Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » The fate of the Malfoy family » 7.
The fate of the Malfoy family
7.
‘Ja, prima Bellatrix en jou nacht?’
‘Uitstekend heer, het is een eer u te mogen ontvangen in het huis van mijn familie’
Wat dacht dat mens wel. De Heer van Duister in je huis, was een totale ramp, het engste en afschuwelijkste dat een mens kon overkomen. Maar Bellatrix was altijd al vreemd geweest. Narcissa kon zich nog goed herinneren hoe gestoord Bella als kind was, en toen was ze nog niet half zo krankzinnig als ze nu was. Ooit had Bellatrix vier uur lang op het hoofd van hun verbannen zus getimmerd omdat er volgens haar een naakte molrat in huisde, en als je een naakte molrat had had je er altijd meer. Wat hun ouders ook probeerde Bellatrix, liet de toen tien jaar oude Andromeda pas los, toen die zo woest werd dat Bella’s net gekocht uil,al zijn veren verloor. En uiteraard was het Narcissa schuld geweest, dat Evil nu geen veren meer had. Want zij had niet geholpen, met het vermoorden van Dromedaris’ naakte molrat.
De stemmen van Bella en de Heer van het Duister klonken nog altijd op de gang. Zolang zij daar stonden durfde Narcissa de slaapkamer niet te verlaten. Bang dat de Heer van het Duister tegen haar ging praten. Iets wat ze echt niet wilde. Als Lucius nou wakker werd, kon hij als eerste gaan en de Heer van het Duister wegleiden zodat zij in elke geval, beneden kon komen zonder de Heer van het Duister te zien. Want ze kwam hem nog vaak genoeg tegen in het huis. Van iedere kans die ze had om hem te ontlopen wilde ze graag gebruik maken.
Draco schoof het groene gordijn opzij en keek naar de opkomende zon. Hij baalde er van dat hij al zo vroeg wakker was, daarbij was hij ook nog eens pas tegen de ochtend in slaap gevallen. Nu de Heer van Duister bij hen logeerde lukte het hem niet meer om in slaap te vallen. Daarbij kwam ook nog eens dat moeder, iedere nacht ruzie maakte met vader, omdat het volgens haar zijn schuld was dat de Heer van Duister bij hen logeerde. Of hoe je het ook wilde noemen. De enige die echt vrolijk leek te zijn was tante Bellatrix. Ze liep zingend en dansen door het huis. Iets waar Draco zich mateloos aan ergerde. Maar zo was zijn tante. Draco’s blik viel op de vier witte pauwen die door de tuin wandelde. Hij had een hekel aan de pauwen van vader. Toen hij negen jaar oud was, was hij een keer door één van de pauwen in zijn vinger gepikt en dat had hij de pauwen nooit vergeven. Hij bleef een uur lang doelloos voor naar buiten staren, niet wetend waarom. Draco greep naar ze linkerarm en wilde het uit gillen, maar durfde niets van zich te laten horen, bang dat de Heer van Duister hem dan zwak vond. Hij probeerde het brandende gevoel van de oproep te negeren. Zoals hij vorig schooljaar ook had moeten doen, niet dat hem dit nou echt gelukt was maar toch. Eén voor één verschijnselde er verschillende gedaantes in de tuin, de met haastige passen richting het huis liepen. Zoveel dat Draco er bang van werd, hoeveel mensen waren het eigenlijk eens met de Heer van het Duister, met hoeveel waren ze. Het teken op zijn arm brandde nog steeds.
‘Draco, je moet komen’ de stem van zijn tante, deed hem huiveren. Hij moest er bij zijn. Nu de Heer van het Duister, hun huis als vergaderruimte gebruikte werd ,werd er duidelijk van hem verlangd dat hij er bij kwam zitten, of staan. Draco had geen idee hoe de vergaderingen er uit zagen en wat er besproken werd. Hij verlangde meer dan ooit terug naar het grote kasteel, want daar mocht hij de oproep negeren. Langzaam liep Draco zijn kamer uit en daalde de trappen af. Hij volgde het geluid van stemmen en kwam in de kamer terecht met de lange tafel. Honderden dooddoeners zaten al aan de tafel, met de Heer van het Duister aan het hoofd. Draco liep naar zijn ouders toe, die zich totaal niet op hun gemak leken te voelen, nu al die dooddoeners aan hun tafel zaten. Hij liet zich op de lege stoel naast vader vallen en keek angstig naar de vele gezichten.
‘Welkom, mijn vrienden in villa Malfidus. Ja, Lucius is zo vrij geweest om zijn huis beschikbaar te stellen als vergaderruimte’ siste de Heer van het Duister. ‘Niet waar Lucius’
Vader knikte even nauwelijks zichtbaar.
‘Nu word het menens, vanaf nu roeien we ieder modderbloedje dat op ons pad komt uit en ook voor dreuzels kennen we geen genade meer, alleen wij mogen nog voortbestaan’
Draco rilde bij het horen van de woorden van de Heer van het Duister.
‘En zoals jullie allemaal weten, moet ik afrekenen met Harry Potter’
Iedereen aan de lange tafel knikte.
‘Severus’ siste de Heer van Duister. Draco zag hoe zijn tanige leraar toverdranken, die vorige jaar Verweer tegen de zwarte kunsten had geven, zich tot de Heer van het Duister richtte.
‘Ja, Heer’ zei Severus Sneep met kille langzame stem.
‘Heb je al het één en ander gehoord van de Orde van de Feniks?’
‘We zijn een plan aan het uitwerken Heer, over hoe we de Harry Potter veilig – al weten wij hier aan deze tafel allemaal dat niet veilig zal gaan- bij zijn oom en tante kunnen weghalen’
‘En wanneer denken ze klaar te zijn met dat plan?’ vroeg de Heer van het Duister, zijn rode ogen strak op professor Sneep gericht. Die aan de andere kant naast Draco zat. Waardoor hij de vuurrode ogen met de smalle inktzwarte pupillen –jammer genoeg- moest bekijken. Hij durfde zijn blik niet van de Heer van het Duister af te wenden hoe graag, hij dit ook wilde, bang dat hij weer aangevallen werd met onvergeeflijke vloeken.
‘Dat weet ik niet Heer, we zijn nu voornamelijk bezig, met hoe we hem gaan verplaatsen, maar er is nog niet echt een definitief plan. Als ik meer weet laat ik u dat uiteraard meteen weten Heer’
‘Goed zo, Severus op jou kan ik vertrouwen’
Professor Sneep glimlachte schamper. Draco zuchtte en hoopte dat de vergadering snel voor bij was, want vond het maar saai en eng. De Heer van het Duister sprak nog uren door en Draco dacht dat er nooit een einde aan zou komen. Tot dat de Heer van Het Duister zei: ‘Dit was het, en vergeet niet wat ik jullie heb opgedragen. Severus jij blijft je miezerige Ordemaatjes bespioneren’
‘Uiteraard Heer’ zei Severus Sneep toen hij de kamer verliet. Draco rende zo snel als hij kon naar zijn kamer en liet zich op zijn bed vallen. Nog zes weken en dan mocht weer naar Zweinstein, nog zes weken in deze hel leven. Dat moest hem lukken. Hij moest sterk zijn. Volhouden dat was het enige dat nog telde.
Reacties:
Ik sluit me helemaal aan bij Rukia,
De jongen die ik als klein meisje altijd haatte krijgt nu mijn respect.
Ik hoop soo dat hij het nog even kan uithouden ;o
This is just suikerstertastisch
xoxo
nu ben je er in geslaagd om sympathie te krijgen met een van mijn minst favoriete HP personage, hoop echt voor Draco dat hij dit verder aan kan
snel verder, ben officieel verslaafd aan dit verhaal
En dan komt ie een tweede hel terecht...
Jeetje, poor Draco...
Maar dat begin was hilarisch!
Geniaal gedaan!