Hoofdcategorieën
Home » De Hongerspelen » We have to kill 46 children... And then each other. » Hoofdstuk 3; Afscheid.
We have to kill 46 children... And then each other.
Hoofdstuk 3; Afscheid.
Loes POV
Ooit het punt bereikt waar je wilt schreeuwen van frustratie, gewoon wegrennen terwijl je de haren uit je hoofd trekt terwijl je roept dat het niet eerlijk is? Ik geloof dat ik dat punt aardig goed heb weten te bereiken nadat niet alleen ík maar ook mijn vriendin is getrokken. Mijn vriendin, waar je altijd mee kan lachen, wie voor je klaarstaat en weet dat je écht iemand nodig hebt. Ik sta op het podium, wachten tot ik weg kan en afscheid kan nemen van mijn ouders voordat ik dóód ga. Om zelf te moeten vechten voor je dood is al verschrikkelijk, maar terwijl jouw vriendin naast je staat en precies hetzelfde moet doen? Mijn ogen darten naar de ouderen die op de achtergrond staan, veel daarvan ken ik, veel daarvan weten ook dat Ellen mijn vriendin is. De medelevende blikken doen mijn bloed borrelen, medeleven mijn reet, daar heb ik op dit moment niks aan. Tussen de blikken vind ik vier verschrikte gezichten; mijn ouders en die van Ellen. Ik slik een paar keer om de opkomende huilbui de kop in te drukken. Mijn ouders vinden mijn ogen ook, mijn moeder barst in huilen uit terwijl ze haar gezicht in mijn vaders nek verstopt. Mijn vader geeft haar onhandige klopjes. Van de afstand die tussen ons zit, zie ik hem mijn richting in knikken. “Het komt allemaal goed,”wil ik tegen ze zeggen,ook al weet ik dat het ver van goed is. Áls ik toch bij de laatste vijf kom, betekend het dat of Ellen dood is of Ellen leeft nog, en ik zal het mijzelf nooit vergeven dat mijn vriendin doodt zou gaan onder mijn hoede. Ellen zou prima voor zichzelf kunnen zorgen, in de arena, beter dan mij, dat zeker. Waar ik mijzelf gewoon blindelings in een gevecht zou gooien, of zonder te kijken of de bessen die ik eet wel eetbaar zijn, zou Ellen denken om de kansen die ze heeft, nadenken en dan doen. Mijn ogen snijden nu die van de ouders van Ellen, ik weet dat Ellen haar broer op jonge leeftijd heeft verloren aan de Hongerspelen, haar ouders zullen het zwaar genoeg hebben gehad met het verlies van haar broer, maar om dan ook nog je dochter te zien vechten tot de dood, is afschuwelijk. Alleen om een ziek spelletje van het Capitool om hun macht te laten zien, maar voor de Capitoolinwoners is het veel meer geworden, voor hun is het vermaak. Hun smachten naar bloed, máár alleen op tv, ik weet zeker als een van hun in het echt zou zien wat er gebeurd in de arena, zo flauw zouden vallen. Ik word pas uit mijn gedachten gehaald als Indigo zijn laatste woorden heeft gezegd en ons naar binnen leidt. Ik werp nog een blik op het publiek, voordat ik achter Ellen aanstrompel.
De kamer waar ik word neergezet is niet zo luxe, ik denk dat het een beetje geïmproviseerd is omdat ze twee extra tributen hebben, de kamer lijkt op een knus huiskamertje, niks bijzonders. Mijn hand volgt zuchtend het patroon van de bank waarop ik neergezet ben. Als ik wil huilen, of het uit wil schreeuwen, moet ik het nu doen, maar ik blijf in complete stilte zitten, het enige geluid is het stof onder mij dat bij elke beweging van mij daarop reageert. Er zit een klein raampje in de kamer, nooit groot genoeg om eruit te kunnen klimmen, maar ook groot genoeg om de bomen van de akkers te vinden, de bomen waar ik normaal met Ellen doorslinger rond werktijd. De stilte heerst terwijl ik naar woorden zoek om mijn moeder en vader mee te kalmeren. Ik heb net bedacht wat ik ongeveer zou zeggen als mijn vader en moeder naar binnen lopen, door het betraande gezicht van mijn moeder en het ernstige gezicht van mijn moeder slik ik al mijn woorden weer in. ‘Lieverd..’ mompelt mijn moeder door de tranen heen terwijl ze mij in een stevige greep pakt. Mijn vader propt zich bij de stevige omhelzing van mijn moeder. Zwijgend staan we met zijn drieën bij elkaar, wetend dat dit misschien wel de laatste keer is. Mijn vader maakt zich als eerste los, gevolgd door mijn moeder. We nestelen onszelf op de bank, ‘wat is je taktiek?’ Wilt mijn vader weten, ‘recht naar de vragen, hé?’ Vraag ik zuchtend. Dat is mijn vader, je kan met hem lachen, maar als er iets ergs is, dan wilt ie precies weten wat je er aan gaat doen. ‘Nog niet over nagedacht.’ Zeg ik hoofdschuddend. Mijn moeder schiet me te hulp, ‘Ze heeft wel andere dingen aan haar hoofd, Harm.’Het is maar zelden dat mijn moeder mijn vader aanspreekt met zijn naam, maar als het gebeurd, dan is er iets goed mis. ‘Het is belangrijk!’ Gaat mijn vader er tegen in. Ik schud mijn hoofd zuchtend, ‘ik weet het allemaal niet meer… Ik..’Ik haal haperend adem, ‘Ellen is ook bij me, en ik ben nog niet zo ver heen dat ik mijn vriendin wil vermoorden.’Mijn vader knikt begripvol. ‘Als er maar een uitzondering was waarmee we alle twee zouden kunnen winnen.’Mompel ik, ‘of gewoon geen Hongerspelen, nog beter.’ Ik raak licht gefrustreerd, mijn moeder strijkt mijn haar achter mijn oor, ‘dat zou geweldig zijn.’ Beaamt ze zacht. Ik laat mijn handen in mijn schoot vallen en staar er naar. Ik kijk mijn ouders alle twee aan. ‘Als ik.. Als ik,’stotter ik, ‘Als ik doodga.’Begin ik, ‘ga door met je leven, alsjeblieft.’ Eindig ik zacht, mijn vader schudt zijn hoofd, ‘doodgaan is geen optie, Loes.’ Mijn mondhoeken trekken een beetje omhoog, ‘maar onthoud; iedereen speelt om te winnen, vertrouw niemand.’ Hoe vaak heeft mijn vader mij dat mijn kop ingedrukt? Vaak genoeg om het in mijn slaap op te kunnen zeggen. ‘Behalve Ellen,’zeg ik koppig, mijn vader glimlacht, ‘behalve Ellen.’Herhaalt mijn vader. Ik weet dat de vredebewakers ieder moment zullen komen, ik knik en haal diep adem. ‘Ik hou van jullie, vergeet dat niet.’Zeg ik terwijl ik ze alle twee even aankijk. ‘En wij van jou, Loes.’ Zoals ik al dacht dat komen de vredebewakers binnen vallen. Mijn vader drukt een kus op mijn voorhoofd, en vervolgens doet mijn moeder hetzelfde. Zodra ze buiten zijn haal ik een paar keer trillend adem, op de gang hoor ik mijn ouders zacht snikken, gemengd door andere ouders hun tranen. Ik blijf in stilte zitten, wachtend op de vredebewakers, ik heb niet echt iemand anders om afscheid van te nemen, behalve Ellen, tot mijn verrassing komen de vredebewakers binnen met de ouders van Ellen. De moeder trekt me in een stevige knuffel en de vader geeft mij een stevige handdruk. ‘Sorry Loes,’zegt de moeder, ‘het is allemaal zo rottig.’Ik knik niet in staat iets te zeggen. ‘Sorry,’herhaald ze nog een keer. Ik knik opnieuw, zoekend naar woorden. Ik bal mijn bevende handen tot vuisten en zet ze in mijn zij, maar laat ze dan weer slap langs mijn lichaam vallen. ‘Het spijt mij ook,’zeg ik, verbaast door mijn vaste stem. ‘Van alles, wat er gebeurd is.’Ik denk aan hun zoon, ‘maar ik beloof u, ik zou mijn best doen om..’Ik haal adem, ‘om Ellen te beschermen,’ik druk de woorden op mijn hart, mijzelf belovend het waarheid te maken. Dat ben ik Ellen schuldig, dat ben ik Ellen’s ouders schuldig, dat ben ik iedereen schuldig, ook haar broer. Ellen is een geweldig meisje, een zorgzaam meisje, een geweldige vriendin en ik ben vrij zeker dat ze ook een geweldige dochter is. De ouders glimlachen liefjes naar mij, maar blijven toch in een stilte, ze geven me ieder een knuffel en een knikje voordat ze weer vrijwillig uit de deur verdwijnen. Ik loop ijsberend door de kamer en pak random dingen op en zet ze weer terug op hun plaats, ik ga nog een tijdje voor het raam staan en kijk naar de spotgaaien die vrolijk fluitend op de takken zitten, mijn linkerhand rust op de oude ketting van mijn moeder die ik ga meenemen als districtaandenken. De deur gaat weer open en er verschijnen twee vredebewakers in de deur opening, zonder tegen te werken loop ik achter ze aan, wetend dat dit een van de laatste 20 minuten die ik voor een lange tijd in district 11 ga doorbrengen.
Reacties:
zijn jullie zeker weten 13? (stond op jullie proviel) jullie schrijfstijl is echt fantastisch! daar kan ik nog wat van leren. ik heb hier niks op aan te merken. dit hoofdstuk is gewoon goed!
xxx
ps. mag ik een melding voor het volgende hoofdstuk?
xxx