Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Broken Eyes » [9.]
Broken Eyes
[9.]
Wat een nacht, wel vijf keer ben ik overstuur wakker geschoten. De nachtmerries waren nog nooit zo erg, waardoor het komt is me een groot vraagteken. Omdat ik ver van huis ben, ver weg van mijn vrienden en familie? Ik weet het niet. Ik ben hier nog maar enkele dagen, en heb me al fantastisch geamuseerd maar kan aan niets anders dan thuis denken. Dit is misschien een net iets te grote verandering. Een ander land, ander huis, andere mensen om me heen, een andere sfeer. Veel tijd heb ik niet om erover na te denken want er wordt op mijn deur geklopt. Vlug trek ik een broek aan en doe de deur open. Nog slaapdronken kijk ik in het lachende en hyperactieve gezicht van Dorien. Ze zegt dat ik me moet aankleden en binnen een halfuur beneden word verwacht, met al mijn bagage. Op naar de volgende stad.
Door de ogen van Bill: Ik lig nu al twee uur wakker in m’n bed. Niet de fut om op te staan, maar te moe om stil te liggen. Ik rol van men ene zij om de andere, niet gevend om mijn haren die straks alle kanten zullen uitstaan. Dan hoef ik deze keer niet zoveel haarlak te gebruiken. Ik hoor gestommel in de gang en vlug doe ik alsof ik slaap. Ik heb zo’n voorgevoel over wat er zal volgen. Piepend gaat mijn deur open en ik hoor iemand naar mijn bed schuifelen. Wie het is kan ik niet horen, maar ik weet dat ik elk moment kan besprongen worden. Als ik voel dat hij juist voor mijn bed staat en zich klaarmaakt voor de aanval, spring ik met een schreeuw overeind. Georg springt een meter in de lucht. Op tour proberen de andere jongens van de band me altijd op één of andere angst aanjagende manier te wekken. Zo kreeg ik al eens een emmer water in m’n gezicht, stak Tom een kat onder m’n lakens en op één of andere manier waren ze er op de vorige tour in geslaagd om alleen in mijn kamer het brandalarm te laten afgaan. In paniek ben ik toen halfnaakt m’n kamer uitgerend waar ik in de armen liep van de gehele kuisploeg. Gelukkig dat ik deze traditie door en door ken, en ik me niet meer laat pakken. Georg stamelt nog steeds overweldigend dat ik me moet aankleden en we straks al vertrekken naar de volgende stad. Dus ik sluit me in de badkamer op, en zal er -zoals gewoonlijk- pas binnen een uur uitkomen.
Door de ogen van Lisa: Weer de bus in, deze keer voor 2 uur. Maar daar hadden we dus de files buiten gerekend. We staan nu al drie kwartier aan te schuiven op één of andere snelweg. Dorien en Soetkin zijn verwikkeld in een discussie over het nut van wc-borstels als niemand ze gebruikt. En -verbazingwekkend- heb ik geen drang om me met dit gesprek te moeien. Dromerig staar ik uit het raam en voel de miezerige regen - zelfs in Duistland regent het, het is verdikke zomer! -terug herinneringen oproepen. Die avond, dat alles tot me doordrong. Sharon en ik waren al heel de dag in het stad geweest, de ene winkel na de andere afgeschuimd. Tezamen in de paskotjes, dezelfde kleren passen. Alleen van maat verschillend, wat vroeger zo niet was. Sharon’s blik in de spiegel en op naar de volgende winkel, waar we toch niks zouden kopen. Nu zitten we in een klein, gezellig restaurantje, net buiten de stadsgrens. Dit hadden we ontdekt toen alles nog goed ging, gegeten dat we hier gedaan hebben. Ik bestel zoals altijd een grote pizza en kijk twijfelend naar Sharon. Haar ogen vullen zich met angst en vlug stamelt ze iets wat wel ‘een slaatje’ moet betekenen. Iets knakt in me. Langzaam dringt alles tot me door, het nooit meer samen lunchen, de lange toilletbezoekjes, de vier kledingmaten verschil. Ik wendt m’n gezicht af en kijk door de raam naar de verlaten straat. Het regent. Zonder dat ik het doorheb vullen mijn ogen zich met tranen. Gelukkig schuift de file opeens op of ik zat hier tussen Soetkin en Simon ingeperst te wenen. Vlug strijk ik met mijn hand over mijn ogen en doe alsof alles oké is. Het gesprek heeft een gans andere wending genomen en met plezier discussieer ik mee over de beste bands van het moment.
Door de ogen van Gustav: We staan nu al een kwartier op Bill te wachten, die weer al de tijd nodig heeft om zich haar in positie te krijgen en zijn make-up op te brengen. Die jongen is toch wel een geval apart. Wij allemaal eigenlijk. Ik laat mijn ogen glijden over Tom, zo gelijk maar ook zo verschillend aan zijn tweelingbroer. De player, de stoere van de band, maar diep vanbinnen zo’n klein hartje. Hij wil het niet toegeven maar de angst in zijn ogen als er iets met ons gebeurd spreekt boekdelen. Daarnaast staat Georg, de grappigste onder ons, een levensgenieter. Iemand die niet nadenkt maar toch bijna altijd de juiste beslissingen neemt. Iemand waar je op kan bouwen. En dan ik, de stille, zoals de meeste fans denken. Maar ze moesten mij soms eens bezig zien, ze zouden achter over vallen. Misschien ben ik wel de meest slimme van iedereen, maar ook ik ben, zoals iedereen van onze groep, gewoon een wilde jongen. En hijgend komt Bill binnen, degene met de meeste oprechte gevoelens, die teksten schrijft die mensen kan laten zweven. Die er altijd voor iedereen wil zijn. Die gelukkig is als wij gelukkig zijn. We zijn allemaal anders, maar toch vormen wij zo’n hechte groep. Ik zou mijn beste vrienden voor geen geld willen missen. Tezamen komen we in beweging. Op naar het volgende concert, langs ene kant hetzelfde als dat van gisteren, maar tegelijkertijd zo verschillend. De fans zijn er met dezelfde bedoeling maar maken elk concert anders, speciaal.
<3