Hoofdcategorieën
Home » One Direction » The end - Louis/Larry » Nightmare
The end - Louis/Larry
Nightmare
BZZZZZ, BZZZZZ, BZZZZZ, BZZ.. Mijn scherm licht op en mijn mobiel begint te trillen. Ik kijk naar het scherm. "Mom". Ik druk haar telefoontje weg. Ik heb er geen zin in. Ik wil niet meer aanhoren hoe zielig we zijn. Het woord gecondoleerd hangt me de keel uit. Harry is weg. Ik heb ontzettend veel verdriet, maar dat klote gezoem van mijn mobiel helpt niet.
Als mijn moeder me nog een keer probeert te bellen, pak ik mijn telefoon op en smijt ik hem naar de andere kant van de kamer. Hij valt gelukkig op mijn bed.
Ik open de deuren van het balkon en ga tegen de rand aan staan. Ik kijk over de grote stad uit. Dit is de laatste dag in New York. Morgen vertrekken we naar Londen en overmorgen is de begrafenis van Harry. Zijn ouders hebben er voor gezorgd dat het niet in Amerika gebeurd, omdat dat onhandig zou zijn.
De stad is rustig. Het lijkt wel of de stad rouwt. Het geluid van de auto’s is het enige wat er te horen is. Mijn hart begint sneller te kloppen als ik de straat zie waar het is gebeurt. Het balkon van het hotel voelt als een kleine doosje, in plaats van een groot, ruim balkon. Ik probeer ergens anders naar te kijken, maar ik kan het niet. Een traan rolt over mijn wang en als iemand op de deur klopt, veeg ik hem snel weg.
“Liam..” Liam kijkt me aan. Hij heeft een lege blik, het lijkt wel of al zijn gevoel weg is. Het enige aan gevoel wat je ziet is, zijn zijn rode ogen van het huilen. “Kan ik binnenkomen?” Zijn stem klinkt zacht, bijna onverstaanbaar. Ik antwoord; “Ja, natuurlijk.”
Hij gaat zitten op mijn bed en kijkt naar de grond. Het is 5 minuten stil. We weten allebei niet wat we zouden moeten zeggen. Het is alsof Harry onze woorden heeft meegenomen, zo stil zijn we de laatste paar dagen. Na nog een paar minuten stilte vraagt hij me hoe het gaat. Ik lach. “Wat is dat voor vraag..” Liam kijkt verdrietig, gebroken. Ik heb spijt van wat ik zei, vooral van de toon waarmee ik het zei. Ik ga naast hem zitten en kijk naar hem. Hij kijkt weer naar de grond. Hij kijkt ernaar alsof Harry er elk moment uit kan komen springen. Opeens begint Liam heel hard te huilen. Ik probeer hem te troosten, maar de tranen stoppen niet. “Hij was zo jong Louis! Nog maar 19!” “Ik weet het… Het is niet eerlijk. Die jongen had een veel langer leven verdient.” Ik probeer me groot te houden, zodat ik Liam niet verdrietiger maak, maar toen Liam me recht aan keek, begonnen ook bij mij de tranen over mijn wangen te rollen. “Ik kan het niet, Louis, ik kan het écht niet…” Ik begreep Liam niet, wat bedoelde hij? Wegkijken van de grond? Dat kon hij wel, want hij keek me huilend aan. “Wat kan je niet?” vroeg ik hem. “Ik kan niet accepteren dat hij weg is. Ik kan het amper beseffen of überhaupt geloven. Hoe moet het nu verder? One Direction bestaat niet meer. Harry is do..” Liam kon zijn zin niet afmaken, dat lukte hem niet. Hij barstte weer heel hard in tranen uit. Ik legde mijn hand op zijn hoofd en speelde met zijn haar, dat deed ik altijd als Liam verdrietig was. Liam draaide zijn hoofd weer weg en hij keek deze keer naar de muur voor hem. Hij staarde en zei niks. Hij keek gewoon en liet alle tranen over zijn wangen stromen. Geen enkele traan veegde hij weg.
Als ik op sta, grijpt Liam mijn hand vast. “Ik wil weten wie hem vermoordt heeft, Louis. Ik wil het weten.” Ik weet niet wat ik erop moet zeggen, behalve; “Ik ook, Liam, ik ook.”
In de avond is het veel drukker dan dat het was in de middag. Het uitgaansleven is begonnen. Sommigen mensen lopen al dronken door de straten, sommigen mensen willen een club binnengaan en er klinkt muziek door de straten. En ik, ik zit op mijn balkon, met mijn 3e biertje. Ik wil alleen zijn en nergens aan denken. Gewoon even wat rust in mijn kop. Het is nu een week geleden dat Harry is overleden, maar het voelt alsof het gister is gebeurd. De beelden van zijn laatste lieve glimlach naar mij zie ik steeds voor me. Maar in mijn gedachten is het anders dan dat het echt was. Hij bloedt, maar hij blijft lachen. Hij bloedt, maar hij lijkt het niet door te hebben. Zelfs als er een ambulance aan komt. Hij blijft lachen en ik gil naar hem, dat hij dood gaat, maar hij doet niks. Alsof het hem niks uitmaakte, alsof hij er klaar voor is, alsof de dood het beste voor hem is. Het is niet het beste voor hem. Die jongen was 19. Hij kon nog doen wat hij wilde, hij kon trouwen, feesten, kinderen krijgen. Het was echt niet het beste voor hem, hij zat in één van de bekendste bands op de hele wereld. Hij had, nou eigenlijk, heeft, want wij zijn niet weg, 4 goede vrienden die niet zonder hem kunnen. Hij was mijn beste vriend, mijn aller beste vriend. We deelden alles en… Ik wilde aan niks denken, niet aan Harry.
Ik probeer aan leuke dingen te denken, aan iets anders, al is het iets stoms. Als het maar geen Harry is. Het lukt me niet, dus ik ga naar binnen na 4 biertjes. Zonder me om te kleden, ga ik in mijn bed liggen. Ik wil slapen. Zolang mogelijk. Slapen en niet meer wakker worden, dan ben ik bij Harry. Dood kan toch iets vredigs zijn, als er iemand is die je graag ziet. Ik ben voorbereid op de nachtmerries die ik ga hebben over Harry, die komen er. Dat weet ik zeker, want ik heb ze elke avond sinds zijn dood. Ik sluit mijn ogen, maar het duurt nog minstens een half uur voordat ik in slaap val en mijn eerste nachtmerrie over Harry deze nacht verschijnt.
“Harry! Niet zo snel rennen! Kom terug!” In het grote, dichte bos rent Harry 100 meter voor me. “Kom me dan halen, Louis, kom dan.” Ik ren achter hem aan en hoe dichter bij ik kom, hoe waziger alles wordt. Na een tijdje val ik en is alles wit. Als ik mijn ogen open, is er nog steeds alleen wit. En een vage schaduw, een persoon. Harry. “Je bent er bijna.” Zijn stem is niet meer lief, zacht en mooi. Hij is hard, vol haat. Maar toch ga ik naar Harry toe. Als ik bij hem ben zegt hij dat ik zijn hand moet pakken. Wat verlang ik naar die handen, die grote, warme, zachte handen. “Wacht even Louis, nog niet. Straks. Eerst moet je naar me toe komen.” Ik begrijp hem niet. “Ik ben bij je, Harry! Ik ben eindelijk bij je, hoe kan ik nog dichter bij je zijn?” Harry kijkt me aan, zonder enig gevoel in zijn gezichtsuitdrukking. Hij haalt allebei zijn handen omhoog en legt ze op mijn schouders. Ze zijn zoals ik verwachtte, ze zijn warm. Zijn handen bewegen zich naar mijn keel en plots knijpt hij. Hij knijpt hard, heel hard en ik.. Ik stik. Hij glimlacht. Zijn lieve, warme, mooie glimlach. “Nu ben je bij me, Louis.”
Zwetend word ik wakker. Ik heb gehuild in mijn slaap en ik ben buiten adem. Ik word boos op Harry die me volgt in mijn dromen. Voordat ik weer in slaap probeer te vallen, zeg ik in mezelf;
“Je bent dood. Rot op Harry.”
OMYGOOOOODD