Hoofdcategorieën
Home » De Hongerspelen » We have to kill 46 children... And then each other. » Hoofdstuk 7: Ochtendhumeur.
We have to kill 46 children... And then each other.
Hoofdstuk 7: Ochtendhumeur.
Ik wist dat de nacht het ergste zou zijn, vast op je kamer, alleen met je gedachtens. Zodra ik mijn ogen dichtdoe, zie ik negentig manieren waarop ik doodkan gaan, of Ellen. Ik heb het slapen dus al opgegeven, het enige wat ik kan doen is zoveel mogelijk mijn gedachten van alles afhouden. Dus nu zit ik voor het raam, uit mijn hoofd alle tafels op te zeggen, mijn keersommen vullen de stilte die de nacht met zich meebrengt. Door het raam zie ik vage schimmen die zich door de nacht voortbewegen, alle landschappen vliegen voorbij door de snelheid van de trein. Een deel van mij blijft zich vastklemmen aan het punt dat ik nog in district 11 ben, dat als deze trein zijn einde bereikt heeft, ik nog niet mijn laatste bestemming heb bereikt. Ook al weet ik dat we al ongeveer in district 4 zitten, waar Marco Polo en Colom Bus woonde, een kleine glimlachje kruipt over mij lippen terwijl ik nog door ga met keersommen. ‘5 keer 5 is 25,’zucht ik bij mijzelf. Word ik al gek, door in de nacht keersommen op te noemen terwijl ik uit een raam staar? Zal ik er nog om moeten geven, over het punt dat ik misschien wel gek word? Ik zucht opnieuw, en schuif wat heen en weer over de koude zitplaats. Zouden er nog meer wakker zijn? Behalve ik? Vast niet, en als het wel zo is, dan moeten ze het zelfde aan het doen zijn als ik. Ïk zucht opnieuw, waarna ik even stil blijf en mijn hoofd tegen de muur laat rusten. Na een lange tijd, lig ik - in mijn geluk - in een slaap zonder nachtmerries, óf dromen.
De ochtend erna voel ik mij moe, Indigo maakt mij met vrolijk gebabbel wakker. ‘Je werd niet wakker toen ik je vanuit de gang riep, dus ben ik maar naar binnen gegaan! En dan vind ik je hier, onderuit gezakt tegen een muur!’Hij schudt zijn hoofd even, en kijkt dan bezorgt – zover hij bezorgt kan zijn -. ‘Ben je moe?’Vraagt hij, i k schud mijn hoofd, ik ben doodop, niet “moe”maar dat hoeft hij niet te weten. ‘Je wallen zeggen iets anders,’grinnikt hij. Ja mijn wallen, natuurlijk, dat zijn mijn grootste zorgen nu, of ik wallen heb. ‘Maar goed,’zucht hij, ‘we gaan eten, kom je?’Ik knik en sta op, waarbij ik meteen mijn botten voel kraken van de ongemakkelijke zithouding waar ik de hele nacht in heb gezeten. De andere zitten al aan tafel en kijken ieder even op als ik binnenkom met Indigo. ‘Je ziet er áfschuwelijk uit.’Grinnikt Chaff zodra ik ga zitten. Ik gooi hem een boze blik en kijk verwondert naar het bord dat voor mij word neergezet. Ik voel iedereens ogen op mij als ik mijn vork oppak. ‘Genieten jullie van het uitzicht?’Mompel ik chagrijnig. Op Ellens gezicht verschijnt een glimlach door mijn ochtendhumeur. De anderen volgen haar voorbeeld en grijnzen mij aan terwijl Piey zachtjes zingt: ‘Ochtendhumeur!’Ik gooi hem ook een boze blik, ‘kijk maar uit, Piewww.’Zeg ik terwijl ik met mijn hand een pistool maak en doe alsof ik hem afschiet. Caden begint te lachen, waardoor ik hem óók een blik stuur. Lang leve ochtendhumeur. ‘Ach ach, geef het kind een pauze.’Grinnikt Chaff. ‘Geweldig voor in de arena, ochtendhumeur, vinden de Capitoolinwoners géwéldig!’Zijn stem schiet de hoogte in bij geweldig, waarbij hij erg op Indigo lijkt. Ik grimas vaag, ‘zou eraan denken.’Mijn aandacht vestigt zich weer op het bord, dat vol ligt met van alles en nog wat, het meeste kan ik niet eens benoemen. Ik besluit van alles zoveel mogelijk te nemen. Het bord word door mij aangevallen, terwijl ik zoveel mogelijk in een keer naar binnen werk. Indigo’s gezicht vertrekt van het aanzicht, waardoor mijn ochtendhumeur meteen weer verdwijnt. Zodra ik de hap heb doorgeslikt kijk ik Indigo aan, ‘staren is onbeschoft, Indigo. Heb je dat nooit geleerd?’Ik maak een klikkend geluidje met mijn tong voordat ik grijns. Indigo kijkt beduusd naar zijn bord terwijl hij dingen mompelt die lijken op: “jawel” “sorry” en “ik staarde niet”. Ik grinnik voordat ik verder eet, genietend van het eten wat ik binnenkort niet meer zou krijgen.
Na het eten zit ik vol, maar dan ook écht vól vol. De tafel wordt afgeruimd door de bediendes, terwijl wij het een beetje over koetjes en kalfjes hebben. ‘Waar zijn we?’Vraag ik aan niemand in het bijzonder. ‘Ik denk dat we net langs district 3 zijn gekomen. Nog 1 district te gaan en we zijn in het capitool!’Piept Indigo enthousiast. Het nerveuze gevoel waar ik even van af was gekomen is weer terug, nog even en dan moet ik doen alsof ik iedereen die naar mij kijkt, geweldig vind, dat gaat nog eens lastig worden. Bij de anderen lijkt het gevoel ook aan te slaan, Piey, Caren en Ellen kijken alle drie een beetje ongemakkelijk naar hun handen, terwijl Indigo doorbabbelt met Chaff en Seeder. Een man met witte kleren komt onze coupé binnengelopen, ‘willen jullie je klaar gaan maken? We zijn bijna in het capitool.’Hij glimlacht, maar zijn glimlach reikt zijn ogen niet. Ik krijg niet veel tijd om me af te vragen waarom, aangezien Indigo me al naar mijn kamer aan het werken is, ‘hup hup! Kleed je aan, we zijn er bijna!’Piept hij helemaal in zijn sas. Zonder tegen te stribbelen loop ik naar mijn kamer, waar ik uit de kast een setje kleren trek, zodra ik de kleren aan heb ga ik voor de spiegel staan. Nergens op mijn lichaam heb ik grote wonden of schrammen, maar binnen een paar weken zit ik helemaal onder. De ketting van mijn moeder hangt nog steeds om mijn nek, wat zou mijn moeder doen? Als ze hier in plaats van mij zou staan? Zou ze al haar trots weggooien en iedereen afslachten? Zou ze dat ook doen als haar vriendin met haar mee is gegaan? Ik schud mijn hoofd, mijn moeder zou nog haar ergste vijand niet de dood in wensen, al helemaal geen mensen die ze amper kent. De deur zwiept open, waar ik al van op spring. Ellens haar hoofd komt om de hoek van de deur, ‘oh goed je bent aangekleed.’Ze komt binnen, terwijl ze een dramatisch gebaar maakt met haar hand, ‘gelukkig.’ We kijken elkaar even aan, ‘hoe is het?’Vraagt Ellen ongemakkelijk, ‘oh gewoon, het gangetje, beetje chillen op de trein.’Zeg ik sarcastisch, Ellen grijnst, ‘interessant,’mompelt ze. Ik grijns haar aan. ‘Meiden?’Indigo’s stem klinkt door de gang. ‘Gedaan met de rust,’zucht ik, ‘We zijn hier!’Roep ik er meteen achterna. ‘Komen jullie?’Vraagt Indigo, ‘Jáá!’Zeggen ik en Ellen tegelijkertijd, waarna we elkaar grinnikend aankijken, ‘ben je er klaar voor?’Vraagt Ellen, een stuk nerveuzer, ik knik, ‘laten we dit doen.’Zeg ik, terwijl mijn nerveusheid groter en groter wordt. Ja, laten we dit doen.
Leuk laatste stukje! Alleen ik had haar iets sarcastischer neergezet omdat ze al een tijdje sarcastisch was. Maar je hoeft niks te veranderen voor mij hoor! Het is een heel mooi hoofdstuk en ik ben trots dat ik de eerste reactie heb :-)
xxx