Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Il Divo » Subtropische verrassing » Hoofdstuk 17

Subtropische verrassing

1 mei 2009 - 13:00

1425

0

384



Hoofdstuk 17

Samen lopen ze naar kamer 17. Urs kijkt naar de deur als hij een klopje hoort. Hij voelt zich schuldig aan het ongeluk van Annika. Verder weet hij niet hoe hij verder moet. Jon heeft hem gezegd dat Annika niet dood was maar hier in het ziekenhuis ligt. Hij gelooft het niet, dan had het personeel hem dat wel kunnen vertellen.

De deur gaat open en Carlos komt binnen gevolgd door dr Santori. Urs is zo blij zijn vriend te zien.
“Carlos wat ben ik blij jou te zien.”¯ Carlos loopt op het bed toe en slaat hem vriendschappelijk op zijn schouder.
“Hé kerel hoe gaat het met je?”¯
“Goed”¯ klinkt het antwoord. “Kom je me halen?”¯ Carlos kijkt naar de dokter maar die schudt zijn hoofd.
“Nee”¯ zegt Carlos tegen Urs. “Ik kom je bezoeken, zullen we even praten?”¯
Dr. Santori wenkt dat hij ervandoor gaat.
“Ja”¯ zegt Urs “Ik wil graag met jou praten.”¯
“Voel je, je goed?”¯
“Ja”¯zegt Urs “Lichamelijk mankeert mij niks hoor, ik loop alleen met schuldgevoelens rond. Door mijn schuld is Annika gevallen en gaat ze misschien wel dood. Of is ze al dood?”¯

“Urs, Annika is niet dood, ze ligt hiernaast maar ze is nog steeds bewusteloos. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?”¯ vraagt Carlos.
Urs zucht en steekt van wal.
“Ik had Annika meegenomen naar het heliplatform omdat daar nooit iemand mag komen, en ik dus zeker wist dat ik ongestoord met haar kon praten. Maar ik heb het hartstikke stom aangelegd. Ik heb haar van achteren vastgepakt, bedolven onder kussen. Ze weerde mij af en vroeg mij te stoppen. Ik heb haar geprobeerd uit te leggen wat ik voor haar voel. Ze zei dat ze voor mij alleen maar broer zus gevoelens heeft. Toe liep ze richting trap en ik liep achter haar aan en pakte haar bij haar pols. Ze draaide zich om en zei:
“Ja Urs wat wilde je zeggen?”¯ Ik zei toen weer: ik houd van jou en ik was zo stom en probeerde haar weer te kussen. Ze wilde mij wegduwen en viel daardoor van de trap. Het is mijn schuld. Alleen maar mijn schuld.”¯
Carlos heeft met ingehouden adem het relaas van zijn vriend aangehoord.
“Mijn god Urs, wat een stomme actie van jou. Je kunt liefde niet dwingen. Ze is alleen maar eerlijk tegen jou geweest door dat te zeggen.”¯
“Ik weet het”¯ zucht Urs. “Als ik de tijd kon terug draaien zou het zeker anders doen.”¯ Carlos staat op en loopt naar de gang, daar vraagt hij een verpleegster of hij Urs mee mag nemen naar Annika.
“Ik vraag het de dokter even, ik ben zo bij u terug.”¯

Als de verpleegkundige even later binnen komt met een rolstoel, weet Carlos dat het mag.
“Bedankt zuster”¯ roept hij de verpleegster na.
“Zo Urs kom maar eens uit dat bed.”¯ “Ik hoef geen rolstoel”¯ zegt Urs: “Mij mankeert niets.”¯ “Ik denk dat jij naar die dagen in bed misschien wel een beetje wankel op de benen bent. Dus niet zeuren, duster aan en in die stoel met jou.”¯
“Waar gaan we dan naar toe?”¯ wil Urs weten. Carlos zucht.
“Als je nu eens niet zo nieuwsgierig was.”¯
“Ok”¯ zegt Urs: “Jij je zin.”¯ Even later duwt Carlos de rolstoel 1 kamer verder. Zodra Urs ziet wie er in het bed ligt springt hij uit de rolstoel en strompelt op het bed af.
“Annika, Annika”¯ roept hij: “Lieveling kun je me horen?”¯ Carlos manoeuvreert de rolstoel weer zo dat Urs wel moet gaan zitten. Hij kijkt geëmotioneerd toe hoe Urs tegen Annika praat.
“Urs, rustig aan jongen. Kijk nu toch Annika leeft, zie je op die machine haar hartslag?”¯ Urs knikt afwezig.
“Is ze nog steeds bewusteloos?”¯
“Ja helaas wel.”¯ Urs is vertwijfelt, er moet toch iets zijn wat hij kan doen. Urs kijkt Carlos smekend aan.
“Als we nu allebei haar hand vast houden en tegen haar praten, dan komt ze misschien wel bij. Dat hoor je toch wel vaker?”¯ Urs denkt.
“Ze moet bijkomen, ik wil met haar praten.”¯ Carlos ziet de hoopvolle blik in de ogen van zijn vriend en knikt, ofschoon hij dat eigenlijk niet ziet zitten.
“We moeten tegen haar praat en haar hand vasthouden.”¯ Urs is vast overtuigd dat dit helpt.

Annika is in een diep zwart gat gevallen. Onderweg probeert ze zich overal aan vast te houden maar ze krijgt nergens grip op. Heel ver weg hoort ze stemmen, motorgeluiden en een enkele stem die schreeuwt. Ze wil vragen wat er aan de hand is, maar haar stem weigert. Ze voelt paniek in zich opkomen, waar is ze? Maar belangrijker nog hoe komt ze eruit.
Het lijkt wel of ze droomt. Opeens ziet ze in de verte een licht. Ze doet haar best om naar het licht te gaan maar op één of andere manier komt ze bijna niet verder. Na lange tijd, die wel dagen lijkt te duren is ze bijna bij het licht. Ze probeert de rand vast te pakken. Waarom is alles hier zo glibberig? Koortsachtig gaat haar andere hand op zoek naar houvast. Als ze die naar een poosje gevonden heeft haalt ze diep adem. Nu moet ze zich inspannen om eruit te klimmen. Ze werkt keihard, maar het lukt niet. Ze blijft proberen. “Want als dit niet lukt val ik terug in dat zwarte gat”¯ denkt ze.

Carlos en Urs hebben ieder een hand van Annika vast en blijven tegen haar praten. Op een gegeven moment staart Urs zijn vriend aan.
“Carlos, kijk eens. Ze knijpt kei hard in mijn hand. Annika reageert.”¯ Carlos kijkt en ziet inderdaad dat Annika’s rechterhand gespannen staat. Op dat moment voelt hij ook haar linkerhand aanspannen.
“Urs kijk”¯ roept Carlos. “Met deze hand, doet ze het ook.”¯ Ze kijken elkaar even verbaast aan en Carlos grijpt met zijn vrije hand de rode knop voor de verpleging. De zuster komt binnen en vraagt wat er aan de hand is.
“Ik ga de dokter gelijk verwittigen,”¯ roept ze opgewonden uit, nadat Carlos zijn verhaal heeft gedaan. Als dr Santori binnen komt ziet hij de patiënte in zweet badend, vechten om bij te komen.
“Heren mag ik even?”¯ vraagt hij. Maar de heren kunnen niet weg omdat Annika hen zo stevig in hun handen knijpt.
“Ze komt bij”¯ mompelt de dokter. Hij kijkt naar haar pupillen.
“Ze laat los”¯ roept Urs. Carlos kijkt naar de hand die zich nu pas weer heeft ontspant. Iedereen kijkt gespannen naar Annika’s gezicht. Het duurt nog even maar dan slaat ze haar ogen open en kijkt verbaast naar de mensen om haar bed. Ze wil iets zeggen maar dat gaat niet.
“Mejuffrouw Bjönsson u heeft een ongeval gehad en u bent nu in het ziekenhuis in Otranto. Kunt u zich herinneren wat er gebeurt is.”¯ Annika schudt zachtjes van nee.
“Heren mag ik u verzoeken de kamer te verlaten, deze patiënte heeft rust nodig en er moeten nog dringend enkele onderzoeken worden gedaan.”¯ Carlos pakt resoluut de rolstoel met Urs erin en duwt die naar buiten. Hij neemt hem mee naar de ontvangsthal van het ziekenhuis om even bij te komen met een bakje koffie. Urs is uiteraard blij dat Annika weer bij is, maar hij was het liefst bij haar gebleven. Hij roept telkens:
“Zie je wel Carlos, ik wist wel dat ze mij zou horen.”¯ Carlos regelt twee koffie en gaat tegenover zijn vriend zitten.
“Urs we moeten praten. Hoe ga jij je nu opstellen tegenover Annika?”¯
“Gewoon”¯ zegt Urs.
“Gewoon? Wat bedoel je met gewoon?”¯
“Carlos je denkt toch niet dat ik haar weer wil kwetsen?”¯
“Neen,”¯ antwoordt Carlos “Maar ik denk wel dat je haar moet nemen zoals ze is. Jij houdt van haar maar zij niet van jou. Je kunt dus twee dingen doen. Je accepteert haar vriendschap op vriendschappelijke basis, of je gaat uit haar leven? Urs kijkt Carlos aan alsof hij zojuist het einde van de wereld heeft aangekondigd.
“Dat kan ik niet”¯ antwoordt hij.
“Wat kun je niet”¯ wil Carlos weten. “Vriendschappelijk met haar om gaan of uit haar leven gaan?”¯
“Geen van beide”¯ antwoordt Urs.
“Je zult toch moeten Urs, als jij met Annika, als ze geen blijvend letsel overhoud, wilt blijven samenwerken, vind ik dat prima maar ik wil geen toenaderingen van jou die zij niet wil. Maar goed denk er maar eens rustig over na.”¯ Carlos denkt wanhopig.
“Hoe kan ik ooit toenadering tot Annika zoeken, zolang Urs zich zo opstelt. Hij gunt Urs alle geluk van de wereld, maar wat Annika betreft, is hij bijna bereid Urs de oorlog te verklaren. Hij krijgt haar niet meer uit zijn gedachten.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.