Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Dark nights and black roses || Wolfpack » Hoofdstuk 5: Reunion Part II
Dark nights and black roses || Wolfpack
Hoofdstuk 5: Reunion Part II
Diezelfde dag nog om twee uur liepen Embry en ik met z’n tweeën door Port Angels. Het eerste wat ik wilde was een nieuwe mobiele telefoon en abonnement. Maar daar was ik gelukkig al snel uit. Ik kocht een Blackberry met Blackberry abonnement. Embry keek me raar aan en wist niet wat er zo leuk was aan een Blackberry en daarom kocht ik er ook een voor hem. Hij had zelf al een internetabonnement. En zoals ik verwachtte zaten Embry en ik even laten op een terrasje met elkaar te pingen in plaats van gewoon te praten. We lachtte ons dood door de enorme onzin die we naar elkaar stuurde. Uiteindelijk besloten we toch maar kleding te gaan kopen en als eerste was Embry aan de beurt. Hij had een stuk op 8 nieuwe shorts gekocht, 3 normale broeken en meer dan 10 shirtjes. Daarna was het mijn beurt. Embry werd gek bij het zien van de hoeveelheid kleding die ik meenam naar de kassa. Toen we de winkel uitliepen kwam ik erachter dat mijn handen niet eens groot genoeg waren. Embry rolde met zijn ogen en nam mijn tassen over. Ik droeg zijn tassen.
Tegen het eind van de middag waren we weer terug en we lieten ons uitgeput op de bank zakken.
‘Shoppen met jou is echt een sport’, zuchtte hij.
Ik gaf hem een klap tegen zijn achterhoofd. ‘Nou bedankt’, zei ik.
Embry lachtte en op dat moment ging zijn telefoon. ‘Met Embry’, nam hij op nog steeds half lachend. Ik bleef hem aankijken en Embry knikte alleen maar. ‘Ja tuurlijk kom ik nog langs. Zeg Sam mag ik nog iemand meenemen?’ vroeg hij.
Die naam deed me ergens een vaag belletje rinkelen. Ik moest hem ergens van kennen maar ik kon me niet meer naar boven halen waarvan.
Embry grinnikte. ‘Dat is een verassing. In ieder geval iemand die we de afgelopen tijd erg hebben gemist’ en hij gaf mij een knipoog.
Hij kreeg schijnbaar goedkeuring want Embry zei nog dat we er meteen aan kwamen en hing vervolgens op.
‘Wie was dat?’ vroeg ik toch maar voor de zekerheid.
‘Sam’, zei hij. ‘Je hebt hem een paar keer gezien denk ik. Hij heeft bij ons op school gezeten een paar klassen hoger’.
Dat moest wel kunnen ja.
‘Kom’, zei Embry. ‘We gaan naar het huis van hem en Emily’. Embry pakte mijn arm en trok me mee naar de voordeur. We waren net aan het lopen toen ik vroeg: ‘Wie is Emily?’
‘Sams verloofde’, antwoordde hij. ‘Ze komt uit het Mahaka-reservaat. Ze zijn al een tijd samen. Oh en als we daar zijn, staar niet naar haar. Dat vind Sam vervelend’.
‘Hoezo zou ik naar haar staren?’ vroeg ik verbaasd.
Embry beet eventjes op mijn lip. ‘Vorig jaar heeft ze een ongeluk gehad. Met het vissersseizoen is ze aangevallen door een beer. Hij heeft haar flinke schade aangericht’.
Ik keek Embry even geschrokken aan. ‘Wat erg voor haar’, zei ik.
‘Ja’, zei hij. ‘Dat vind iedereen. Vooral Sam. Hij zit er erg mee. Maar zelf schijnt het haar niks te doen. Op het begin wel maar de laatste tijd niet meer’.
‘Ze moet een erg sterke vrouw zijn’, merkte ik op.
‘Dat is ze zeker’.
Na nog een paar minuten lopen kwam er een klein huisje in zicht. Dat moest het huis van Sam en Emily zijn. Het huis zag het er heel erg somber uit door de grijze kleur van het huis en de donkere kleuren van de kozijnen en de deur. Maar achter de ramen waren kleurige bloempotjes te zien en fleurige bloemetjesgordijnen.
‘Jacob en Quil zullen er ook zijn’, zei Embry waardoor hij me weer uit mijn gedachten haalde.
Ik grijnsde meteen. Jacob en Quil waren bij ons kind aan huis geweest vanaf begin af aan. Het waren bijna broers voor mij. Ik keek ernaar uit om hen weer te zien.
‘Wacht even hier. Niemand weet dat jíj komt. Het is een verassing’, zei hij.
‘Weet je zeker dat ze niet zullen schrikken. Ik bedoel het is niet zomaar iets wat ik heb gedaan’, zei ik.
Embry pakte me bij mijn beide schouders. ‘Gister zeiden ze dat ze ernaar uitkeken om je binnenkort weer te zien als je vrij was. Ik had niet gezegd dat je al vrij was’ en hij gaf me een knipoog.
Ik wierp hem lacherig een knikje toe. Embry liet me los en liep het huisje binnen. Ik hoorde enthousiasten stemmen binnen. Zachtjes liep ik naar de deur en luisterde naar wat ze zeiden.
‘Hé je zou toch bezoek meenemen?’ hoorde ik duidelijk Quil vragen. Ik herkende zijn stem maar hij was zwaarder geworden. Tja.. iedereen zat hier nu in de puberteit.
‘Kom op Embry wie is het?’ vroeg nog een bekende meisjesstem. Een kleine schok ging door me heen. Dat was de stem van Kim, een erg goede vriendin van mij van school. Ze was een van de vele mensen die zo waren geschrokken dat ze niks meer durfde te laten horen. Ik was benieuwd of ze zou schrikken.
Ik hoorde dat iedereen door elkaar begon te schreeuwen over wie het nou was. Ik besloot Embry dan maar te verlossen. Zachtjes draaide ik de deur open en liep naar binnen zonder te kloppen. Meteen gingen alle ogen naar de deur en iedereen bleef middenin zijn zin steken.
‘Ik hoorde dat ik gemist werd’, zei ik en deed mijn armen in de lucht alsof ik wou zeggen “hier ben ik!”
Nog een tijdje bleef het stil. Quil en Jacob waren de eerste die in beweging kwamen van hun stoel. Ze stonden op en rende met een rotgang en met een enorme lach op hun gezicht op me af. Ik schrok ervan en begon zelf daarom weg te rennen. Maar ze hadden lange benen gekregen en kregen me al snel te pakken. Ze hadden me opgetild en begonnen me te knuffelen, hoewel het eigenlijk meer op pletten leek.
‘Groepsknuffel!’ riepen de twee enorme teddyberen en drukte me nog even lekker sterk tegen hun enorme lichamen voordat ze me weer neerzetten. Ik moest even op adem komen en begon toen te lachen. Ik keek op en zag dat iedereen buiten was komen te staan. De volgende die op me af kwam was Kim. Ze kwam op me afgerend met enorme traanogen. Ik spreidde mijn armen en knuffelde haar stevig.
‘Ik ben zo blij dat je vrij bent’, snikte ze.
Ik lachte kort. ‘Ik ook Kimmiekip. Ik heb je gemist’.
‘Oh en ons niet. Je twee kleine aangenomen broertjes?’ hoorde ik Jacob zeggen.
Kim en ik begonnen nu beide te lachen en lieten elkaar los. ‘Het spijt me dat ik niets liet horen. Het spijt me echt. Ik was... ik...’ stotterde Kim.
‘Rustig maar’, zei ik. ‘Ik snap het wel. Je bent geschrokken zoals iedereen. Van Kwik en Kwek heb ik ook niks gehoord’. Met mijn hoofd maakte ik een gebaar naar achter waar Quil en Jacob nog steeds stonden.
‘Wie is Kwak dan?’ hoorde ik Quil vragen.
‘Dat is Embry’, zei ik.
Iedereen begon te lachen en ik hoorde ze nu allemaal kwaak geluiden maken. Ik trok Kim nog even in mijn armen om haar te troosten. Ik was blij haar weer terug te hebben.
Woehooe!! I it!
Xo