Hoofdcategorieën
Home » Overige » Tears on my guitar » Deel 5: De brief
Tears on my guitar
Deel 5: De brief
Ik open mijn ogen en zie de reden waarom ik wakker geworden ben. Een straal zonlicht schijnt recht tussen de gordijnen door op mijn gezicht. Ik sta op, verwonderd dat ik niet meer moe ben, en trek de gordijnen open.
Het is een zonnige zomerdag, geen wolkje te zien en buiten waarschijnlijk al 20 graden. Al helemaal blij door het goede weer, loop ik de trap af naar beneden.
Papa is al gaan werken, ik ben dus helemaal alleen thuis. Ik huppel verder naar de keuken, zet de radio aan, draai de volumeknop hoger en schep een kom vol met cornflakes. Ik zie op de klok van de microgolf dat het al twaalf uur is, logisch dat ik ben uitgeslapen en dat het al zo warm is.
Ik beslis om niet binnen te blijven zitten en ga op het terras mijn ontbijt verder opeten. Terwijl ik verder knabbel op de cornflakes geniet ik van de zon op mijn gezicht en bedenk ik wat ik vandaag zal gaan doen. Ik heb het kot voor me alleen, maar ben niet van plan om de hele dag binnen te zitten. Ik overweeg al mijn opties en besluit om naar het park te gaan met mijn gitaar. Ik heb zin in een rustige middag met muziek en een schrijfblok. De inspiratie ligt voor het grijpen dus moet ik daar iets mee doen. Het afscheid van gisteren zit nog goed in mijn geheugen, ik weet zeker dat ik daar iets van zal kunnen maken.
'Cause you're hot, then you're cold. You're yes, then you're no You're in, then you're out You're up, then you're down.’ Zing ik luidkeels met de radio mee terwijl ik weer naar binnen loop en de kom in de afwasbak zet (bijna smijt).
Nog steeds in mijn kort shortje, topje en slippers loop ik weer naar buiten. Deze keer om de brievenbus leeg te halen. Mevrouw Vaal van een paar huizen verder komt met haar Maltezer voorbij gewandeld.
Ik zwaai enthousiast om vriendelijk te zijn, maar wanneer ze ziet hoe ik hier sta bekijkt ze me toch wat vreemd en loopt door. Ik lach alleen maar, het oude mens is best wel vriendelijk maar staat op haar principes.
Ik neem het hoopje post uit de brievenbus en ga weer naar binnen. Ik kijk in de vlucht even of er iets interessants tussen zit. Mijn hart slaagt bijna een tel over wanneer ik een brief geadresseerd aan mij zie. Het is misschien niet zo raar om een brief te krijgen, maar wel als die brief afgestempeld is met het logo van de schrijfacademie.
Een paar maanden geleden was ik een toelatingsexamen gaan doen op de academie. Het resultaat daarvan, en of ik werd toegelaten, zouden ze me nog opsturen en nu sta ik hier met het antwoord in mijn handen.
Zonder dat ik het gemerkt had ben ik al weer binnen. Ik leg de andere brieven en rekeningen op de keukentafel en scheur de mijne snel, maar voorzichtig open. Ik durf hem bijna niet te lezen. Wat als ik niet toegelaten ben? Ik vind toch de kracht om de brief open te plooien en begin een beetje angstig te lezen. ‘Beste Fiona Vermeylen, wij kunnen u met veel plezier vertellen dat het resultaat van u toelatingsexamen prachtig was. U hebt een schrijftalent dat zeker niet verloren mag gaan en daarom bieden wij u graag een plaats op de academie aan…’ verder moet ik niet lezen.
Ik spring een gat in de lucht en dans door de kamer met de brief in mijn hand. ‘Ik ga naar de schrijfacademie, ik ga naar de schrijfacademie!’ roep ik luid door de keuken. Er is toch niemand die me kan horen, want de radio overstemt nog steeds mijn geroep en getier.
Ik heb de nood om iemand te knuffelen, maar aangezien papa werken is en ik moeilijk in mijn pyjama naar Max kan lopen, neem ik Miauw, mijn kat, vast en druk ze bijna plat. Miauw was een straatkat die we in huis hebben gehaald. Nu is het beest zo tam als iets, ik kan er alles mee doen wat ik wil, dus ook ongestoord knuffelen.
Lachend leg ik haar weer op haar krabtoren en loop de trap op. Ik loop eerst mijn kamer binnen, prik de brief op mijn prikbord, neem wat zomerse kleren uit de kast en ga naar de badkamer voor een verfrissende douche.
Wanneer ik gewassen ben, mijn haar wat heb gedroogd, ga ik weer naar mijn kamer. Ik neem mijn gitaar, steek ze in mijn gitaarzak samen met mijn blocnote en een potlood. Meer heb ik niet nodig.
Met mijn gitaar op mijn schoot en een stuk papier voor me zit ik op het groene gras in het park. Er is redelijk wat volk, maar wat kan je anders verwachten met dit weer.
Koppeltjes liggen tegen (of op) elkaar in de zon te genieten, kinderen spelen op de speeltuin, mensen laten met een lach op hun gezicht de hond uit,… Het is fijn om te zien wat gewoon een beetje zonlicht met de mensen, de hele omgeving, doet.
Ik tokkel wat op mijn gitaar, zoek naar de juiste woorden voor de tekst en let niet op de andere mensen. Niemand let op mij dus het maakt me niet zoveel uit dat er mensen me nu kunnen horen. Dat is anders voor wanneer het liedje af zal zijn. Ik kan me nu afzonderen van alles en iedereen. Even alleen bezig zijn met de snaren, de verschillende tonen die een mooi geheel moeten vormen en de woorden die alles aan elkaar rijgen. Het is niet altijd even gemakkelijk, maar wanneer ik eenmaal bezig ben, ben ik niet meer te stoppen.
Every end is a new beginning
You just have to see
See it for yourself
Kribbel ik neer waarna ik weer wat snaren aanslaag en een nieuw akkoord erbij probeer.
Noten lezen kan ik niet, en zal ik ook nooit kunnen. Ik heb op mezelf gitaar leren spelen en doe dus alles met akkoorden. Niet dat het echt nodig is dat ik mijn liedjes opschrijf want eenmaal ik een lied afgewerkt heb zit het ingeprent in mijn hoofd, maar voor de zekerheid.
Ik wil me net weer over mijn papier buigen wanneer is het gras achter me horen bewegen.
Ik draai me snel om en kijk in de groene ogen van een jongen. Hij gaat door zijn knieën zodat we elkaar op ooghoogte aankijken. Ik kan nu beter zien dat zijn ogen niet zomaar groen zijn. Het is geen helder groen of donker groen, maar gaat eerder naar het olijfgroene toe en met een beetje goud in het midden. Ik schud even met mijn hoofd om me los te maken van zijn blik. ‘Je zingt mooi,’ zegt hij. Ik kijk hem vragend aan. Wie is hij? Wat wil hij?
‘Dank je,’ weer ik er nog net uit te krijgen.
‘Hoe heet het liedje?’
‘Het is nog niet af, maar ik overweeg Goodbye’, zeg ik, nog steeds zonder enig idee te hebben waarom hij dit wil weten. Ik begrijp mezelf ook niet waarom ik hem dit vertel, maar de woorden stromen zomaar uit mijn mond, alsof hij ze eruit trekt met zijn vraag.
Weer kijken we elkaar even zwijgend aan. Ik raak wat geïrriteerd door hem. Door zijn aanwezigheid, door het feit dat ik niet eens zijn naam weet.
‘Wat wil je?’ vraag ik uiteindelijk.
‘Niets.’ Zijn korte antwoord ergert me mateloos. Kan hij niet gewoon zeggen wat hij wil en weer vertrekken?
Ik kijk hem vragend aan in de hoop dat hij de hint snapt. Hij lacht even zijn tanden bloot. Mooie witte tanden en die betoverende ogen… maar zijn prachtige vertoning brengt me maar even van mijn stuk. Ik herstel me snel.
‘Ik wou gewoon even zeggen dat je wel talent hebt.’
‘Hoe lang heb je geluisterd?’
‘Even,’ weer dat korte antwoord.
‘Ik heb het niet graag wanneer mensen me stiekem afluisteren.’
‘Het was het afluisteren waard.’ Ik zucht geërgerd.
‘Ik zal je maar laten verder doen,’ zegt hij en knikt naar mijn gitaar.
‘Dankjewel,’ zeg ik oprecht.
‘Ik ben Lukas. En jij bent?’
‘Fi,’ antwoord ik, wachtend tot hij eindelijk weggaat.
‘Dag Fi,’ hij draait zich om en stapt over het gras weer verder.
Ik staar hem na. Nog steeds wat verward door zijn ‘verschijning’. Langs de ene kant maakte de gouden streepjes in zijn ogen me warm van binnen, maar zijn korte antwoorden deden dat gevoel snel weer verdwijnen.
Hij straalde iets uit, geen interesse -misschien in mijn muziek- geen ego, maar iets waar ik geen woord op kan plakken. Ik zie hem toch nooit meer, denk ik bij mezelf en richt me weer op mijn muziek.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.