Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Schrijfwedstrijd. » Passed out world
Schrijfwedstrijd.
Passed out world
Ik sloot mijn ogen. De gure ochtendwind die zelfs door de grote raam heen piepte, sneed genadeloos door me heen. Mijn dunne, simpele jurkje bood nou eenmaal niet zoveel weerstand tegen de kou hier. Hij was wit, zo wit als sneeuw, hij leek maar niet vies te kunnen worden.
Als vanzelf begon mijn onderkaak te klapperen. Ik had het koud, o zo koud. Zelfs nu het zomer was. Hoe zal het dan in de winter gaan? Ik was bang voor de winter. Daarom wilde ik hier wegkomen. Ik hoopte op een warmer plekje.
Omdat ik leefde in een wereld zonder tijd kon de winter nu al voor mijn deur staan. Deze wereld had geen beginpunt en geen eindpunt. Een seconde kon veranderen in een jaar en zo ook andersom. Ik had dit nooit begrepen, maar dat hoefde ook niet.
Wat verwachtte je dan ook als je alleen leefde op een wereld als dit, met enkel een jongeman van jou leeftijd. Een wereld speciaal gemaakt voor ons, of zo leek het tenminste. Ik had niemand hier. We leefden in een huis met daarin enkel een tafel en een stoel. Het grote raam bood me uitzicht naar de bergen en het hoge gras.
Ik hield ervan om mezelf naar buiten te verplaatsen.
Ik drukte mijn handen tegen de ijskoude grond aan en duwde mezelf omhoog. Mijn ogen gleden naar het hoekje van de kamer. Daar stond hij; Jack. Ik had nooit gesproken tegen Jack. Hij leek mij gevaarlijk met zijn gitzwarte haren en donkere ogen. Ze waren zwart, zwarter dan de nacht, zwarter dan zijn pupillen. Langzaam liep ik naar hem toe, mijn spieren wilden niet meewerken.
Ik nam diep adem en blies dat langzaam uit. Je zag hoe mijn warme adem als damp naar buiten kwam en zich vermengde met het zuurstof. Het werd al heel veel kouder. Ik verstrengelde mijn handen in elkaar. Voorzichtig glimlachte ik naar hem. Zijn benen die hij had opgetrokken liet hij langzaam zakken. Ook de vijandelijke blik liet hij varen.
'Hope.' Op het moment dat ik de eerste lettergreep van mij naam hoorde liep er een rilling over mijn rug.
'Jack,' zei ik zachtjes.
'We zijn in een wereld apart van de anderen, het is hier koud en leeg.' De stem van Jack klonk melodieus en roestig tegelijk. Ik had zijn stem tot nu toe niet gehoord. Ik had nooit een stem gehoord om eerlijk te zijn. Alleen het stemmetje in mijn hoofd die me verbood om naar hem toe te gaan.
'Waarom leven we dan zo ver van elkaar?' vroeg ik zachtjes.
Mijn eigen stem verbaasde me. Ik had nooit gesproken. Tot nu toe had ik nooit geweten hoe mijn stem klonk. Het had een mooie ritme, hoog van nature en zwak. Ik vroeg me af of dat zo hoorde.
Hij keek mij niet begrijpend aan. 'We leven in dezelfde kamer, maar toch ver van elkaar.' Ik zakte bij hem neer. Ik zette een waterige glimlach op. Jack haalde zijn schouders op. Ik hoorde hoe zijn hand over het hout van de vloer gleed. Het geluid gaf me kippenvel. Voorzichtig nam ik zijn vingers vast. Ik gleed met mijn vingers door de zijne en verstrengelde ze in elkaar. Op de een of andere rare reden liet hij het toe.
Hij was warm, warmer dan ik had verwacht. Het liet me gloeien. Ik had de warmte van een lichaam duidelijk moeten missen in mijn leven maar nu maakte ik het toch mee.
'Je bent zo koud,' zei hij zachtjes. Ik knikte. Hij trok me zachtjes tegen zich aan. Jack was helemaal niet zo gevaarlijk. Ik voelde de warmte van zijn lichaam tegen de mijne aan en al snel voelde ik me veilig in zijn armen.
'Ik wil hier weg, naar een plek waar het levendiger is. Waar de zon volledig schijnt en je ook daadwerkelijk warm maakt,' prevelde Jack tegen mijn haar aan.
'Let's do it.' Hij knikte. Voor de eerste keer zag ik geluk in zijn ogen, en ik hield er nu al van. Zijn ogen sprankelden, leken haast licht te geven. Het zwart veranderde in een soort muisgrijs, een prachtige kleur.
Ik stapte op het hoge gras. Het kietelde me mijn huid en liet een spoor van kippenvel achter, wat veranderde in een bepaald soort warmte. Het maakte me blij. Mijn ogen gleden over de wolken. Het verspreidde zich over het landschap heen. Hij was nog in de verte maar hij verplaatsen zich langzaam.
'We moeten hier wegkomen voor de winter er aan komt,' zei ik zachtjes. Jack knikte langzaam.
Ik wees in de verte. 'Zie je dat? Daar gaan we heen. Naar een warmer plek, een plek waar ons niet zorgen hoeven te maken om de kou.' Hoe erg ik dan ook hoopte dat het daar warm was, ik wist ergens dat dat niet het geval zal zijn. Ik wilde een sprintje nemen maar ik werd tegen gehouden.
Een zachte gniffel verliet Jack's lippen. Hij trok zachtjes aan een pluk lichtbruin haar. 'Rustig aan, je moet niet al je energie in een keer verspillen.' Ik knikte verlegen.
De nacht viel en ik was dood moe. Mijn blote voeten bevroren haast. Ik voelde ze niet meer. Het leek alsof ze er niet waren, maar toen ik neer keek zag ik ze duidelijk. Ze waren ondertussen veranderd in een soort paars blauwige kleur. Ook dat van Jack waren van kleur veranderd, de zijne waren gloeiend rood. Rood gaf een goed teken, dat dacht ik tenminste.
'Mijn voeten doen pijn,' zei ik klaaglijk.
'Het komt goed, we zijn er bijna,' stelde Jack me gerust.
'Maar jij bent krachtig en ik heb een zwak lichaam.'
Op dat moment verschenen er prachtige lichtjes, gemend met neerslag - oftewel sneeuw.
De lichtjes waren kleine gele stipjes die in de lucht zweefden. Ze waren hemels, bijna magisch. Maar toen ik een lichtje probeerde te vangen ging hij door mij heen, alsof het helemaal niet bestond, of alsof ik niet bestond. Misschien waren het zelfs wel schaduwen van iets. Dat betekende dat er daarboven iets was wat het veroorzaakte. Het maakte me nieuwsgierig.
De sneeuw die zich verspreidde over de grond kwamen onder mijn voeten terecht. Dit maakte alles veel erger, hoe mooi ze dan ook mochten zijn. Ik liet bijna geen voetsporen achten in het sneeuw. Nu pas besefte ik hoe dun ik was. Ik had haast niet gegeten, ik kon niet eten.
Pijnscheuten gingen door mijn voeten heen. Ik slaakte een zucht. Ik kon niet meer doorgaan, ik kon er de kracht niet voor vinden.
Mijn spieren verkrampten zich en mijn knieën trilden. Mijn ademhaling ging gejaagd. De lucht die ik uitblies kreeg ik niet meer binnen. Mijn luchtpijp leek haast gesloten te zijn. Ik wist dat als ik geen lucht meer in mijn longen kon krijgen, ik zo dood kon gaan. Ik zou bevriezen in levendelijven.
Voordat ik voorover kon vallen ving Jack me op.
'Gaat het wel, Hope?' vroeg hij. Zijn ogen priemden in de mijne.
Ik schudde mijn hoofd. 'Ga zonder mij alsjeblieft,' fluisterde ik zachtjes.
Dit keer was hij het die zijn hoofd schudde..
'Ik kan dit niet zonder jou.'
'Waarom niet?' vroeg ik ademloos. Hij was zo dichtbij. Zijn neus raakte haast de mijne.
'Zoals je naam al luid, jij bent mijn hoop. Ik kan niet verder zonder een sprankeltje hoop oftewel zonder jou.' Een traan gleed over mijn wang en vermengde zich met de zijne. Het wit van zijn ogen waren doorbloed.
'We moeten dat warme plekje vinden, Hope.' Voorzichtig gleed hij met zijn lippen over de mijne. Dit was mijn eerste, en laatste kus. Hij maakte me zo blij.
'Mag ik een beetje uitrusten?' vroeg ik zachtjes. Hij knikte snel en nam me in zijn armen aangezien overal al sneeuw lag. Wat charmant.
Wetend dat ik ze niet meer zou kunnen openen sloot ik mijn ogen.
Is het nog mogelijk om mee te doen? Zow ja, wil je dan hoe en wat naar me 'mailen'?
xx