Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Larry Odd Parents » Aflevering zes: Yesterday in Wembley
Larry Odd Parents
Aflevering zes: Yesterday in Wembley
“There are places I remember,” klonk er vanuit de boxen van Liams gigantische stereotoren. Nadat hij het dingen gewenst had, had zijn cd-collectie zichzelf op subtiele wijze uitgebreid. Liam klaagde niet: integendeel, zijn feeën bleken een prima smaak te hebben en hij genoot van zo ongeveer elke cd die verscheen.
In My Life van The Beatles was een nummer dat steeds weer op magische wijze uit de boxen leek te schallen, zelfs als hij naar cd’s van 30 Seconds to Mars en Sick Puppies aan het luisteren was. Dan verdwenen zijn feeën steeds spontaan in een hoek waar ze samen wel erg weinig ruimte innamen.
“Ik wou dat ik The Beatles live zou kunnen zien. Maar ja, er waren mensen die andere plannen hadden, hè,” merkte hij bitter op.
“Zei hij wat ik dacht dat hij zei?” vroeg Harry.
“Goh, wat vervelend, ja. Zo jammer ook dat je geen feeënpeetouders hebt die met een enkele zwaai van hun stafjes je alles kunnen geven en je overal kunnen krijgen,” merkte Louis op.
“Wat, gaan we naar The Beatles? Echt?”
“Als jij dat wenst, schat.”
“Wens het! Wens het!” riep Harry enthousiast.
“Ik zou niet naar hem luisteren, hoor.” Die opmerking bezorgde Louis een flinke stom in z’n zij.
“Ja, want jij zou het echt verschrikkelijk vinden, hè?”
“Ik wens dat ik The Beatles live zou kunnen zien!” riep Liam.
Een paar seconden later verscheen er een witte scooter met een klokje voorop in de slaapkamer.
“Kijk, een tijdscooter!” zei Harry.
“Hij neemt je naar elk moment en elke plek in de geschiedenis,” vertelde Louis. “En we hebben hem alvast ingesteld op Wembley, Londen, 1 mei 1966.”
“Cool! Laten we dan maar gaan!” Liam sprong op de scooter, zette hem aan en voor hij het wist reed hij door een soort tunnel in elke kleur die hij maar kon bedenken. Het maakte hem wat duizelig, maar hij kon zijn ogen ook niet sluiten. Het duurde maar even tot hij weer grond onder zijn voeten voelde.
Hij stapte af en keek om zich heen. Ze waren terechtgekomen in een groot park, waar het nogal druk was. “Dus dit is 1966? Cool!”
“Ja. Wauw, echt helemaal te gek gast!” zei Harry meteen.
“Ik herinner me deze dag nog als de dag van gisteren,” zei Louis dromerig.
“Zijn jullie hier eerder geweest?” vroeg Liam nieuwsgierig.
“Niet als tijdsreizigers, nee, maar 1966 ligt in het verleden en we zijn alweer een paar duizend jaar oud, dus ja, we zijn hier eerder geweest ja.”
“O. Ja. Natuurlijk.” Liam voelde zich plotseling dom. “Dus jullie zijn ook al eerder bij het concert geweest?”
Louis en Harry kregen beiden een dromerige blik in hun ogen. “O ja, reken maar van yes!”
“Vertel! Vertel!”
“Och, we willen de verrassing niet verpesten.”
“Hoewel we deze keer misschien wel iets… discreter moeten zijn,” mompelde Louis.
“Maar het is zo’n lief liedje! Hoe kan ik niet aan jou denken?”
“Denken, oké, maar bewaar de uitvoering maar voor later, oké schat? Je kunt niet verwachten dat Paul de tijd heeft om twee keer op één avond voor reddende engel te spelen.”
“Wat? Wat is er gebeurd?”
“Dat leggen we later nog wel eens uit. Laten we picknicken en daarna naar het concert gaan!”
Nadat ze de tijdscooter achter een boom hadden geparkeerd liepen ze door het park, waar ze al snel een geschikte picknickplek vonden. Net toen ze goed en wel zaten kwam er een jongen op hen af gelopen.
“Hé, wauw, ken ik jullie of is het de wiet?”
Liam keek hem verward aan, maar zag dat Harry een vreemde dromerige uitdrukking kreeg en zei dus maar niets.
“Nou, maakt ook niet uit. Kom erbij, gasten! Hoe meer zielen hoe meer vreugd!”
Zodra de vreemdeling zich omgedraaid had poeften ze de picknickspullen weg. “Kennen jullie hem?” vroeg Liam zacht.
“O, ik zie dat jullie al hebben opgepakt. Wat snel, radicaal!” zei de vreemdeling opgewekt. “Nou, kom maar mee dan.”
Ze liepen naar een VW busje dat aan het begin van het park geparkeerd stond. Voor het busje lag een rood-wit geruit picknickkleed waar twee personen op zaten. Liam verstijfde zodra ze zich omdraaiden. De één hield zijn haren achterover met een band (en had kleren aan waar zijn tegenhanger ongetwijfeld niet dood in gevonden wilde worden) en de ander had nog wildere krullen dan hij gewend was, maar het waren onmiskenbaar Harry en Louis.
“Hé, zijn wij dat niet? Radicaal!” riep sixties-Harry meteen toen hij hen aan zag komen.
“Dus, dit zijn Harry en Louis,” meldde de vreemdeling. “O, en ik ben Jack.”
“Wauw, is dit niet geweldig?” riep sixties-Louis meteen. “Moet je eens kijken hoe we eruit zien!”
“Ja, zeg dat wel,” fluisterde Louis, zodat hun sixties-varianten het niet zou horen. “Wat toevallig, wij zijn ook Harry en Louis!” riep hij vrolijk.
“Wauw, het moet wel een rock en roll-mirakel zijn!” zei de vreemdeling. “Dat kan alleen maar een goed teken zijn. En jij kleine man, wie ben jij?”
“Ik? Liam, aangenaam.”
“Liam? Wat een prachtnaam! Echt alles is prachtig vandaag! Woohoo! Hier, neem wat cakejes, kerel.”
Liam mompelde een bedankje en bestudeerde het cakeje uitgebreid voordat hij een hap nam, maar hij kon geen verdachte groene stukjes vinden.
Sixties-Harry had inmiddels een gitaar tevoorschijn gepoeft en begon erop te spelen. Zowel sixties-Louis, als Louis en Harry vielen in en samen zongen ze vrolijk Yesterday en nog een hele reeks Beatles-liedjes.
“O man, dit gaat zo wreed worden! Denk je ook niet?”
Ook Liam begon losser te worden. Of het kwam doordat Harry en Louis erbij waren of door de dampen van Jacks joint wist hij niet, maar dat maakte hem ook niet echt uit. Zachtjes begon hij mee te zingen.
“Hé, zing eens wat harder. Het klinkt alleen maar beter met jou erbij!” zei Louis toen het nummer was afgelopen. Liam glimlachte en mompelde een zacht “dank je.”
Na een tijdje besloten ze dat het tijd begon te worden om naar Empire Pool te gaan. Sixties-Louis, Harry en Jack stapten al in het busje. “Stap in, ruimte genoeg!”
“Dat wordt niks dan filerijden en je zult ook geen plek vinden om hem te parkeren, geloof me. Bovendien zal je toch geen indruk maken met je busje. We hebben het al eens geprobeerd en we redden het concert maar net.”
“Als jij het zegt,” zei sixties-Louis. “Nou ja, dan moeten we maar poefen, niet?”
De zonnebril die Jack de hele middag had gedragen zakte omlaag. “Sst! Dat mogen ze niet weten! Straks komt hij!”
Sixties-Louis lachte. “Jack, kijk dan. Ze zijn ons: Niall kan je moeilijk bestraffen omdat we onszelf over feeën hebben verteld.”
“Wat? Feeën? Waar?” riep sixties-Harry. “Hallo daar!”
“Kom hier, imbeciel. Op naar het concert! Zien we jullie daar?” vroeg sixties-Louis.
“Het was echt enig jullie te ontmoeten, echt waar, maar nee. Het lijkt me beter als we bij het concert apart gaan staan.” Op Louis’ gezicht hing een lachje dat alleen maar als nostalgisch omschreven kon worden. “Veel plezier!”
“En doe de groeten aan Paul!” zei Harry, wat hem een stomp van Louis opleverde.
Hun sixties-varianten keken hen vragend aan, maar gingen er niet op in. “Oké dan. Het was echt geweldig met jullie! Veel plezier!”
“Hé maar, wat is er de vorige keer nou gebeurd?”
“Niks, eigenlijk. Alleen werd Harry nogal overmand door een ontoombare neiging om zijn genegenheid te tonen, wat in principe geen enkel probleem is op een concert in de zestiger jaren. Als je een heterostel bent, tenminste.”
“Oh. Ja. Ik snap het. Maar waren jullie dan gewoon zo? Want dat is toch niet echt handig?”
“Zonder kroontje en vleugels val je daarbinnen echt niet op hoor.”
“Maar toch. Kunnen jullie niet beter in iets anders veranderen?”
“Nee, dat is nergens voor nodig schat. Geen zorgen, komt allemaal goed. Vertrouw me maar.”
“Nou, gaan we nog naar dat concert of hoe zit dat?” vroeg Harry en hij voegde de daad bij het woord door met zijn stafje te zwaaien.
Ze verschenen in het station, dat inmiddels vol begon te lopen. In eerste instantie stond Liam ingeklemd tussen de ruggen van de mensen om hem heen, maar na een simpele zwaai van één van de stafjes was dat ook weer opgelost en had hij prima zicht.
Het concert was een soort van achtbaanrit. Er werd geschreeuwd en gezongen. Liam hoorde de liedjes waar hij thuis mee in slaap viel en ontdekte hoeveel beter een lied live kan worden en hoe geweldig het is om mensen bezig te zien met hun passie en hoe mooi een zaal kan zijn die zingt als één man.
Bij de eerste noten van In My Life had de jongen plots een idee. “Ik wens dat mensen jullie gewoon rustig zien staan als ze naar jullie kijken,” zei hij zachtjes. Hij keek opzij om te zien of het was aangekomen en zag beide jongens opgelucht lachen, waarna ze elkaar kusten. Liam keek maar weg, hij had genoeg gezien.
De laatste noten van Yesterday stierven weg en een zee van gejuig en geschreeuw steeg op terwijl de bandleden bogen en de fans The Empire Pool weer in een zwembad leken te willen veranderen. De band ging af en de lichten aan. De betovering was verbroken, het concert voorbij.
De volgende ochtend wekte de nieuwslezer hem zoals gebruikelijk. Het laatste wat de jongen zich nog herinnerde was de zee van mensen die door een te kleine deur naar buiten werd gejaagd door een zooitje bewakers en hij vroeg zich af of hij het allemaal gedroomd had. De hoofdpijn en de pijn in zijn spieren wekten echter de suggestie dat het misschien toch allemaal echt was geweest. Zijn vissen waren ook nog nergens te bekennen, dus waarschijnlijk waren die ook helemaal brak en nog diep in slaap in hun kasteel.
Hij moest toch naar school en wilde uit bed stappen toen hij de iPod touch op zijn nachtkastje zag liggen. Hij pakte hem op en meteen verschenen de foto’s. Zijn dag was nog nooit zo goed begonnen.
Hahaha. Gaaf hoofdstukkie meid
-x-