
Nog geen dag later zaten mijn ouders weer voor de bank. Mijn moeder had wallen onder haar ogen, mijn vader keek armzalig naar de televisie alsof het vergif was.
Op de eerste dag vielen er al zes doden, van de vierentwintig. Drie bij de Hoorn des Overvloeds. Drie anderen door de aardbeving die er ontstond. Er was een mooie weide, maar ook een vulkaan. Een groot bos. Ik herinnerde het me nog als de dag van gisteren.
En daar was hij dan, fit en rennend. Hopend dat hij de eerste dag zou overleven, en misschien ook nog eens een grote kans maakte op de winnaar.
Beroeps waren koortsachtig naar hem opzoek; was hij zo goed? Ik betwijfelde het — hij had alleen een aantal werpmessen, een rugzak met medicijnen die van pas kwamen, en touw. Het enige wat hij met zich meedroeg. Hij vloog om bomen heen, cirkelde rond, totdat een grote man kwam. Hij gromde eventjes en rende op mijn broer af. De stenen die hij gooide waren joekels, die zo je schedel konden betasten en hem konden verminken. Met dood als gevolg.
Iedereen op die arena was op sterven na dood; iedereen, zelfs mijn broer.
Een kanonschot, niet voor mijn broer bedoeld, maar voor degene die net voor hem sprong. De steen raakte haar maag, en ze kromp in elkaar. Ook de jongen die het gooide kromp in elkaar. Was het zijn districtpartner?
De jongen rende weg, weg van het meisje. Weg van mijn broer.
En niet veel later, op de derde dag, was ook mijn broer weg. De fantastische finale. Mutilanten, vulkaanuitbarstingen, aardbevingen. Alles was van part.
Reacties:
wauw! goed geschreven, het raakt me echt! je broer zou maar mee moeten doen aan de hongerspelen... ik kan het me neit voor stelen!
(maar ik heb ook geen broer)
xxx
In het begin noem je op dat ze drie jaar is en niet begrijpt wat er gebeurd. Dat gedeelte kwam op mij overtuigend over. Maar als je vervolgens de rest van de spelen van haar broer beschrijft. Dan kan dit meisje dat toen drie was, alles nog heel goed herinneren en had haar broers leven toen ze drie was betwijfeld. Hoeveel weet jij nog van toen je drie was. Het meeste wat mensen zich van die leeftijd kunnen herinneren zijn korte flarden en alles wat andere je hebben verteld. Hoe je alle borden uit het keukenkastje had geduwd toen je je wou verstoppen en zo. (of in mijn geval hoe ik op alle deuren en muren tekenende en wat er toen ongeveer in de familie speelde) maar dat weet je/ ik zelf niet meer.
Mss zou je de hoofdpersoon dit kunnen laten vertellen waaruit duidelijk wordt dat ze er zelf toen niets van snapte, maar dat haar moeder of vader het haar later hebben verteld hoe haar broer het in de hongerspelen deed en hoe hij stierf.
Verder een leuk begin,
Misty