Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Lily Luna Potter » Chapter Six
Lily Luna Potter
Chapter Six
‘Wat wil ik toch niet?’ vraag ik nieuwsgierig naar wat er komen gaat.
Voor hij antwoord geeft loopt hij snel weg, met blosjes op zijn lieve wangen.
‘Scorpius!’ roep ik hem achterna, hopend dat hij terug komt, tevergeefs. Hij kijkt alleen om en glimlacht warm naar me, zo als je het niet verwacht van een Zwadderaar.
‘Nee, Scorpius… Wat wou je?’ fluister ik in het niets, om niets.
‘Evalynn, ik ben moe, ik wil naar bed,’ gaap ik tegen de klaarwakkere Evalynn.
‘Dat kan nu toch niet!’ roept ze verschrikt uit, ‘We móéten een date hebben! Anders komen we er niet in!! Nou, wie van Ravenklauw vind jij het best bij me passen?’
‘Waarom hebben we het niet over Zwadderich,’ zeg ik, zonder er al te veel bij na te denken.
‘Zwadderich?! Ben je helemaal gek geworden!? Die mensen wil je niet mee naar het bal!’ roept Evalynn opmerkelijk hard.
‘O nee,’ mompel ik zo dat Evalynn het net niet kan horen. Snel zeg ik er achteraan: ‘Nee, klopt.’ Terwijl er niks van klopt.
Evalynn zeurt nog een tijdje door tot mijn oogleden zo zwaar worden dat ze dichtvallen.
Ik zit boven op de rug van een groot onzichtbaar beest, dat vliegt. De wereld flitst langs en soms herken ik stukken land, zoals het Nest, van opa en oma Wemel.
‘Uhmm, dier, mogen we landen?’ vraag ik aan het onzichtbare ding onder mij, terwijl ik me erg onnozel voel. Maar het ding snapt het en land op de onbekende grond, de grond van gevaar? Met een beetje moeite stijg ik af en beland op de natte grond. Mijn benen brengen me een grot binnen, waar ik 2 mensen hoor praten over Jeweetwel.
‘Waneer dan?’ vraagt de eerste.
‘Misschien vannacht al,’ antwoord de tweede opgewekt.
Ik word uit mijn dromen gerukt door Marcel die me heen en weer schud en roept: ‘Naar de grote zaal Lily, snel!’
Met een rot-vaart ren ik de trappen af naar de Grote Zaal, waar de hele school is, in pyjama. Ik zie Evalynn zitten en plof naast haar neer.
‘Wat is er gebeurt Eef?’ vraag ik nieuwsgierig, ik heb geen idee.
‘Het Duistere Teken hangt boven Zwijnsveld,’ bibbert ze zachtjes. Het duistere teken? Van Jeweetwel?
Ik draai mijn hoofd om naar Scorpius, is hij er wel? Heeft hij het gedaan? Tot mijn opluchting zit ook hij gewoon aan de tafel, maar dan bij Zwadderich.
‘Ik wed dat Malfidus dit heeft gedaan!’ sist Evalynn boos.
‘Hoe?’ vraag ik haar, ‘hij zit daar!’
‘Verschijnselen?’ zegt ze nonchalant, als of het haar logisch lijkt.
‘Nee,’ zeg ik weer resoluut, ‘tante Hermelien heeft me duizend keer verteld dat je niet kan Verschijnselen of Verdwijnselen op Zweinstein.’
Evalynns gezicht staat op de “o..” stand.
‘Mensen, blijf rustig,’ hoor ik professor Anderling zeggen, ‘we lossen dit op!’ Dat geloof ik nog niet echt, het Duistere Teken verschijnt alleen als er iemand dood is, en dat valt niet op te lossen.
Lieve mama en papa,
Jullie weten waarschijnlijk wel wat er gebeurt is gisternacht.
Het Duistere Teken van Jeweetwel hing boven Zwijnsveld! Ik werd wakker gemaakt door Marcel professor Lubbermans en we moesten allemaal naar de Grote Zaal en daar hield professor Anderling een toespraak. Daarna moesten we tot de ochtend in de Grote Zaal blijven, uit voorzorg. Bij ons op school wil niemand iemand iets vertellen over wie er dood is in Zwijnsveld. Weten jullie het?
Dat was het wel, Lily.
Ik leg de veer weg en sta op van de tafel. Met grote passen loop ik vervolgens naar de uilenvleugel, waar Rosa met haar kleine pootjes op een stok zit. Liefkozend aai ik haar over haar verendek en zij krast vriendelijk. Met een beetje moeite bind ik de brief om haar poot en vertel haar waar ze heen moet.
‘Naar de Eik Rosa, naar de Eik,’ fluister ik aan haar. De Eik is het huis waar papa en mama wonen, en ik ook. Het is helemaal van eikenhout, vandaar dat het de Eik heet.
‘Vlieg maar kleine,’ zeg ik nog zachtjes in het niets tegen Rosa.
‘Hoi Scorpius,’ zeg ik terwijl ik rood word. Hij kijkt me aan en word ook rood.
‘hey,’ groet hij verlegen terug.
‘Blijf jij op Zwijnstein in de kerstvakantie?’ vraag ik hem. Scorpius haalt zijn schouders op en strijkt met zijn hand door zijn mooie blonde haar.
‘Weet jij- weet jij iets van et Duistre Teken af?’ vraagt hij benauwd aan mij.
‘Uhh, nee. Hoezo dan?’ vraag ik, waar komt dit vandaan?
‘Nou, ik was benieuwd wie er dood was,’ zegt hij aardbei-rood. Ik knik en loop weg, wat een raar gesprek.
Awkwarrrrdd :p
Xo