Hoofdcategorieën
Home » Percy Jackson » Don't let them find you, nor catch you » Proloog
Don't let them find you, nor catch you
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
25 okt 2013 - 21:06
Aantal woorden:
741
Aantal reacties:
4
Aantal keer gelezen:
342
Proloog
All that is gold is rusting. No one will know when seasons cease to change and: how far we've gone
‘Zena Braz!’ had de tijdelijke, vervangende oppas van het weeshuis “Safe Children” geroepen door de nauwe gangen van het weeshuis. Een achtjarig meisje met één missende voortand was de badkamer uitgestrompeld met een schaar in haar hand en wat losse plukken van andermans haar. Ze keek beschaamd maar tegelijk ook lachend naar de grond. Ze waren op de zolder, stiekem. Maar in Zena’s geweten had ze de tweeling Lila en Lile naar de badkamer op de hoogste verdieping — namelijk de zolder — meegesleept en ze had hen beiden bewezen dat ze hen zou opfleuren met haar ó zo magische make-up.
Zena strompelde verder en probeerde niet in de ogen van de oppas te kijken, die zeer waarschijnlijk vuurrood waren geworden. Ze beet op haar onderlip en af en toe op de binnenkant van haar wang zodra ze in oogcontact kwam met haar oppas, die slechts streng kijkend naar Zena keek. Ze had haar handen gebald en op haar heupen gelegd, die een tikkeltje naar links waren geduwd om een strenge uitdrukking te maken. ‘Snap jij,’ begon de oppas verhit, ‘dat je jouw ADHD probleem niet mag gebruiken als slap excuus?’ Ze had haar lippen streng getuit en keek Zena miskeurend aan. ‘En dat jouw dyslexie óók geen excuus is?’ Als een braaf meisje knikte Zena. Ze trok nerveus aan de losse draden in haar bovenrok, en toen ze die allemaal eraf had gepeuterd, begon ze rustig aan de losse draden in haar onderrok.
De oppas sloeg haar hard tegen haar wang aan, waardoor Zena verbouwereerd achteruit strompelde en naar iets wilde grijpen; al was het een schaar. De oppas had een rood gezicht en getuite lippen, die ze altijd zo had zodra ze woedend was. Ze keek Zena aan en schreeuwde: ‘Doe dat níét! Het gaat ten koste van je mooie boven- en onderrok!’ Ze sloeg Zena haast nog een keer, maar die sprong behendig achteruit en rende weg.
‘Je krijgt me nooit…!’ Ze schreeuwde nog wat verwensingen, maar net toen ze die laatste verwensing wilde afmaken, en daarbij haar zin, werd ze vastgegrepen. Maar níémand greep haar vast; de wind deed het. ‘Lame los!’ krijste ze terwijl ze bungelend in de lucht heen en weer zwaaide met haar benen. Ze had niets om zich af te weren, niets. Ze keek wanhopig naar de trap waar ze bijna was. Er was niemand thuis: Zena had de keus gehad om op excursie te gaan met de overige weeskinderen, maar die sloeg ze af. En daardoor was ze opgescheept met déze oppas.
‘Nee,’ gromde die op haar beurt. Ze naderde Zena. ‘Ik láát je niet los.’ De wind werd plots erg ruw en duwde Zena van muur naar muur, als een speeltje. Een lappenpop. De oppas gromde en gromde, als een leeuw die speelt met zijn prooi tot het uiteindelijk dood neervalt op de grond.
En toen… toen liet ze Zena vallen. Ze landde op het randje van de trap, maar omdat ze haar gewicht per ongeluk verplaatste kwam ze op de verdieping onder de zolder terecht. Bonkende pijn hield haar wakker, al had ze het liefst haar kleine oogjes gesloten en haar vingers voor haar gezicht gehouden. ‘Laat het stoppen,’ kreunde ze toen de bonkende pijn alleen maar erger werd. De oppas echter leek zich daar niet om te bekommeren: ze duwde Zena met een harde ruk aan de wind verder de gang in tot Zena’s rug tegen een deurpost aanknalde.
‘Ooit gehoord van een Ventus?’ De oppas grijnsde gemeen. Nee, natuurlijk had een zevenjarig kind nooit van Venti gehoord, noch van de mythologie waarop de oppas doordramde. ‘Het komt uit de mythologie van de oude Grieken. Wij monsters gaan nooit dood, weet je. We zijn net reïncarnerende beesten die je voortdurend blijven lastig vallen en…’ Ze knielde neer voor het slappe lichaam van Zena en tilde haar kin haast liefkozend op. Er streek een briesje wind. ‘… gaat het met jou?’
Zena kreunde weer van de pijn en kronkelde toen de greep rondom haar kin verstrakte. ‘Ik. Denk. Het. Niet.’ De Ventus stond op en grijnsde.
Plotseling weerklonk er een harde knal in de lucht en een schreeuw van pijn. De Ventus ging op in rook, alsof haar uitleg over de reïncarnatie zijn tol opeiste. Ze keek nog één keer naar de zwakke Zena, glimlachte, en gromde: ‘We zullen je krijgen, lieverd.’
Reacties:
RivLovee zei op 26 okt 2013 - 16:08:
*Sprakeloos*
WAAAATT?!?!?!?!?!! JOU VERHAAL HOORT EEN BEST-SELLER TE ZIJN!! OMGG!!!!!!!!!!
Fantastisch!
Echt gewoon wow!
ik, woow, nee gewoon, wooww!
*Sprakeloos*
WAAAATT?!?!?!?!?!! JOU VERHAAL HOORT EEN BEST-SELLER TE ZIJN!! OMGG!!!!!!!!!!
Fantastisch!
Echt gewoon wow!
ik, woow, nee gewoon, wooww!
Eenmens zei op 26 okt 2013 - 15:37:
Ik ben het volledig met 1Dlovez eens dat jij echt geweldig kan schrijven.
Talentenmeisje
Ik ben het volledig met 1Dlovez eens dat jij echt geweldig kan schrijven.
Talentenmeisje
Dit is CCCOOOOOOOLLLLL!!!!!!