Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » The fate of the Malfoy family » 4.
The fate of the Malfoy family
4.
De wind gierde om het grote landhuis heen. De witte pauwen hadden beschutting gevonden onder het afdakje van de grote schuur. Zelfs zij zaten met dit weer liever binnen. Narcissa liep in de tuin en merkte niets van de regen, ze wilde niet naar binnen. Nadat zij en Draco gisteren thuis waren gekomen. Had Draco zich opgesloten in zijn kamer, en zich niet meer laten zien. Natuurlijk was ze
s ’avonds even gaan kijken, maar Draco had geschreeuwd dat ze, moest oprotten. Hij had geen zin haar bemoeiende gedrag, hij was oud genoeg om zelf te bepalen wat hij wel en niet kon. Bellatrix was het volkomen met Draco eens geweest. Maar Narcissa dacht er heel anders over, Draco mocht dan bijna zeventien zijn, hij was er nog lang niet klaar voor om zonder de goede zorgen van zijn moeder te kunnen leven. Ze mochten denken wat ze wilde, zij bleef voor Draco zorgen tot dat zij vond dat hij strek, oud en wijs genoeg was om zelf zijn boontjes te kunnen dopen. Haar drijfnatte blonde haar hing als een gordijn voor haar gezicht, ze schudde het naar achteren en liep naar de grote vijver achter in de tuin. De regendruppels lieten grote kringen achter in het water. Narcissa ging door haar knieën en stak haar hand in lauwe water. Ze was totaal in gedachten verzonken, daardoor hoorde ze de voetstappen pas toen ze heel dichtbij waren.
‘Bellatrix!!!’ riep ze geïrriteerd. Ze ging er als vanzelfsprekend van uit dat haar zus achter haar stond. Wie anders?. Draco wilde zijn kamer niet verlaten en verder was er niemand thuis.
‘Wat doe je buiten?’
Narcissa schoot overeind en sloeg haar armen om de man die gesproken had heen.
‘Wat doe jij hier, ik bedoel je kan hier niet zijn?’ stamelde ze, terwijl ze in zijn grijze ogen keek. Hij keek op zijn buurt in de hare. Zijn ogen keken kil, angstig.
‘Ik ben terug’ zei hij. ‘Waar is Draco?’
‘Boven. Maar vertel me eerst maar hoe je uit de gevangenis ben ontsnapt’
‘Ik ben niet ontsnapt. De Heer van het Duister heeft me bevrijd. Hij zei, dat ik hem beter van dienst kan zijn als ik niet Azkaban zit.’
Narcissa trok hem dichter tegen zich aan. Ze was zo blij dat Lucius weer thuis was. Dat ze haar zorgen om Draco niet meer alleen hoefde te dragen. Al wist ze ergens diep in haar hart dat Lucius, die zorgen nooit zal dragen. Daar was hij te afstandelijk voor. Eigenlijk was het al een wonder dat ze hem nu mocht omhelzen. Meestal als ze dat deed werd, ze ruw weggeduwd. Misschien had hij haar stiekem (ook al was het maar een kleine beetje) gemist.
‘Draco is een dooddoener’ bracht ze met moeite uit. Ze moest er nog steeds aan wennen, dat haar zoon nu bij de Heer van het Duister hoorde. Waarschijnlijk zal ze er nooit aan wennen.
‘Ik ben er al van op de hoogte’ mompelde Lucius toen hij haar van zich af duwde en in de richting van hun landhuis liep.
‘Naar binnen Narcissa! Straks wordt je nog ziek!’ riep hij over zijn schouder. Op die snauwende dringende arrogante toon die ze hem gewend was. Met hangende schouders en tegenzin sjokte ze achter haar man aan , naar binnen. De warmte in, want plotseling had ze het heel erg koud.
Lucius gooide de grote houten deuren open. Hij kwam in een grote ruimte terecht die op een lange tafel, wat stoelen en een haard na helemaal leeg was. Hij schoof een van de stoelen bij de tafel vandaan en ging zitten. Het was vreemd om na ruim een jaar weer thuis te zijn. De Heer van Duister had hem zijn vrijheid terug geven. Maar nu hij in zijn eigen eetkamer zat, wist hij niet of daar wel zo blij mee was. Toen hij Narcissa net drijf nat in de tuin aantrof, had hij natuurlijk verteld dat de Heer van Duister hem had bevrijd. Dat was immers de waarheid. Maar het belangrijkste had achterwege gelaten. De Heer van Duister was woest. Hij had Lucius op één voorwaarde vrijgelaten. Waar Lucius mee akkoord van gegaan, nadat eerst de Heer van Duister de Curciatusvloek op hem uitgesproken. Die voorwaarden kon hij niet met Narcissa delen. Ze maakte zich al zo veel zorgen over Draco dat hij haar ook niet nog eens, zijn zorgen wilde geven. Alhoewel dit eigenlijk iedereen aanging die in zijn huis woonde. De Heer van Duister had niet gezegd wanneer hij zijn wraak kwam nemen. Hij zal vast niet lang op zich laten wachten. Als je moest boeten dan zal dat sneller zijn, je zelf ooit zal kunnen voorspellen. Lucius stond op en liep naar de grote hal, om vervolgens te maremerentrap te beklimmen naar Draco’s kamer. Als hij toch moest wachten op de Heer van Duister, kon hij net zo goed zijn zoon gedag zeggen.
Hij keek uit zijn slaapkamer raam. De regen viel met bakken uit de hemel en de wind die om het huis joeg, gaf hem een onrustige gevoel. Moeder stond bij de vijver, haar gewaad droop van de regen en haar lange blonde was zeiknat. Irritant mens dacht hij. Ze bleef maar door zeuren voor de woorden van Potter. En hoe vaak hij tegen haar zei: ‘Het is niets moeder’ het hielp niets. Daarom zat hij nu al zo’n 13 uur op zijn kamer. Hij ging haar echt mooi niet vertellen, dat die walgelijke Harry Potter hem bijna had vermoord. Dat kon ze niet aan. En nu stond ze in de tuin naar de pauwen te staren. Die zo slim waren geweest om beschutting te zoeken voor de regen. Hij had honger, het laatste dat hij gegeten was een chocokikker in de trein. En die was natuurlijk al lang verteerd. De deur van zijn kamer ging langzaam open. Draco draaide zich om. De deur stond op een kier. Moeder weer dacht hij. Maar dat kon niet want die had nog in de tuin gestaan toen hij de deur open hoorde gaan. Tante Bellatrix dan. Hij was doodsbang voor de gestoorde zus van zijn moeder en bad vurig dat ze al weer weg was.
‘Wie is daar!’ riep hij. Wat eigenlijk best stom was, want hij wist al wie er voor de deur stond.
‘Draco’ klonk een mannenstem die Draco maar al te goed kende. Hij kneep hard in zijn arm. Het moest een droom zijn. Het kon vader niet zijn dat was onmogelijk. Vader zat in Azkaban. Dankzij Potter.
‘Draco, mag ik binnen komen?’
Draco kneep nog harder in zijn arm. Maar er veranderd niets. De deur bleef op een kiertje staan.
‘Ja,’ fluisterde hij . Zo zacht dat hij dacht dat vader het niet eens had gehoord. Toch ging de deur langzaam verder open. Draco sloot zijn ogen bang dat vader, net zo uitgemergeld was als tante Bellatrix en oom Rodolphus. Bang dat hij net zo krankzinnig was geworden. Volgens moeder waren Tante Bellatrix en oom Rodolphus krankzinnig worden door de dememtors. Dus dat zal betekenen dat vader niet gek geworden was, maar daar was Draco niet zeker van. Moeder had waarschijnlijk zoals altijd alleen maar gerust willen stellen. Hij zelf was ook niet krankzinnige geworden toen er in zijn derde jaar op Hogwarts dementors rond de school zweefde. Opzoek naar een ontsnapte gevangene.
‘Draco?’ klonk het verbaast. Zijn stem klonk niet zo kinderlijk als die van Bella en Ro. Misschien was vader en toch niet zo erg aan toe. Draco opende zijn ogen en keek naar zijn vader. Wiens grijze ogen de vertrouwde kille blik hadden. Zijn schouderlange blonde haar was zo vet dat het net nat leek te zijn. Hij had tijdens zijn verblijf in Azakban blijkbaar geen puf, of de benodigdheden gehad om zich te kunnen scheren, want hij een had baardje. Waardoor Draco even aan de afschuwelijk leraar verzorging van fabeldieren moest denken
‘Vader’ zei Draco. Hij liep naar zijn vader toe en pakte diens hand. ‘Ik ben blij dat u weer thuis bent. Moeder werd echt gek van over bezorgdheid om u’
‘Dat wil ik allemaal niet horen. Ik kwam alleen even hoi, zeggen’ zei vader met zijn kille stem.
Draco kon niets anders dan zijn vader verbijsterd aan kijken. Was hij dan helemaal niet blij om zijn zoon weer te zien.
‘Dus bij deze. Hoi’
‘Vader wat is er aan de hand?’ vroeg Draco . Die er maar niet mee kon leven dat zijn vader hem totaal niet gemist leek te hebben.
‘De Heer van Duister neemt spoedig wraak. Dat is het enige dat ik nog te melden heb.’ Vader verliet de kamer en Draco bleef alleen achter. Nog meer wraak? Zo dat betekenen dat hij misschien morgen al vermoord werd. Draco kreeg het alleen al Spaans benauwd bij de gedachten, dat hij dood zal gaan. Hij had na de aanval van Potter de dood al bijna in de ogen gekeken en dat wilde hij niet nog een keer meemaken. Waarom kon de Heer van het Duister vader niet gewoon vergeven voor diens onverantwoordelijke gedrag. Hij liet zich op zijn bed vallen. Hij stroopte zijn linkermouw op en gleed met zijn duim over het duistere teken dat de binnenkant van zijn arm gebrand was. Het teken van de Heer van Duister. Hij was zo trots geweest, toen hij een dooddoener werd. Maar die trots was hij al vrij snel kwijt geraakt. Want elke keer als de Heer van Duister de andere dooddoeners opriep branden het teken zo erg, dat Draco zich af vroeg hoe vader dat al te jaren had vol gehouden. Tante Bellatrix beschouwde het als het fijnste gevoel dat een tovenaar of heks maar kon voelen. Maar Draco verafschuwde het. Hij verafschuwde het teken. Het doodshoofd met slang uit zijn mond. Walgelijk. Misschien had de Heer van Duister wel andere plannen, om hen te laten boeten, misschien wilde hij ze laten voelen hoe er ze gefaald hadden. Maar hoe?
Reacties:
Heuii, ik heb voor jou een verzoek, zou je heel snel verder willen met jou 2 super leuke verhalen>?? Vooral met Verboden liefde, pleass>!?<!?<
Kuzz jou trouwe volgertje, hihi, sinds kort pas, hihi.
Ik ben het wel eens met Rebella.
Verder is het echt helemaal top!! <3
Xo
Wow, i realy like this AWESOME story, maar ik krijg nu medelijden met Draco, Oopss??
Ik sluit me ook volledig aan bij Rebella.
But besides that vind ik je story echt adembenemend <3
Je laat me medelijden krijgen met Draco en je laat Narcissa zien zoals ik haar echt voorstelde. Onder elke donkere facade schuilt een verdriet.
THIS IS PERFECT!
Keep on writing!
xoxo